Paragrafen

In de paragrafen geven we een dwarsdoorsnede van de begroting op een aantal onderwerpen door alle programma’s heen. Dit betekent dat hier algemene beleidsregels worden geformuleerd die doorwerken in verschillende programma’s. Het is dan ook mogelijk dat er doublures ontstaan met wat gemeld is in de programma’s zelf. Bedrijfsvoering is verantwoord onder het hoofdstuk 'bedrijfsvoering'.

 

 

Paragraaf Financiering

Inleiding

De paragraaf financiering geeft inzicht in de financieringspositie en de beheersing van de risico’s die aanwezig kunnen zijn bij het aantrekken en/of uitzetten (uitlenen) van middelen (geld). In deze paragraaf brengen we de kansen en risico’s rond financiering in beeld.

Beleid

Bij het aantrekken en uitzetten van geld is het van belang dat slechts beperkt risico wordt genomen. De belangrijkste kaders hierover zijn opgenomen in de volgende beleidsdocumenten:

  • Financiële verordening, artikel 212 (2016)
  • Treasurystatuut (2017). Het treasurystatuut is bij besluit in 2017 vastgesteld door de raad. Het treasurystatuut is de vertaling van het door de gemeente gehanteerde treasurybeleid. In dit statuut zijn de doelstellingen, richtlijnen en limieten van het beleid vastgesteld. Doel van het treasurybeleid is enerzijds om op een verantwoorde wijze een zo goed (lees: hoog) mogelijk rendement te maken op belegde gelden. Anderzijds is het doel om op een verantwoorde wijze gelden aan te trekken tegen een zo aantrekkelijk (lees: laag) mogelijke rente. Kort gezegd levert een actief en gedegen treasurybeleid de gemeente juist geld op, respectievelijk bespaart het de gemeente geld.`
  • Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido). Op de bepalingen in deze wet berust het treasurystatuut. Het uitgangspunt van de Wet Fido is het beheersen van risico’s. Het doel is om doelmatig en doeltreffend om te gaan met de beschikbare financiële middelen.

Financiering

Financieringsbehoefte

De financieringsbehoefte is het verschil tussen de boekwaarde van de investeringen en de vaste financieringsmiddelen. Deze zijn terug te vinden op de balans. Onder vaste financieringsmiddelen verstaan we de reserves en voorzieningen plus de vaste geldleningen. Hierbij houden we rekening met investeringen waartoe is besloten (nieuwe investeringen). Een eventueel financieringstekort wordt eerst opgevangen door het opnemen van het goedkope kasgeld (tot de kasgeldlimiet – zie onder kasgeldlimiet-). Voor het overige deel wordt een vaste geldlening aangetrokken. Dit jaar zijn de financieringsmiddelen minder dan de financieringsbehoefte. Omdat daarnaast ook de voorraden voorgefinancierd worden, is het restant opgevangen door kasgeld aan te trekken.

 

Financieringsbehoefte (x 1.000)

 31-12-2018

Financieringsbehoefte

 

Boekwaarde (im)materiële vaste activa

141.675

Boekwaarde financiële vaste activa

   12.538

Totaal financieringsbehoefte

154.213

Financieringsmiddelen

 

reserves (inclusief jaarrekeningresultaat) na resultaatbestemming

  25.561

voorzieningen

      8.031

vaste geldleningen *

116.528

Totaal financieringsmiddelen

 150.120

Financieringstekort

    4.093

* Er zijn dit jaar 2 vaste geldlening aangetrokken. Op 2 juli € 5 miljoen en op 31 december € 10 miljoen.

 

Leningenportefeuille
De gemeente heeft behoefte aan externe financiering voor het herfinancieren van de huidige (aflopende) geldleningen, voor het bekostigen van investeringen, grondexploitaties en voor tijdelijke liquiditeitsbehoeften van de exploitatie uitgaven.

Grafiek leningenportefeuille 2018

nportefeuille (x 1.000)

 

 2018

Stand leningen per 1 januari

116.867

Reguliere aflossingen

15.339

Nieuwe leningen*

15.000

Stand leningen per 31 december

116.528

Activa

We kennen financiële en (im) materiële vaste activa. De meeste investeringen vinden plaats onder de materiële vaste activa. Deze investeringen bestaan uit investeringen met maatschappelijk nut en investeringen met economisch nut. Investeringen die kunnen leiden tot of bijdragen aan het verwerven van inkomsten zijn investeringen met economisch nut. Investeringen met maatschappelijk nut hebben geen mogelijkheid tot het verwerven van inkomsten, zoals wegen en bruggen.

Op het moment dat een investering wordt gedaan, worden de kapitaallasten berekend en meegenomen in de exploitatie. De kapitaallasten bestaan uit rente en afschrijving. Als de investering helemaal is afgeschreven (bijvoorbeeld na 10 jaar), vallen de afschrijvingslasten vrij. Elk jaar hebben we daardoor zogenaamde ‘vrijval’ in de afschrijving. Dit is in feite de ruimte voor nieuwe investeringen, uitgaande van een vast bedrag per jaar voor kapitaallasten.

Grote projecten en/of investeringen
Dit jaar is het kantoorpand aan de Frank Daamenstraat aangekocht. Ook zijn er grote bedragen gestort bij het SVN (stimuleringsfonds volkshuisvesting Nederlandse gemeenten) om duurzaamheidsleningen te kunnen verstrekken aan inwoners, het MKB en non profit instellingen.

Risicobeheer

Wij zijn als gemeente voor onze uitgaven afhankelijk van externe financiering. De gemeente leent alleen geld voor de uitvoering van gemeentelijke taken binnen de kaders van de Wet Fido en het treasurystatuut. Er is sprake van totaalfinanciering; de gemeente trekt geen financiering aan voor specifieke projecten. Totaalfinanciering houdt in dat de gemeente alle uitgaven samen financiert. Deze wijze van financiering leidt tot eenvoud en efficiency. De gemeente gebruikt bij de financiering geen ingewikkelde financiële producten, zoals derivaten.

In de Wet Fido zijn kaders opgenomen ter beperking van het renterisico op de netto vlottende schuld (kasgeldlimiet) en het renterisico op de vaste schuld (renterisiconorm).

Kasgeldlimiet
Om het risico van kortlopende financiering te beperken is in de Wet Fido de kasgeldlimiet vastgesteld. De kasgeldlimiet is een vastgesteld percentage berekend over de lastenkant van de begroting. De kasgeldlimiet bedraagt 8,5 % van het begrotingstotaal. We sluiten een langlopende lening af zodra de hoogte van de kortgeldleningen de kasgeldlimiet met een derde opeenvolgende kwartaal overschrijdt. Wij benutten het kasgeldlimiet zo maximaal mogelijk, aangezien de rente voor kortlopende leningen momenteel zeer laag is. In 2018 was het rentepercentage voor het kortgeld het gehele jaar negatief, waardoor we rente hebben ontvangen.

Kasgeldlimiet (x 1.000)

 2018

Begrotingstotaal per 1 januari 2018

93.814

Vastgesteld percentage

8,5%

Kasgeldlimiet

7.974

Gemiddeld opgenomen kortlopende leningen

10.698

Ruimte (-)

2.724

Renterisiconorm

Op grond van de Wet Fido is voor gemeenten de zogenaamde renterisiconorm ingesteld. Doel hiervan is dat gemeenten hun leningenportefeuille zodanig spreiden, dat de renterisico’s gelijkmatig over de jaren worden gespreid ingeval van herfinanciering en renteherziening van geldleningen. De renterisiconorm geeft een aanwijzing voor de gevoeligheid van de gemeente voor veranderingen in de rente.

De renterisiconorm is gesteld op 20% van het begrotingstotaal per 1 januari. Daar wordt het berekende renterisico op de vaste schuld tegen af gezet. Het renterisico op de vaste schuld mag de renterisiconorm niet overtreffen. Navolgend schema laat de berekening over 2018 zien.

Renterisiconorm (x 1.000)

 2018

Renterisiconorm  

Lasten begroting

93.814

Percentage risiconorm

20%

Totaal renterisiconorm

18.763

 

 

Aflossingen en renteherzieningen

 

Reguliere aflossingen geldleningen

15.339

Geldleningen met renteherziening

0

Totaal aflossingen en renteherzieningen

15.339

Ruimte (+)

3.424

 

Paragraaf Verbonden partijen

Inleiding

Verbonden partijen zijn partijen waar de gemeente een bestuurlijke relatie mee heeft en waarin ze een financieel belang heeft. We hebben een zetel in het bestuur (vertegenwoordiging) of hebben stemrecht (door aandelen). Met financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld die in geval van een faillissement achterblijven.

Beleid

Het BBV schrijft voor om van de verbonden partijen een samenvattend overzicht te geven en onderscheid te maken in gemeenschappelijke regelingen, stichtingen/verenigingen en coöperaties/vennootschappen. Conform onze financiële verordening (verordening artikel 212), lichten we de verbonden partijen op hoofdlijnen toe in deze paragraaf. Het gaat hierbij om partijen met aanmerkelijk financieel belang (dit zijn partijen waar we minimaal € 50.000 per jaar aan bijdragen). Per verbonden partij zijn de doelstellingen, activiteiten, ontwikkelingen en risico’s benoemd. Ook de financiën zijn bijgewerkt.

De gemeente wil de beoogde maatschappelijke effecten, zoals geformuleerd in de programma’s, zo goed mogelijk realiseren. Waar we dit in samenwerking met anderen uitvoeren, maken we dit inzichtelijk in de programma’s zelf.

 

Erfgoed Centrum Achterhoek Liemers (Doetinchem)

Relatie met de programma's

1. De gemeente waar het goed wonen is

Doelstelling

  • Uitvoeren van alle wettelijke archieftaken voor de acht gemeenten in de Achterhoek.
  • Uitvoeren van de zogenoemde “Staring-taken” (diensten op het gebied van behoud van en onderzoek naar streekcultuur en –historie). Voor 15 gemeenten in Achterhoek en Liemers.

Activiteiten

  • het overeenkomstig de Archiefwet beheren, toegankelijk maken en beschikbaar stellen van archiefbewaarplaatsen van de deelnemende overheidslichamen;
  • het toezicht door de streekarchivaris op het beheer van de niet naar de centrale archiefbewaarplaats overgebrachte archiefbescheiden van de (8) gemeenten in de Achterhoek;
  • het in stand houden en bevorderen van het cultureel erfgoed in het gebied van de Achterhoek en de Liemers in de ruimste zin van het woord.

Deelnemende partijen

De 15 gemeenten in Achterhoek (8) en Liemers.

Bestuurlijk belang

De wethouder voor Cultuur heeft namens Oude IJsselstreek zitting in het Algemeen Bestuur.

Ontwikkelingen

Het ECAL heeft te maken met verdere digitalisering. Hiertoe wordt een project gedraaid om te onderzoeken hoe hier het beste invulling aan gegeven kan worden: het E-depot.
In 2018 heeft de ECAL gewerkt aan een nieuw beleidsplan "Innovatief en flexibel" voor de periode 2019-2022, waarin ECAL naast archiefbeheer en digitalisering de regionale identiteit een speerpunt gaat zijn.

Risico's en getroffen beheersmaatregelen

Onzeker is of de ambitie van de Regio binnen de bestaande middelen en kaders kan worden opgevangen. Indien dit niet zo is, zal de gemeentelijke bijdrage stijgen. We volgen nauwgezet de ontwikkelingen op dit vlak.

 

GGD-Gelre Ijssel (Zutphen)

Relatie met de programma's

2. Een leefbare gemeente (sociaal domein)
4. De dienstverlenende gemeente

Doelstelling

Het op regionaal niveau vaststellen en uitvoeren van gezondheidsbeleid. Dit betreft met name activiteiten op het gebied van preventie zoals gezondheidsbevorderende en –beschermende maatregelen.

Activiteiten

  • Preventieve en uitvoerende taken vanuit de Wet publieke gezondheid, genoemd in de artikelen 2, 4, 5, 5a, 6 en 7. Dit betreft o.a. de taken op het gebied van jeugdgezondheidszorg en preventieve ouderengezondheidszorg.
  • Het uitbrengen van hygiëneadviezen aan instellingen.
  • Het uitvoeren van inspecties bij kinderopvang als bedoeld in de Wet kinderopvang.
  • Het uitbrengen van medisch milieukundige adviezen.
  • Het vaccineren en voorlichten van reizigers.
  • Het verrichten van taken op het terrein van de forensische geneeskunde.
  • Overige uit te voeren taken op het terrein van de volksgezondheid die van een GGD verwacht mogen worden ten behoeve van gemeenten, personen, instellingen en organisaties.

Deelnemende partijen

• Aalten
• Apeldoorn
• Berkelland
• Bronckhorst
• Brummen
• Doetinchem
• Elburg

• Epe
• Ermelo
• Harderwijk
• Heerde
• Lochem
• Montferland
• Nunspeet

• Oldebroek
• Oost Gelre
• Oude IJsselstreek
• Putten
• Voorst
• Winterswijk
• Zutphen

Bestuurlijk belang

De portefeuillehouder volksgezondheid maakt vanuit het college van B&W deel uit van het algemeen bestuur.

Ontwikkelingen

• De GGD sluit aan bij de ontwikkelingen in de gemeente in het sociale domein en op de actuele ontwikkelingen in het publieke domein.
• De GGD bereidt zich voor op de invoering van de Omgevingswet en in het bijzonder op de advisering over het aspect gezondheid. Daarnaast heeft de instroom van vluchtelingen ook gevolgen voor de GGD. Het rijk heeft in 2018 besloten de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het rijksvaccinatieprogramma vanaf 2019 bij de gemeente leggen.

Risico's en getroffen beheersmaatregelen

De beleidsvoornemens zijn gebaseerd op de strategische visie. Kern van deze visie is dat de gemeenten hebben gekozen voor een GGD die zich versterkt als een gemeentelijke gezondheidsdienst. De GGD heeft de opdracht diverse bezuinigingen nader uit te werken.

 

Laborijn (Doetinchem)

Relatie met de programma's

2. Een leefbare gemeente (sociaal domein)

Ontwikkelingen

In 2015 is de Participatiewet ingevoerd. De Participatiewet is de decentralisatie op het gebied van werk en inkomen. Hiermee zijn een aantal grote beleidsinhoudelijke wijzigingen doorgevoerd. De uitvoering van de Participatiewet vindt plaats door de gemeenschappelijke regeling Laborijn.
De deelnemende gemeenten aan Laborijn zijn Aalten, Doetinchem, Montferland en Oude IJsselstreek. De gemeente Montferland heeft (vanuit Wedeo) alleen de uitvoering van de wet sociale werkvoorziening neergelegd bij de Laborijn.

Laborijn heeft in 2018 de bestuursopdracht uitgewerkt in een plan van aanpak. Naar aanleiding daarvan heeft het Algemeen bestuur Laborijn ervoor gekozen te investeren in de verdere ontwikkeling van de organisatie en de medewerkers.

Risico's en getroffen beheersmaatregelen

Er is een reëel risico dat de ontvangen middelen die van het Rijk (BUIG) niet voldoende zijn om de uitkeringen te betalen.

Doelstelling

Iedereen die kan werken maar daarbij ondersteuning nodig heeft, valt sinds 1 januari 2015 onder de Participatiewet. De wet is er om zoveel mogelijk mensen met of zonder arbeidsbeperking werk te laten vinden. De Participatiewet vervangt de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (WSW) en een groot deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong).

 

De kerntaken van Laborijn hebben betrekking op werk en inkomen. Door allerlei interventies ondersteunt Laborijn haar bijstandsgerechtigden naar werk.

Activiteiten

  • diverse re-integratie-instrumenten, zoals scholing, loonkostensubsidies en overige interventies op het gebied van werk en inkomen.
  • mensen begeleiden naar de voor hen hoogst haalbare positie op de werkladder.
  • begeleid werken.
  • beschut werken.
  • detachering van mensen in de WSW.

Deelnemende partijen

Gemeenten Aalten, Doetinchem, Montferland en Oude IJsselstreek.

Bestuurlijk belang

Vanuit het college van B&W is een lid en een plaatsvervangend lid in Dagelijks en Algemeen Bestuur van Laborijn afgevaardigd.

 

 

Omgevingsdienst Achterhoek (Hengelo Gld.)

Relatie met de programma's

4. De dienstverlenende gemeente

Doelstelling

Het uitvoeren van omgevingsrecht conform de landelijke kwaliteitscriteria.

Activiteiten

Vergunningverlening en handhaving op het gebied van milieuwetgeving en aanverwante specialismen.

Deelnemende partijen

Gemeente
• Aalten
• Berkeland
• Bronckhorst
• Doetinchem
• Lochem

Gemeente
• Montferland
• Oost Gelre
• Oude IJsselstreek
• Winterswijk
• Zutphen

Provincie
• Gelderland

Bestuurlijk belang

De gemeente bezet één zetel in het Algemeen Bestuur vanuit het college. Burgemeester Otwin van Dijk zit namens de gemeente in het Algemeen Bestuur.

Ontwikkelingen

In 2017 is er gestart met output financiering. In 2018 is er op basis van de output financiering en het ingevoerde productenboek gewerkt. De inschattingen voor het jaar 2018 zijn redelijk goed geweest. Er is een vrij groot verschil in het aantal reguliere milieuvergunningen die zijn afgehandeld. Dit heeft te maken met het starten van nieuwe bedrijven door de aantrekkende economie. Daarentegen zijn er minder bodemadviezen uitgebracht door de afname van het aantal gemelde saneringsgevallen. Over het geheel en financieel gezien is de uitvoering conform de planning gelopen.

Risico's en getroffen beheersmaatregelen

De Omgevingsdienst Achterhoek is een uitvoeringsorganisatie die met de Gelderse Maat als uitgangspunt conform Wet- en regelgeving (incl. de zogenaamde 'VTH-criteria' -Vergunnen, Toezicht (houden) en Handhaven-) uitvoering geeft aan wat formeel taken zijn van de deelnemende organisaties. Voor zover er sprake is van zelfstandige beleidsvoornemens hebben die hoofdzakelijk betrekking op het niveau van bedrijfsvoering.

 

Regio Achterhoek (Doetinchem)

Relatie met de programma's

1. De gemeente waar het goed wonen is
2. Een leefbare gemeente
3. De werkende gemeente
4. De dienstverlenende gemeente

Doelstelling

De gemeenten Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk werken samen met Achterhoekse ondernemers, maatschappelijke organisaties en de provincie Gelderland aan de toekomst van de regio. Met al deze expertise aan boord zijn partijen ervan overtuigd dat men samen meer kan bereiken. Zij pakken aan wat belangrijk is voor de Achterhoek: van goed wonen en werken, tot passende zorg en onderwijs. Een regio die bereikbaar is. En duurzaam. Met aandacht voor elkaar en de toekomst. De samenwerking kent een Achterhoek Board, Achterhoek Raad en zes Achterhoek Thematafels (Smart Werken en Innovatie, Onderwijs en Arbeidsmarkt, Wonen en Vastgoed, Circulaire Economie en Energietransitie, Mobiliteit en Bereikbaarheid en De Gezondste Regio).

 

Activiteiten

De Regio Achterhoek voert de regie op de algehele samenwerking en zorgt ervoor dat de Achterhoek Agenda2030, de jaarplannen en bijbehorende investeringsagenda worden opgesteld en uitgevoerd. Ze ondersteunt procesmatig de Achterhoek Thematafels en adviseert de Achterhoek Board en de Achterhoek Raad over lobby en subsidies en levert hiervoor ook capaciteit.

Regio Achterhoek heeft een Algemeen Bestuur (AB) bestaande uit de zeven burgemeesters van de deelnemende gemeenten. Het AB kiest uit zijn midden het Dagelijks Bestuur (DB) bestaande uit drie leden, de voorzitter inbegrepen.

Deelnemende partijen

• Aalten
• Berkelland
• Bronckhorst
• Doetinchem
• Oost Gelre
• Oude IJsselstreek
• Winterswijk

Bestuurlijk belang

De gemeente bezet vanuit het college één zetel in het Dagelijks Bestuur en het Algemeen Bestuur (portefeuillehouder regio).


Per Thematafel is een collegelid afgevaardigd. Bij de thematafel Wonen en Vastgoed levert Oude IJsselstreek de voorzitter en bij de thematafel De Gezondste Regio levert Oude IJsselstreek de vice-voorzitter.

Ontwikkelingen

Per 3 september is de nieuwe organisatiestructuur van de Regio Achterhoek in werking getreden met een Achterhoek Board, Achterhoek Raad en Achterhoek Thematafels.

Risico's en getroffen beheersmaatregelen

 Het is niet zeker of de groei en ambitie van de Regio binnen de bestaande capaciteit en financiële kaders kan worden opgevangen. We zijn alert op de ontwikkelingen hierin.

 

 

Stadsbank Oost Nederland (Enschede)

Relatie met de programma's

2. Een leefbare gemeente (sociaal domein)

Doelstelling

Op zowel maatschappelijk als zakelijk verantwoorde wijze:
• voorzien in de behoefte aan sociaal geldelijk krediet;
• regelen van schulden van personen in financiële moeilijkheden conform de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;
• voorzien in budgetbeheer;

Activiteiten

• kredietverlening
• budgetbeheer
• schuldhulpverlening
• verzorgen van aanvragen wet schuldsanering natuurlijke personen

Deelnemende partijen

• Aalten
• Almelo
• Berkelland
• Borne
• Bronckhorst
• Dinkelland
• Enschede
• Haaksbergen

• Hellendoorn
• Hengelo (O)
• Hof van Twente
• Lochem
• Losser
• Montferland
• Oldenzaal
• Oost Gelre

• Oude IJsselstreek
• Rijssen-Holten
• Tubbergen
• Twenterand
• Wierden
• Winterswijk

Bestuurlijk belang

Portefeuillehouder sociale zaken is vanuit het college lid van het Algemeen Bestuur, een lid van het college is plaatsvervangend lid.

Ontwikkelingen

De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening is ingegaan per 1 juli 2012. In algemene zin zien we een verslechterende financiële positie voor een deel van onze inwoners. Er wordt steeds vaker gebruik gemaakt van financiële ondersteuning om (dreigende) schulden op te lossen.

Schuldhulpmaatjes en Stadsbank hebben te maken met stijgende aanvragen en stijgende kosten.

Risico's en getroffen beheersmaatregelen

De in gang gezette registratie en verantwoording van de geldstroom zal een vast onderdeel gaan vormen van bestuurlijke rapportages vanuit het sociaal domein. Per 1 januari 2018 zijn we de intake voor de dienstverlening van de SON in eigen beheer gaan uitvoeren.

 

 

Veiligheidsregio Noord Oost Gelderland (Apeldoorn)

Relatie met de programma's

4. De dienstverlenende gemeente

Doelstelling

Het gemeenschappelijk en op regionaal niveau uitvoeren van veiligheidsbeleid, specifiek gericht op brandweertaken, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, rampenbestrijding en multidisciplinaire samenwerking, zowel preventief als repressief.

Activiteiten

  • inventariseren van risico’s van branden, rampen en crises;
  • adviseren van het bevoegd gezag over risico’s van branden, rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen alsmede in de gevallen die in het beleidsplan zijn bepaald;
  • adviseren van het college van burgemeester en wethouders over;
    • het voorkomen, beperken en bestrijden van brand;
    • het beperken van brandgevaar;
    • het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al wat daarmee verband houdt;
    • het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand.
    • voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing;
    • instellen en in stand houden van een brandweer;
    • instellen en in stand houden van een GHOR;
    • voorzien in de meldkamerfunctie;
    • aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel;
    • inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen de diensten van de veiligheidsregio en tussen deze diensten en de andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij de eerder genoemde taken.

Deelnemende partijen

• Aalten
• Apeldoorn
• Berkeland
• Bronkhorst
• Brummen
• Doetinchem
• Elburg
• Epe

• Ermelo
• Harderwijk
• Hattem
• Heerde
• Lochem
• Montferland
• Nunspeet
• Oldebroek

• Oost Gelre
• Oude IJsselstreek
• Putten
• Voorst
• Winterswijk
• Zutphen

Bestuurlijk belang

De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in het algemeen bestuur.

Ontwikkelingen

De nieuwe organisatie van de VNOG is geëvalueerd, en komend jaar vindt een discussie over de toekomst van de organisatie plaats, Dit zal vooral gericht zijn op het huidige dienstverleningsniveau, taken, formatie en kosten.

Risico's en getroffen beheersmaatregelen

Na de financiële verkenning 2017 is gebleken dat de VNOG over 2018 een tekort van € 2,5 mln. oploopt. Dit gaat naar verwachting doorwerken op de begroting VNOG voor 2019 en zal mogelijk leiden tot een structurele verhoging van de gemeentelijke bijdragen aan de VNOG.

 

Deelnemingen

BNG Bank (Den Haag)
Primair doel Bankier van en voor overheden en instellingen met een maatschappelijk belang
Activiteiten De strategische doelstelling van de bank is het behoud van substantiële marktaandelen in Nederlandse publieke en semipublieke domein en het behalen van een redelijk dividend voor de aandeelhouders
Deelnemende partijen De Staat in houder van 50% procent van de aandelen, andere 50% is verdeeld onder gemeenten, provincies en hoogheemraadschap
Financieel Wij bezitten 161.460 aandelen. In de jaarrekening is een dividend verantwoord van 408.494 over 2017.
Bestuurlijk belang Aandeelhouder, de portefeuillehouder Financiën vertegenwoordigd onze gemeente
Risico's Financieel risico bij eventuele liquidatie is het verlies van maximaal de nominale waarde van onze aandelen en het begrote bedrag aan dividend in onze begroting. De kans hierop schatten wij in op nihil.
Alliander N.V. (Arnhem)
Primair doel Netwerkbedrijf dat verantwoordelijk is voor een groot deel van de energieleidingen in Nederland
Activiteiten Kernactiviteit zijn het aansluiten van klanten op de energienetwerken en het distribueren van gas en elektriciteit
Deelnemende partijen Provincie Gelderland, Friesland, Noord Holland en de gemeente Amsterdam bitten 75% van de aandelen. De overige 25% is verdeeld over 73 andere gemeenten
Financieel Wij bezitten 580.414 aandelen. In de jaarrekening is een dividend verantwoord van 388.230 over 2017.
Bestuurlijk belang Aandeelhouder, de portefeuillehouder Financiën vertegenwoordigd onze gemeente
Risico's Financieel risico bij eventuele liquidatie is het verlies van maximaal de nominale waarde van onze aandelen en het begrote bedrag aan dividend in onze begroting. De kans hierop schatten wij in op nihil.
Vitens (Utrecht)
Primair doel Drinkwaterbedrijf dat drinkwater levert aan 5,6 miljoen klanten
Activiteiten Verantwoordelijkheid voor een gezonde en duurzame samenleving met zorg voor de bescherming van natuur en milieu
Deelnemende partijen 98 aandeelhouders bestaande uit 5 provincies en 93 gemeenten
Financieel Wij bezitten 40.057 aandelen. In de jaarrekening is een dividend verantwoord van 132.188 over 2017.
Bestuurlijk belang Aandeelhouder, de portefeuillehouder Financiën vertegenwoordigd onze gemeente
Risico's Financieel risico bij eventuele liquidatie is het verlies van maximaal de nominale waarde van onze aandelen en het begrote bedrag aan dividend in onze begroting. De kans hierop schatten wij in op nihil.

Financieel overzicht

Verbonden partij Bijdrage 2018 Bijdrage 2018 Eigen vermogen Vreemd vermogen Resultaat
primitief na wijziging 1-01-18 31-12-18 1-01-18 31-12-18
Regio Achterhoek 156 185 3.804 5.272 9.217 5.349 107
GGD Noord- en Oost Gelderland 547 547 3.156 3.028 2.793 2.923 213
VNOG 1.772 1.772 1.775 1.919 45.919 51.146 -2.855
ODA 458 473 65 134 1.583 1.011 86
Stadsbank ON 304 333 1.321 1.080 19.744 15.042 0
Laborijn 1.953 2.102 6.925 6.479 9.539 9.665 -215
Erfgoedcentrum Ecal 144 144 55 46 977 722 -8
Totaal 5.334 5.556 17.101 17.958 89.772 85.858 -2.672

Paragraaf Lokale heffingen

Inleiding

De paragraaf lokale heffingen heeft betrekking op zowel de heffingen waarvan de besteding is bestemd (rioolheffing, afvalstoffenheffing) als heffingen waarvan de besteding niet van te voren is bestemd (onroerende-zaakbelasting en toeristenbelasting). Uit het overzicht “algemene dekkingsmiddelen” blijkt overigens van welke omvang het budgettaire belang is van met name de niet-bestemde heffingen. Dat inzicht, gekoppeld aan het inzicht over omvang, werking en reikwijdte van de lokale heffingen is van belang, omdat de budgettaire positie van de gemeente mede wordt bepaald door de wijze waarop het lokale belastinginstrument wordt gehanteerd.

Beleid

Het beleid ten aanzien van de lokale belastingen is opgenomen in de in 2014 door de raad vastgestelde verordeningen. Om een goed overzicht te behouden in de actuele stand van zaken, stellen we jaarlijks een nieuwe verordening vast.

De gemeente Oude IJsselstreek kent de volgende gemeentelijke belastingen en heffingen:

 

Belasting/heffing Omschrijving

Marktgelden

Geheven voor innemen standplaatsen op warenmarkt Silvolde, Terborg, Ulft en Varsseveld.
Precariobelasting Geheven voor het verlenen van een standplaats op gemeentegrond.
Lijkbezorgingrechten Geheven voor gebruik algemene begraafplaatsen Varsseveld en Terborg. Eventuele overschotten of tekorten worden conform besluit verrekend met de reserve.
Leges Deze betreffen diverse gemeentelijke leges (bouwvergunning, uittreksels etc.)
Toeristenbelasting Belastingheffing van personen die niet in de gemeentelijke bevolkings-administratie zijn opgenomen, maar die tegen betaling/vergoeding wel verblijf houden door overnachtingen in bijv. hotels, pensions, vakantieonderkomens, mobiele kampeermiddelen.
OZB niet-woningen Wordt geheven van zowel eigenaren als gebruikers van niet-woningen.
Woonlasten Dit zijn de onroerende-zaakbelastingen zakelijk recht woningen, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing tezamen. De opbrengsten OZB-woningen is in 2018 conform besluit met 3% gestegen. Voor de afvalstoffenheffing en rioolheffing wordt een kostendekkend tarief gehanteerd.
Reinigingsrechten Reinigingsrecht voor bedrijven en instellingen die geringe (passend in de normale containers) hoeveelheden afval aanbieden en de gemeente hebben verzocht afval tijdens normale inzamelingsactiviteiten mee te willen nemen.
Precariorechten Geheven voor het gebruik maken van een met vergunning verleende standplaats op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.
Reclamebelasting Deze belasting is in 2017 ingevoerd voor het centrum van Varsseveld voor openbare aankondigingen. Wij innen deze belasting in feite als tussenpersoon. De inkomsten worden verrekend met door de gemeente gemaakte kosten. Het restant wordt rechtstreeks doorbetaald aan de VOV in Varsseveld. Per saldo is dit dus budgettair neutraal.
lkask

Tarieven

lkask

Opbrengsten

lkask

Kwijtschelding

Inwoners met een laag inkomen kunnen kwijtschelding krijgen voor de aanslagen van de woonlasten. Bij de beoordeling van het verzoek vindt er een toets plaats naar inkomen en vermogen. De gemeente mag alleen kwijtschelding verlenen als het inkomen per saldo niet hoger ligt dan 100% van het bijstandsniveau.

In 2018 is een totaalbedrag van € 320.149 aan gemeentelijke belastingen kwijtgescholden. Dit is 4,8% van de totaal geraamde opbrengsten gemeentelijke belastingen die voor gemeentelijke kwijtschelding in aanmerking komt. In 2017 werd in totaliteit ruim € 300.000 aan gemeentelijke belastingen kwijtgescholden.

Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

Inleiding kapitaalgoederen

In deze paragraaf zijn conform de voorschriften (Besluit Begroting en Verantwoording) het beleidskader en de daaruit voortvloeiende financiële consequenties met betrekking tot de kapitaalgoederen van de gemeente opgenomen.

De kapitaalgoederen zijn grofweg als volgt te rubriceren:
Infrastructuur:

  • Wegen
  • Civiel technische kunstwerken
  • Riolering
  • Gemeentelijke gebouwen
  • Water

Voorzieningen:

  • Openbaar groen
  • Speelplaatsen
  • Openbare verlichting

Het onderhoud van kapitaalgoederen legt beslag op een belangrijk deel van de middelen en komt in bijna alle programma’s voor. De kapitaalgoederen zijn vaak van groot belang voor het realiseren van de programma’s. In deze paragraaf geven we inzicht in het onderhoud en beheer, conform de financiële verordening (art. 212 Gemeentewet). Niet alleen vanuit het financiële belang, maar ook vanuit het belang van de inwoner.

Op beheerniveau werken we aan het opstellen van een Integraal Beheerplan Openbare Ruimte (IBOR).

Beleids- en beheerplannen

De beleidsplannen stellen we tenminste eens in de 10 jaar vast, conform de eisen van de provincie. Dit betreft de inrichting van de openbare ruimte en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, verlichting, straatmeubilair, sportfaciliteiten, water, wegen, riolering, kunstwerken en gebouwen. Eens in de vier jaar evalueren we de beheerplannen en zo nodig stellen we ze bij.

De volgende nota’s zijn vastgesteld:

Beleidsstuk/ beheerplan

Planperiode

Inhoud/opmerking

Wegenbeleid

2014 - 2018

Wegenbeleidsplan

Wegenbeheer

2018 - 2023

Wegenbeheersplan

Openbare verlichting beleid

2012 - 2016

 Een nieuw beleidsplan wordt in 2019 voorgelegd aan de raad.

Openbare verlichting Vervangingsplan

2017 - 2020

Onze gemeente is in vier deelgebieden opgedeeld. Ieder jaar wordt in een deelgebied de benodigde werkzaamheden uitgevoerd.

Gemeentelijk rioleringsplan

2017 - 2020

In 2016 is er een nieuw verbreed GRP vastgesteld.

Water

2010 - 2020

 

Groenbeleidsplan

2014 - 2019

 

Groenbeheerplan

2014 - 2019

Beheer groen

Bomenbeheerplan

2008 - 2018

Nieuw beheerplan wordt voorzien in 2019 conform memo Ingrijpende beheersmaatregelen boom- en bosbeplantingen’’

Speelruimtebeleid

2007 - 2015

 In 2019 wordt een nieuw beleidsplan voor speelvoorzieningen opgesteld.

Speelplaatsen beheerplan

2017 - 2021

In 2017 is een nieuw beheerplan speelvoorzieningen opgesteld

Civieltechnische kunstwerken beheerplan

2017 - 2022

 In dit beheerplan zijn de maatregelen voor onderhoud en rehabilitatie opgenomen.

 

Op basis van de vastgestelde plannen is per kapitaalgoed inzicht gegeven in het gemeentelijke beleid, de doelstellingen, de activiteiten die op stapel staan, de daarmee gemoeid zijnde financiële middelen en eventuele ontwikkelingen en risico’s. Aan het einde van deze paragraaf bieden we integraal inzicht in de financiën die met het onderhoud kapitaalgoederen gemoeid zijn.

Wegen

Beleid
Het gemeentelijke beleid is gericht op efficiënt en effectief onderhoud aan de wegen. De uitgangspunten zijn beschreven in het “beleidsplan wegen gemeente Oude IJsselstreek 2014-2018”. Het beleidsplan geeft, op basis van het vastgesteld kwaliteitsniveau en het aanwezige areaal aan wat gemiddeld per jaar nodig is om de kwaliteit van de wegen op peil te houden. In het beleidsplan staat aangegeven dat de wegen in de gemeente Oude IJsselstreek kwaliteitsniveau basis moeten hebben (volgens de richtlijnen van de CROW-systematiek). Één keer per twee jaar worden alle wegen in de gemeente Oude IJsselstreek geïnspecteerd op schades en beoordeeld op kwaliteit. Deze gegevens, samen met de vaste gegevens vanuit het beheerpakket, vormen de basis voor het uit te voeren onderhoud. Vanuit het beheerpakket kan een meerjarenplanning (5 jaar) voor het groot onderhoud aan de wegen worden opgesteld.

Wat wilden we bereiken?

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Hoofddoelstelling

 

Schoon, heel, veilig
Niveau 6 (Voldoen vastgestelde CROW-norm, gelijk aan niveau C)

Planmatig onderhoud en groot onderhoud van wegen

Opstellen beleidsplan Wegen 2019 - 2023

Subdoelstelling

 

Efficiënt en effectief onderhoud aan wegen

1. Uitvoering van het beleidsplan Wegen 2019-2023
2. Opstellen en bijhouden meerjarenplanning voor groot onderhoud van wegen

3. Groot onderhoud van de wegen

4. Weginspectie 2019

Kwaliteit
In het huidige beleidsplan staat aangegeven dat de wegen in de gemeente Oude IJsselstreek kwaliteitsniveau basis moeten hebben. Kwaliteitsniveau basis is een voldoende (cijfer tussen 5,5 en 6,5).

Om te kunnen bepalen op welk kwaliteitsniveau de wegen in onze gemeente zitten worden structureel (per 2 jaar) de inspectiegegevens van de wegen door een onafhankelijk bureau vertaald naar een bijbehorend kwaliteitsniveau. Voor de evaluatie van het huidige beleidsplan is dit ook gebeurd. Hieruit blijkt dat het kwaliteitsniveau van de wegen in Oude IJsselstreek is toegenomen tot net onder het kwaliteitsniveau basis. Als we de lichte stijging van het kwaliteitsniveau van de laatste jaren zien is het de verwachting dat we in de nieuwe beleidsperiode de wegen op kwaliteitsniveau basis kunnen krijgen en houden. Voorwaarde hierbij is dat het huidige budget voor het onderhoud minimaal gehandhaafd blijft.

Financiën
Door de gewijzigde regelgeving in het “Besluit begroting en verantwoording (BBV) mogen vervangingen van wegen (reconstructies) niet langer worden bekostigd uit het onderhoudsbudget voor wegen. Voor reconstructies van wegen vragen wij daarom via de investeringslijst van de begroting apart budget aan. De meerjarenplanning voor de projecten (reconstructies) ligt hier aan ten grondslag.

Ontwikkelingen
Het nieuwe beleidsplan Wegen is gereed en is begin 2019 door de raad vastgesteld. Ieder jaar zal de onderhoudsplanning van de wegen opnieuw worden bekeken en eventueel worden bijgesteld.

Risico’s
De risico’s liggen vooral op het terrein van de wettelijke aansprakelijkheid. Hiervoor heeft de gemeente een verzekeringspolis afgesloten.

Civieltechnische kunstwerken en kunst in openbare ruimte

Beleid

De gemeente Oude IJsselstreek heeft een groot aantal civieltechnische kunstwerken in beheer en eigendom. Al deze kunstwerken zijn van belang voor de bereikbaarheid, de veiligheid, de economie en het welzijn van de bewoners van deze gemeente. Om de functies van deze kunstwerken te kunnen garanderen, zullen ze onderhouden moeten worden. Voor een effectief en bedrijfseconomisch beheer en onderhoud ervan is in 2017 een beheerplan vastgesteld.

Wat wilden we bereiken?

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Hoofddoelstelling

 

Schoon, heel en veilig

Opstellen uitvoeringsplan naar aanleiding van jaarlijks te houden (globale) inspecties.

Schouwen van de diverse objecten door de eigen dienst

Financieel

In 2018 heeft er een verhoging van het budget plaats gevonden, dit naar aanleiding van het in 2017 vastgestelde beheerplan. Met de uitvoering van het opgestelde uitvoeringsplan is binnen de financiële kaders gebleven. 

Gerealiseerd in 2018

Naast het normale onderhoudswerk aan de diverse constructies is er begonnen met het groot onderhoud aan de waterspeelplaats in Ulft. Voor het seizoen moeten deze werkzaamheden gereed zijn.

Risico's

De risico's liggen vooral op het terrein van de wettelijke aansprakelijkheid. Hiervoor heeft de gemeente een verzekeringspolis afgesloten.

 

Openbare verlichting

Beleid
Openbare verlichting draagt bij aan een veilige en leefbare openbare ruimte. Het is daarom een beleidsterrein waarbij het van belang is dat de gemeente zelf een sturende rol bij het definiëren van het beleid en het uitvoeren van het beheer en onderhoud vervult. Met het oog daarop is in 2012 een beleidsplan voor de openbare verlichting vastgesteld.

Wat wilden we bereiken?

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Hoofddoelstelling

 

Het openbare leven bij duisternis zo goed mogelijk te laten functioneren en bij te dragen aan een sociaal veilige, verkeersveilige en leefbare omgeving.

Uitvoeren huidige beleidsplan Openbare verlichting

Vervanging openbare verlichting (binnen de projecten)

Vervanging masten en armaturen

Uitvoeren regulier onderhoud

Afhandelen storingen en klachten

Op- en vaststellen nieuw beleidsplan OV 2019 - 2023

 Subdoelstelling

Het vervangen van lampen (en bijbehorende armaturen) met hoog energieverbruik.

Het toepassen van innovatieve ontwikkelingen op het gebied van de energieaanpak

Het operationeel maken van "Beeldend beleid" op de gemeentelijke website


Kwaliteit
In de periode 2017-2020 moeten we 1100 armaturen en 500 lichtmasten vervangen. Naast de vermindering van veiligheid risico’s zullen deze vervangingen ook zorgen voor een uniforme toepassing van masten en armaturen waardoor er een rustig wegbeeld ontstaat.

Financiën
Vanuit de taakveldraming is binnen het taakveld “2.1 Verkeer en vervoer” vanaf 2018 € 277.500 beschikbaar voor onderhoud en vervanging van de openbare verlichting.

Ontwikkelingen
De ontwikkelingen op het gebied van LED (Licht Emitterende Diode) verlichting gaan nog steeds door. De LED lamp is nu een stabiele factor in de openbare verlichting waardoor we een definitieve switch naar de LED verlichting hebben gemaakt. In het vervangingsplan is dit ook meegenomen waardoor we alle conventionele armaturen gaan vervangen door LED armaturen. Doordat de SOX en SON armaturen duur in onderhoud zijn worden deze in de eerste cyclus vervangen door LED armaturen. 

Het dimmen van de openbare verlichting voeren we verder in, dit scheelt ongeveer 10% energieverbruik op de totale installatie. Het onderhoud van de openbare verlichting voeren we gezamenlijk met de gemeente Montferland en Doetinchem uit. Het huidige onderhoudscontract loopt eind 2019 af.

Risico’s
Ieder jaar worden masten die 40 jaar of ouder zijn getest op stabiliteit. Uit deze meting, die jaarlijks wordt uitgevoerd, komen steeds meer masten met een, vanuit inspectiejargon, “code rood” naar boven. Masten met deze code vertonen ernstige gebreken die de stabiliteit van de mast niet waarborgt. Deze masten dienen binnen 6 maanden na de meting vervangen te worden. Met het huidige budget kunnen de masten in principe tijdig worden vervangen en blijft het risico beperkt.

Riolering

Beleid
Binnen de Waterwet heeft de gemeente de zorgplicht voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater. In het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2017 - 2020 (vGRP) is opgenomen hoe de gemeente denkt om te gaan met deze drie zorgplichten en bevat:

a. een overzicht van de in de gemeente aanwezige voorzieningen voor de inzameling en het transport van afvalwater en het tijdstip waarop die voorzieningen naar verwachting aan vervanging toe zijn;

b. een overzicht van de aan te leggen of te vervangen voorzieningen als bedoeld onder a;

c. een overzicht van de wijze waarop de voorzieningen worden of zullen worden beheerd; de gevolgen voor het milieu van de aanwezige voorzieningen en van de in het plan aangekondigde activiteiten;

d. een overzicht van de financiële gevolgen van het vGRP.

Voor de dekking van de kosten van aanleg en beheer van riolering zijn er verschillende bronnen. De aanleg van riolering in nieuwe bestemmingsplannen bekostigen we uit de exploitatieopzet van die plannen en verdisconteren we in de verkoopprijs. De kosten van het beheer en de aanleg van riolering, hemel- en grondwatervoorzieningen bij bestaande panden, dekken we uit de rioolheffing. De hoogte van deze heffing wordt jaarlijks herzien en met behulp van een kostendekkingsplan vastgesteld.

Wat wilden we bereiken?

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Hoofddoelstelling

 

Schoon, heel, veilig
(Bescherming volksgezondheid, kwaliteit leefomgeving waarborgen en bescherming grond- en oppervlaktewater)

Uitvoeren vGRP

Subdoelstelling

 

Efficiënt en effectief onderhoud aan riolering

Uitvoeren GRP

Voorkomen van “water op straat”

Oplossen knelpunten

Uitvoeren vGRP

Financieel

Bij de vaststelling van het GRP heeft de gemeenteraad besloten de hoogte van de rioolheffing per jaar te bezien aan de hand van de werkzaamheden die nodig zijn en de ontwikkeling van het rioolbufferfonds.

Aan het vervangen en renoveren van diverse onderdelen binnen de riolering, is ongeveer 2.96 mln besteed, te weten:

  • € 565.000 euro aan de vervanging van het electro/mechanisch deel van de riolering (gemalen, drukriolering en bergbezinkbassins.
  • € 2.395.000 euro aan rioolvervanging, dan wel relining. Dit is inclusief de afkoppeling van verhard oppervlak.

Alle uitgaven met betrekking tot de riolering worden gedekt uit een voorziening, het rioolbufferfonds.

 

Gerealiseerd in 2018

In 2018 zijn de volgende werkzaamheden uitgevoerd:

Vervanging/relining vrijvervalriolering

  • Deel van de Vogelbuurt in Ulft
  • Charlotte de Bourbonstraat in Varsseveld
  • Kerkstraat in Ulft
  • Sleegstraat in Ulft
  • Klompendijk in Etten

 

Reiniging en inspectie ( vrijverval riolering )
Jaarlijks wordt, conform het GRP, een deel van de vrijvervalriolering gereinigd en geïnspecteerd om zodoende de kwaliteit te kunnen bepalen. In 2018 is van ongeveer 15 kilometer de kwaliteit bepaald.

 

Mechanische riolering
Binnen het mechanische deel van de riolering zijn zo'n 240 pompunits gerenoveerd en zijn de gemalen Heelweg west en Leemscher volledig onder handen genomen. Deze werkzaamheden volgen uit de jaarlijkse inspectieronde en het geautomatiseerde beheersysteem.

 

Risico’s
Met de jaarlijkse financiële actualisatie om de hoogte van de rioolheffing te bepalen beperken we eventuele risico’s tot een aanvaardbaar niveau.

Groen

Beleid
Op basis van het huidige budget wordt de beheerkwaliteit ‘schoon en veilig’ gerealiseerd. De beheerkwaliteit ‘heel en technisch’ blijft hierop wat achter. De verzorgingsgraad van het groen is redelijk. Uit een laatstgehouden schouwing (2018) blijkt dat de meeste groenonderdelen nog net scoren op kwaliteitsniveau ‘basis’, maar wel aan de onderkant.

Wat wilden we bereiken?

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Hoofddoelstelling

 

Duurzaam veiligstellen en ontwikkelen van een kwalitatief hoogwaardige groenstructuur en het bevorderen van een aantrekkelijke groene woon- en werkomgeving in Oude IJsselstreek

1.   Vastgesteld Groenbeleidsplan en Groenbeheerplan (2014)

2.   Uitvoeren planmatig onderhoud

Subdoelstelling

 

Versterking en behoud van het groene karakter van de gemeente Oude IJsselstreek

Landschapsontwikkelingsplan OMD (2016 – 2018; subsidie verlengd naar 2019)

Streven naar beeldkwaliteit groen die overeen komt met het wensbeeld vanuit groenbeleidsplan

Uitvoeren planmatig onderhoud

Verkoop openbaar groen
Eind 2016 is de Uitvoeringsnota Verkoop Openbaar Groen vastgesteld. Deze nota is geschikt voor het beoordelen van individuele vragen over (aankoop) van snippergroen. De nota leent zich ook voor een gebiedsgerichte benadering in een kern of wijk waarbij systematisch wordt gekeken waar gemeentegrond in gebruik is genomen. Vervolgens kan worden bekeken of en hoe een dergelijke situatie gelegaliseerd kan worden door middel van verkoop (voorkeur) of huur (eventueel).

 

Beheerplan bomen
Er is in het kader van de actieve informatieplicht een memo 'Ingrijpende beheersmaatregelen boom- en bosbeplantingen' gepresenteerd aan de raad. Kernpunt hieruit over laanbomen is dat we recht willen doen aan meerdere belangen en daarom een nieuw bomenbeleidsplan opstellen, waarbij er ook een duidelijke paragraaf zal worden gewijd aan het beheer van laanbomen. Hierbij zal dan ook aandacht aan het dunnen worden besteed.
Doelstelling is om dit nieuwe bomenbeheersplan in 2019 operationeel te hebben. Tot die tijd zal alleen het strikt noodzakelijke beheer worden uitgevoerd.

 

Risico’s
Mogelijke risico’s liggen vooral op het terrein van de wettelijke aansprakelijkheid. Hiervoor heeft de gemeente een verzekeringspolis afgesloten.

Gemeenten moeten in het kader van de zorgplicht voor bomen een BVC-inspectie (boomveiligheidscontrole) uitvoeren. In 2015 is hier een begin mee gemaakt. In een cyclus van 3 jaren worden alle bomen geïnspecteerd; attentie- en risico-bomen worden frequenter gecontroleerd. Deze gegevens worden in het beheerpakket vastgelegd.

Een ander (financieel) risico wordt gevormd door ziektes. Specifieke ziekten aan bomen (o.a. de kastanje-, iep- en watermerkziekte) zijn moeilijk te beheersen en te genezen. Essentaksterfte is een boomziekte die vooral in het buitengebied voorkomt. Als een boom ziek wordt, is vaak een snelle verwijdering noodzakelijk. De roetschorsziekte is een bijzonder ziekte omdat deze bij mensen longproblemen kan veroorzaken. De bestrijding van eikenprocessierups wordt jaarlijks uitgevoerd vanwege de volksgezondheid.

Water

Beleid
Het Waterplan bestaat uit een inventarisatie en een analyse. Dit beleidskader zorgt dat al het water een duidelijke functie heeft voor burgers, toeristen, bedrijven, natuur en milieu. Het gaat om modern waterbeleid, waardoor water en watergerelateerde raakvlakken gelijkwaardig zijn aan andere beleidsvelden. Het eindresultaat is een gezonde, "waterrijke" en milieuvriendelijke gemeente.

 

Wat wilden we bereiken?

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Hoofddoelstelling

 

In 2020, een ecologische, recreatieve, cultuurhistorische en ruimtelijke samenhang in het water in en om de gemeente Oude IJsselstreek

Uitvoering in overeenstemming met het uitvoeringsprogramma

Financieel
De financiële aspecten van het onderdeel water zijn opgenomen in het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan.

 

Ontwikkelingen
Zoals al beschreven in het onderdeel Riolering, is het klimaat aan het veranderen. Deze verandering is niet alleen van invloed op de riolering, maar ook op het watersysteem. Overtollig water uit de kernen dient ook op een verantwoorde wijze verwerkt te worden. Binnen het GRP 2017 - 2020 is hier ook aandacht aan geschonken.

 

Planning
Binnen het GRP 2017 – 2020 is ruimte opgenomen om het beheer en onderhoud van de watergangen meer vorm te geven.

 

Risico’s
Behoudens beperkte overstromingsrisico’s zijn er geen risico’s bekend.

Speelplaatsen

Speelplekken en -toestellen

Gemeente Oude IJsselstreek kent 107 actieve speelplekken, verspreid over 15 kernen. Op de actieve plekken staan in totaal 597 speeltoestellen, wat gelijk staat aan ruim vijf toestellen per locatie.

 

Beleid
In samenwerking met de inwoners wordt gekeken naar de behoefte van speeltoestellen. Daar waar deze behoefte niet direct aanwezig is, wordt versoberd. Voornamelijk wordt gekeken naar de speelterreinen die niet voldoen aan het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (= landelijke norm). In samenhang met de burgers wordt bekeken of de speelplekken nog wenselijk zijn. Indien dat niet het geval is worden de speelplekken of toestellen verwijdert.

 

Beheer
In 2017 is een nieuw beheerplan speelvoorzieningen opgesteld. In dit beheerplan wordt helder gemaakt hoe de openbare speelruimte binnen de gemeente op langere termijn beheersbaar, betaalbaar en veilig blijft. Aan de hand hiervan is voor de periode 2017-2021 bekeken welke speelplekken of -toestellen in aanmerking komen voor vervanging en welke kosten hiermee gemoeid gaan.

 

Onderhoud en vervanging
Voor de periode tot 2021 is een overzicht gemaakt van het reguliere onderhoudsbudget op basis van wettelijke richtlijnen voor onderhoud en de waarde, leeftijd en huidige staat van de speeltoestellen en ondergronden.

 

Risico’s
 Alle wijkbeheerders zijn voorzien van het keuringscertificaat “speeltoestellen” en kunnen dus de speeltoestellen zelfstandig keuren. Eénmaal per 3 jaar keurt een onafhankelijk bureau de toestellen nogmaals volgens NEN-EN 1176-7:2008. Door het consequent (laten) uitvoeren van een inspectie van de speeltoestellen voldoet de gemeente aan haar verplichtingen in kader van de Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen.
De risico’s ten aanzien van de veiligheid (ongelukken) en aansprakelijkheid (claims) zijn daarmee beheersbaar.

 

Kern Aantal speelplekken Aantal speeltoestellen
Bontebrug 2 7
Breedenbroek 2 10
Etten 5 22
Gendringen 14 99
Heelweg 1 4
Megchelen 2 13
Netterden 1 7
Silvolde 9 59
Sinderen 1 5
Terborg 12 75
Ulft 36 168
Varsselder 2 9
Varsseveld 15 90
Voorst 1 14
Westendorp 1 5
Totaal 104 587

Financieel overzicht

De hogere uitgaven met betrekking tot onderhoud gebouwen zijn gedekt uit de reserve (verklaring hogere inkomsten).
De lagere uitgaven ten aanzien van groen komen door lagere interne doorbelasting.

Onderdeel (x 1.000) Begroting primitief 2018 Begroting na wijziging Rekening 2018
Uitgaven Inkomsten Uitgaven Inkomsten Uitgaven Inkomsten
Wegen 5.142 77 5.164 182 5.203 233
Civiele kunstwerken 173 - 172 - 173 0
Riolering 7.703 8.358 7.703 8.358 7.852 8.327
Gebouwen 4.405 2.096 4.684 2.133 4.917 2.616
Groen 3.788 25 3.818 25 2.651 187
Speelplaatsen 27 - 27 - 29 -
Openbare Verlichting 320 - 470 - 487 29

Paragraaf Grondbeleid

Inleiding

Onder grondbeleid wordt verstaan het gehele instrumentarium dat de gemeente ter beschikking staat om ruimtelijke doelstellingen te realiseren. Het grondbeleid omvat alle strategieën van de gemeente rondom het verwerven, beheren, bewerken en uitgeven van gronden. Grondbeleid is een verzamelnaam van een aantal specifieke beleidsuitingen en kan worden ingezet om doelstellingen van de andere beleidsaspecten binnen de gemeente mede mogelijk te maken. Het grondbeleid heeft grote invloed op en samenhang met de realisatie van de beleidstaken zoals: ruimtelijke ontwikkeling, volkshuisvesting, verkeer en vervoer, zorg en welzijn, cultuur, sport en recreatie en economische structuur.

Daarnaast kan het grondbeleid grote financiële gevolgen hebben. Met name de (financiële) risico’s zijn van belang voor de financiële positie van de gemeente.

 

Het bestaande beleid op het gebied van Grondbeleid is opgenomen in de volgende stukken:

- Nota Grondbeleid;

- In bestemmingsplannen;

- Structuurvisie 2011

 

Nota grondbeleid

De gemeente Oude IJsselstreek heeft in 2016 haar nieuwe nota grondbeleid vastgesteld.

De belangrijkste wijzigingen in het nieuwe grondbeleid ten opzichte van de vorige nota zijn:

  • met de voorgenomen uitbreidingsplannen van voor en na 2005 voerde de fuserende gemeenten in Oude IJsselstreek actief grondbeleid uit. De trend van de afgelopen jaren neigt steeds meer naar faciliterend grondbeleid. De mogelijkheid om actief te verwerven blijft in de huidige nota bestaan, maar daarbij zal primair gezocht worden om de beleidsdoelstellingen op een andere wijze uit te voeren dan via actief grondbeleid.
  • Diverse wet- en regelgeving op het gebied van grondbeleid zijn veranderd. De nota grondbeleid 2016 anticipeert op deze wijzigingen. (waaronder de verplichting tot kostenverhaal (WRO) en aangescherpte regelgeving vanuit het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)
  • In de nieuwe nota grondbeleid is als uitgangspunt meegenomen dat de gemeente Oude IJsselstreek als doelstelling heeft om vastgoed (inclusief gronden) af te stoten tenzij deze een bijdrage leveren aan het realiseren van beleidsdoelstellingen dan wel de dienstverlening van de gemeente.
  • Naast de reguliere P&C cyclus wordt ook een Meerjaren Prognose Grondexploitaties (MPG) opgesteld. Met een MPG wordt een beeld geschetst van inhoudelijke en financiële aspecten van de grondexploitatie.

 

Gronduitgifte

Voor de bepaling van de uitgifteprijs van bouwgrond is niet de optelsom van de kosten bepalend, maar wordt zoveel mogelijk de marktprijs benaderd, waarbij liggings- en omgevingsfactoren een onderdeel van de marktprijs zijn. Voor de uitgifteprijzen van kavels voor woningbouw wordt zoveel mogelijk de zogenaamde residuele grondwaardeberekening gehanteerd (zie verder de nota grondbeleid 2016). Uitgifteprijzen voor bedrijventerreinen worden getoetst aan de daarvoor getaxeerde marktwaarde.

Vanaf 2018 is een verbetering van de markt te constateren. Eind 2018 heeft de gemeente nog slechts enkele vrij uitgeefbare kavels voor woningbouw beschikbaar. Vanaf eind 2017 heeft de verkoop van bouwkavels voor Hofskamp-Oost (2e fase) in Varsseveld een vlucht genomen maar blijft de verkoop op het bedrijventerrein de Rieze in Ulft achter, ondanks de getoonde belangstelling hiervoor.

 

Beleidsuitgangspunten reserves, voorzieningen en risico’s voor grondzaken

De gemeente Oude IJsselstreek kent geen eigen algemene reserve voor de grondexploitatie. Voor de gronden in exploitatie met verwachte nadelige resultaten wordt voor deze nadelige resultaten een verliesvoorziening getroffen. Dat wil zeggen dat een deel van de algemene reserve wordt vastgelegd om toekomstige verliezen af te kunnen dekken. Daarnaast worden risico’s geïnventariseerd en wordt de kans dat deze zich kunnen voordoen bepaald. Het uiteindelijke bedrag van het totaal van deze risico’s is van invloed op het weerstandsvermogen van de gemeente. Deze zal groot genoeg moeten zijn om de risico’s af te dekken wanneer deze zich voordoen. Daarmee kan worden gesteld dat met verwachte nadelige resultaten en financiële risico’s binnen de grondexploitatie in voldoende mate rekening wordt gehouden.

Wijziging in wet en regelgeving

Vanaf 2016 zijn bepaalde activiteiten die een (overheids)onderneming vormen binnen de gemeente, en aan de daaraan te stellen eisen voldoen, vennootschapsbelastingplichtig. Daarnaast heeft de commissie BBV vanuit het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) voor wat betreft de grondexploitaties, deze op een aantal aspecten grondig aangepast. 

 

Invoering vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen

Kwesties rondom de vennootschapsbelasting zijn behandeld in de Samenwerkende vennootschapsbelasting lokale overheden (SVLO) bestaande uit de Vereniging Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen, de Belastingdienst en het Ministerie van Financiën. Dit heeft ertoe geleid dat een handreiking[1] is vastgesteld waarin getracht is over veel zaken duidelijkheid te gegeven met betrekking tot de invoering van de VPB-plicht voor overheidsondernemingen, met in het bijzonder de grondexploitatie. Mede op basis van deze handreiking toets de gemeente Oude IJsselstreek of en in hoeverre het “grondbedrijf” van de gemeente wordt belast met een afdracht in het kader van de vennootschapsbelasting. Op basis van deze toets[2] is het meest waarschijnlijke scenario dat voor het “grondbedrijf” van de gemeente Oude IJsselstreek géén afdracht voor de VPB zal plaats vinden. Het argument daarbij is dat de gemeente Oude IJsselstreek met het grondbedrijf geen onderneming drijft omdat niet wordt voldaan aan het criteria “winststreven”. De Vpb wordt echter bepaald aan de hand van toekomstige kasstromen en op basis van afwaarderingen in het verleden.

Er is nog geen absolute zekerheid over het ingenomen standpunt van de gemeente Oude IJsselstreek. Waarschijnlijk kan pas een definitief oordeel worden gevormd als de belastingdienst (landelijk) controles over aangiften heeft uitgevoerd en daar haar oordeel over heeft uitgesproken, gevolgd door uitspraken in bezwaar- en beroepsprocedures.

 

Wetvoorstel Aanvullingswet grondeigendom

Begin februari 2019 heeft de regering het wetsvoorstel Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet naar de Tweede Kamer gestuurd. Het wetsvoorstel voorziet in de integratie van de regels over onteigening, voorkeursrechten, landinrichting, stedelijke herverkaveling en kostenverhaal in de Omgevingswet. Door de grondbeleidsinstrumenten te positioneren naast de kerninstrumenten van de Omgevingswet (omgevingsvisie, programma, decentrale regels (omgevingsplan) en algemene rijksregels, omgevingsvergunning, projectbesluit) wordt een integrale en samenhangende benadering van de fysieke leefomgeving beoogd.
De regeling van de grondexploitatie in de omgevingswet bevat enkele vernieuwingen, maar de kern van het stelsel is intact gebleven. Het stelsel van de Omgevingswet zal op 1 januari 2021 in werking treden.

 

Kostenverhaal

Hoofdstuk 12 van de Omgevingswet bevat een regeling voor grondexploitatie die aansluit bij de regeling in de (huidige) Wro. Vanwege de toename van organische gebiedsontwikkeling, waarbij de invulling, fasering, werkzaamheden en maatregelen bij de aanvang van de gebiedsontwikkeling nog onzeker zijn, is alsnog gekozen voor een herziene regeling die ook geschikt is voor gebiedsontwikkelingen met een onzeker eindbeeld en een onzeker tijdsverloop. Daarom kent de regeling in de Omgevingswet herziening voor kostenverhaal.

 

Uitgangspunten voor kostenverhaal Omgevingswet

Het wetsvoorstel bevat o.a. volgende uitgangspunten voor kostenverhaal:

Een voorkeur voor overeenkomsten en verplichte publiekrechtelijk kostenverhaal als geen overeenkomst tot stand komt. Meer flexibiliteit: kostenverhaal zowel geschikt voor actieve grondpolitiek als voor organische ontwikkeling met veel onzekerheden. Het creëren van bouwmogelijkheden wordt niet afhankelijk gesteld van kostenverhaalsbijdrage en geen mogelijkheid van baatafroming.

 

Figuur exploitatieplan verdwijnt: kostenverhaalsbeschikking

Als het kostenverhaal niet met een anterieure overeenkomst is verzekerd komt de verplichte publiekrechtelijke regeling in beeld. Het kostenverhaal wordt in de Omgevingswet geïntegreerd in de kerninstrumenten van de Omgevingswet, zoals een omgevingsplan of omgevingsvergunning, of het projectbesluit. In het omgevingsplan of de omgevingsvergunning worden regels of voorschriften opgenomen over het verhalen van de kosten. Kosten mogen alleen worden verhaald als ze voldoen aan de drie PPT-criteria: profijt, proportionaliteit en toerekenbaarheid. Als de initiatiefnemer aan de slag wil vraagt hij de gemeente om een kostenverhaalsbeschikking. Pas na de betaling aan de gemeente kan de initiatiefnemer gaan bouwen.

Binnen de mogelijkheden van het voeren van een actief grondbeleid door de gemeente blijft volledig kostenverhaal door gronduitgifte het uitgangspunt.



[1] Handreiking: “Vennootschapsbelasting en het gemeentelijk grondbedrijf”, 6 november 2015

[2] Door PricewaterhouseCoopers is in 2016 onderzoek naar de VPB positie van het grondbedrijf van de gemeente Oude IJsselstreek gedaan.

Actualisaties en herzieningen grondexploitaties

Actualisatie grondexploitaties[3] 

Alle gronden in exploitatie worden eens per jaar (peildatum 31 december) geactualiseerd. Deze actualisatie houdt het volgende in:

    • Bijstelling van de boekwaarden op basis van inkomsten en uitgaven van het afgelopen jaar.
    • Actualiseren van de ramingen voor de nog geplande uitgaven en inkomsten.
    • Actualiseren van planning en fasering naar aanleiding van de laatste ontwikkelingen.
    • Het verwerken van eventuele gevolgen uit wijziging van wet- en regelgeving.
    • Aanpassing parameters:
      • De rente waarmee in de grondexploitatie in de grondexploitaties wordt gerekend is gehandhaafd op 2,5 % per jaar (zoals ook begroot). Elk jaar wordt voor het herzien van de grondexploitaties bij het opstellen van de jaarrekening berekend wat de rente moet zijn die over de boekwaarde aan de algemene middelen wordt vergoed. Deze zogenaamde omslagrente bedraagt 2,5 %. De gemeenten zijn verplicht om de werkelijke rente over het vreemde vermogen toe te rekenen aan de grondexploitaties Op basis hiervan kan de huidige rekenrente in de grondexploitatieberekeningen worden gehandhaafd op 2,5 %. Eventuele rentedalingen dan wel -stijgingen in de komende jaren zijn meegenomen in de risicoberekeningen van de grondexploitaties.
      • De kostenstijging blijft eveneens gehandhaafd op 2,5 %. Het thans gehanteerde percentage ligt boven de inflatie conform de opgave van het Centraal Planbureau kostenindex “CPI alle huishoudens” over het jaar 2018. Echter, grondexploitaties hebben betrekking op Grond, weg- en waterbouw. Aangezien voor het merendeel van de exploitaties geldt dat het bouw- en woonrijpmaken is afgerond, is de hoogte van dit percentage slechts van geringe invloed. Daarentegen zijn er nog plankosten te maken maar deze betreffen dan weer het doorberekenen van interne uren.
      • Het percentage van opbrengstenstijging wordt, net als vorig jaar, gehandhaafd op 0 %. Om reden van de korte exploitatieduur voor de resterende plannen voor woningbouw wordt geen opbrengstenstijging toegepast.
        Grondprijzen blijven achter bij de theoretische grondwaarde ontwikkeling. In theorie zouden grondprijzen flink moeten stijgen gezien de woningprijsstijgingen die nog harder toenemen dan de bouwkostenstijgingen. De grondprijsontwikkeling bijgehouden door het Kadaster stijgt echter nauwelijks en uit de benchmark onder gemeenten blijkt dat gemeenten haar grondprijzen maar mondjesmaat verhogen.
        Voor bedrijventerreinen wordt ook uitgegaan van 0 % opbrengstenstijging. Enerzijds omdat voor bedrijventerreinen al (prijs)afspraken zijn gemaakt door reservering, optie, dan wel omdat onderhandelingen al lopen voor bouwkavels (Hofskamp-Oost II Varsseveld). Anderzijds voor de Rieze om verkoop technische redenen. Om reden daarvan zijn er niet opnieuw taxaties uitgevoerd. De gehanteerde verkoopprijzen passen nog binnen deze waardering van februari 2018.

[3] Alle in deze paragraaf genoemde bedragen zijn in euro’s en exclusief BTW

 

Resultaten van gronden in exploitatie

Alle grondexploitaties zijn geactualiseerd per peildatum 31 december 2018. Dat wil zeggen dat alle kosten van verwerving, bouw- en woonrijpmaken en plankosten (investeringen) en opbrengsten en winstnemingen (desinvesteringen[4]) in de boekwaarden zijn verwerkt en dat de parameters zo nodig zijn aangepast (zie hiervoor onder Actualisatie grondexploitaties).

De boekwaarden, de hoogte van de voorzieningen en de te verwachten resultaten van alle gronden in exploitatie zijn weergegeven in onderstaande tabel.

Verloop

Gronden in

exploitatie

Boekwaarde

1-1-2018

Investe-

ringen

Des-

investeringen

Boekwaarde

31-12-2018

Voorzieningen

Gecorr.

Balanswaarde

31-12-2018

Resultaat 2018

Obv NCW

(BBV Discon- teringsvoet)

Resultaat 2017

Obv NCW

(BBV Discon- teringsvoet)

De Rieze V + VI

4.302.924

595.668

0

4.898.592

677.520

4.221.072

-677.520

-552.055

Hofskamp Oost II

8.131.494

343.310

4.645.152

3.829.652

0

3.829.652

507.918

-800.767

Hutten Noord

796.675

141.816

560.422

378.069

190.841

187.228

-190.841

-196.355

Centrumplan Ulft

139.772

5.744

0

145.516

7.207

138.309

-7.207

-707

Slawijkseweg

13.237

59.906

52.956

20.187

0

20.187

0

22.303

Eskopje

-213.506

356.926

143.421

0

0

0

0

10.722

Kromkamp

317.866

15.827

0

333.693

314.023

19.670

-314.023

-273.358

Bomenbuurt Ulft

-318.084

246.024

-72.059

0

0

0

0

2.908

VVZ herziening Woningbouwplanning*

 

 

 

 

161.207

 

 

 

Totaal

13.170.380

1.765.221

5.329.892

9.605.709

1.350.798

8.416.118

-681.673

-1.787.309

*betreft aanvullende ramingen voor onvoorziene- en juridische kosten.

Het verwacht (nadelig) resultaat is in 2018 per saldo ten opzichte van het vorige boekjaar, vooral dankzij de verkoop van bouwterreinen binnen Hofskamp-Oost 2e fase in Varsseveld, met bijna 62 % gedaald van ruim € 1.79 miljoen naar ruim € 0,68 miljoen.

Voor winstneming en afsluiting van grondcomplexen zie hierna onder: Afsluiting complexen en winstneming.

Voor het verwachte verlies van bedrijventerreinen is een separate verliesvoorziening getroffen. Voor de nadelige grondcomplexen voor woningbouw kan het nadelig resultaat binnen de verliesvoorziening van de Woningbouwplanning gemeente Oude IJsselstreek worden opgevangen.

[4] Tot desinvesteringen behoren onder andere opbrengsten uit verkopen, subsidies, (exploitatie)bijdragen.

 

Afsluiting complexen en winstneming

Afsluiting complexen:

Bij jaarrekening 2018 worden twee complexen afgesloten. Het betreffen:

  • Grondcomplex Eskopje Varsseveld
    Dit plan is geheel uitgevoerd. Alle percelen zij uitgegeven en alle werkzaamheden van bouw- en woonrijpmaken zijn gerealiseerd. Het grondcomplex wordt echter met een nadelig resultaat van € 143.421,-- afgesloten. Dit nadelige resultaat is om 2 redenen ontstaan. Op de 1e plaats omdat abusievelijk de raming voor het bestaande krediet woonrijpmaken voor 2018 met € 123.000,-- was verlaagd en ten 2e omdat als gevolg daarvan voor een bedrag van ruim € 130.000,-- in het boekjaar 2017 tussentijd winst is genomen. Per saldo thans slechts een werkelijk gering verlies. Daarbij moet in aanmerking worden genomen dat er destijds in het kader van de “ruimte voor ruimte” regeling, contingenten zijn ‘gekocht’ van de provincie voor een bedrag van ruim € 544.000,--, welk bedrag ten laste van dit plan is gebracht.
    Het plangebied omvatte bouwkavels voor 8 seniorenwoningen en 12 (starters)woningen aaneengesloten, al deze woningen zijn onder architectuur door woningbouwvereniging Wonion gerealiseerd. Daarnaast zijn op 13 bouwkavels vrijstaande woningen en op 2 kavels een 2-onder-een-kap woningen gerealiseerd. Dit plan blinkt uit in stedebouwkundige opzet en diversiteit aan woningbouw.

  • Grondcomplex Bomenbuurt Ulft
    Het grondcomplex Bomenbuurt kan met een voordelig resultaat worden afgesloten. Dit voordelige resultaat is groter dan was voorzien omdat de uitgifte uiteindelijk voorspoedig is verlopen. In het boekjaar 2017 was inmiddels ook al tussentijds ruim € 36.000,-- winst genomen. Er zijn 39 woningen sociale huur door Wonion gebouwd in het kader van de herstructurering van de Vogelbuurt in Ulft, 14 twee-onder-een-kappers en 2 blokken van ieder 3 woningen door een bouwonderneming. Alle woningen zijn energiezuinig gebouwd. Daarnaast is in het plan de nieuwe basisschool de Oersprong opgenomen. Het voordelige resultaat bij afsluiting dit boekjaar bedraagt € 72.202,--.

 

Winstneming

In de Notitie Grondexploitaties uit 2016 is een aanbeveling opgenomen die geïnterpreteerd moet worden als een verplichting tot tussentijdse winstneming wanneer aan de daaraan te stellen voorwaarden wordt voldaan. In onderstaand overzicht is een analyse opgesteld inzake de voorwaarden per complex en de gevolgen.

 

Overzicht winstneming grondcomplexen

 

Complex

Resultaat betrouw-

baar

Gronden verkocht

Kosten gerealiseerd

%

Gemaakte

kosten

%

Gerealiseerde opbrengsten

%

winstneming

Bedrag

Winstneming

De Rieze VI + V

Negatief

nee

nee

 

 

 

     Geen

Hofskamp-Oost

Positief

nee

nee

97

72

69

  624.925

Hutten-Noord

Negatief

nee

nee

 

 

 

     Geen

Centrumplan Ulft

Negatief

nee

nee

 

 

 

     Geen

Slawijkseweg

Sluitend

ja

Ja

 

 

 

     Geen **

Eskopje

Negatief

ja

ja

 

 

 

     Geen *

Kromkamp

Negatief

nee

nee

 

 

 

     Geen

Bomenbuurt

Positief

ja

ja

100

100

100

    72.202 *

Resultaat van afsluiting en winstneming 2018                                                                                                               697.127

* in het boekjaar 2018 afgesloten na gereedkomen woonrijpmaken.

** De Slawijkseweg kent een uitname van € 122.723,--. Hiermee wordt de exploitatie weer sluitend. De uitname is een correctie op een eerdere ingebrachte verliesvoorziening (niet de voorziening woningbouwplanning)

 

In 2017 bedroeg het totaal van de winstneming € 701.445,-- (bijdragen: Eskopje Varsseveld € 126.032,-- tussentijds, Essenkamp Varsseveld € 102.819,-- door afsluiting, Bomenbuurt Ulft € 36.649,-- tussentijds en Vd Pavert Varsselder € 435.945,-- door afsluiting) en in 2018 totaal € 697.127,--. Het jaarresultaat ligt echter € 122.723,-- hoger door deze uitname (een correctie op eerder ingebrachte voorziening) binnen het complex Slawijkseweg in Netterden.

 

Grondexploitaties bedrijventerreinen

Bij de herziening van de grondexploitaties voor de bedrijfsterreinen De Rieze V + VI in Ulft en de Hofskamp Oost 2e fase in Varsseveld waren de vooruitzichten nog somber gestemd met als gevolg dat voor de verwachte resultaten een verliesvoorziening is getroffen. Deze kan bij actualisatie van de grondexploitatie net als in het boekjaar 2017 weer aanzienlijke worden verlaagd maar blijft vooralsnog van toepassing voor de exploitatie van de Rieze in Ulft. Ondanks getoonde belangstelling voor bedrijventerreinen daar is er in 2018 geen bouwgrond verkocht. Dit in tegenstelling tot de bedrijventerreinen in Varsseveld op Hofskamp-Oost 2e fase. Hier is het verwachte nadelige resultaat omgeslagen naar een voordelig resultaat en is op basis daarvan tussentijds winst genomen voor een bedrag van € 624.925,--.

Onderstaande tabel geeft een overzicht van het verloop van de verliesvoorziening bedrijfsterreinen.

 

Verloop verliesvoorzieningen

Bedrijfsterreinen

 

Balanswaarde

VVZ

 01-01-2018

Toevoeging

Vermindering

Balanswaarde

VVZ

 31-12-2018

Vrijval

(toevoeging

 alg. reserve)

De Rieze V + VI Ulft

552.055

125.465

 

677.520

-125.465

Hofskamp-Oost 2e fase Varsseveld

800.767

 

800.767

0

800.767

Totaal

1.352.822

125.465

800.767

677.520

675.302

 

 Regionaal bedrijventerrein A18 Bedrijvenpark en Euregionaal Bedrijventerrein DocksNLD

De gemeenten Doetinchem, Montferland, Bronckhorst en Oude IJsselstreek werken samen bij de ontwikkeling en herontwikkeling (met middelen uit het zogenaamde HRT-fonds, gevoed door de Provincie) van bedrijventerreinen binnen de gemeenten. Specifiek bij de ontwikkeling van het Regionaal Bedrijventerrein A18 Bedrijvenpark (RBT) in de gemeente Doetinchem en het Euregionaal Bedrijventerrein DocksNLD (EBT) in de gemeente Montferland, waarbij de deelnemende gemeenten risicodragend zijn. In de samenwerkingsovereenkomst is tevens afgesproken dat de resultaten onderling verevend worden en eventuele baten in het HRT-fonds worden gestort.

Op 28 februari 2019 hebben de vier Achterhoekse gemeenteraden ingestemd met de uitwerking van de gedachtenlijnen voor de toekomst van de bedrijventerreinen in de West Achterhoek (rapport Feijtel). Voor wat betreft het A18 Bedrijvenpark betekent dat een wijziging ten opzichte van de gedachtenlijnen zoals die begin 2018 door de vier raden zijn vastgesteld.

Eén van de gedachtenlijnen in 2018 was dat het noordelijk deel uit exploitatie werd gehaald en financieel gesaneerd. De uitwerking van deze gedachtenlijnen betekent voor het A18 BP dat het noordelijk deel in tegenstelling tot de koers van een jaar geleden, toch weer in exploitatie wordt genomen. De reden hiervoor is de toenemende vraag naar (grote) bedrijfskavels, de concrete belangstelling en een daadwerkelijke verkoop op het noordelijk deel.

 

Fasering en aanpassing grondexploitatie

Vanwege voorschriften is er voor gekozen het noordelijk deel gefaseerd in exploitatie te nemen en gefaseerd toe te voegen aan de actieve grondexploitatie van het A18 Bedrijvenpark (zuidelijk deel). Een volgende fase wordt toegevoegd op het moment dat er concreet zicht is verkoop van bouwrijpe grond.

 

Financiële gevolgen

Door het weer in exploitatie nemen van het noordelijk deel wordt de gewijzigde grondexploitatie in het tweede kwartaal van 2019 vastgesteld en dat heeft de volgende financiële gevolgen:

•  het deel van de voorziening van de gemeente Oude IJsselstreek voor het noordelijk deel kan nu nog niet vrijvallen. Het weer in exploitatie nemen van het noordelijk deel in 2019 heeft geen betrekking op de feitelijke situatie per balansdatum 31-12-2018.

•  Voor de jaarrekening 2018 is uitsluitend de grex van het zuidelijk deel van belang. Door een sterke verbetering van het verwachte exploitatieresultaat neemt het tekort af en kan voor onze gemeente met een verliesvoorziening van ruim € 43.000,-- worden volstaan.

•  Nadat de grondexploitatie voor het BP A18 (zuid +1e fase noord) is vastgesteld, kan de voorziening voor het noordelijk in het boekjaar 2019 geheel vrijvallen. Tegelijkertijd moet er een nieuwe voorziening worden getroffen voor de aangepaste grex.

 Het deel van de gemeente Oude IJsselstreek in de verliesvoorziening voor noord en zuid bedroeg € 1.622.111,--. Gelet op bovenstaande neemt deze verliesvoorziening voor het zuidelijk deel verder af. Per saldo een vermindering van € 345.199,--.

Het risicoaandeel van onze gemeente voor het zuidelijk deel voor het boekjaar 2018 bedraagt € 64.000,-- en de risico’s voor het noordelijk deel worden als nihil beschouwd omdat daarvoor tenslotte de gehele verliesvoorziening gehandhaafd blijft.

Onderstaande overzichten geven cijfermatig het verloop van de voorzieningen en de risico’s voor het boekjaar 2018.

Verloop verliesvoorziening

Samenwerking WA

(aandeel Oude IJsselstreek)

Balans-waarde

VVZ

 1-1-2018

Toevoeging

Onttrekking

Balans-waarde

VVZ

 31-12-2018

Vrijval

BP A18 Zuid (fase 1)

388.833

 

 

43.634

345.199

BP A18 Noord (fase 2)

1.233.278

 

 

1.233.278

 

Totaal

1.622.111

 

 

1.276.912

345.199

 

Verloop Risico’s Samenwerking WA

(aandeel Oude IJsselstreek)

Risico’s

 1-1-2018

Toename

Afname

Risico’s

 31-12-2018

Risicoprofiel

Risico’s

 31-12-2018

BP A18 Zuid (fase 1)

446.000

 

382.000

64.000

Gewogen

64.000

BP A18 Noord (fase 2)

533.494

 

533.494

0

Niet in exploitatie

0

Totaal

979.494

 

915.494

64.000

 

64.000

 

Financiële gevolgen Woningbouwplanning Oude IJsselstreek (regionale woonagenda)

In 2015 heeft de gemeente Oude IJsselstreek de regionale woonagenda 2015-2025 vastgesteld. De regionale woonagenda volgt hiermee de regionale woonvisie Achterhoek 2010-2020 op. De regionale woonvisie 2010-2020 bracht een opgave voor de gemeente Oude IJsselstreek mee om haar plancapaciteit terug te brengen. In de regionale woonagenda is de plancapaciteit nog eens met 10 % extra naar beneden bijgesteld. Dat is niet alleen een kwantitatieve maar ook een kwalitatieve opgave.

Uit een financiële analyse is destijds gebleken dat de gemeente Oude IJsselstreek rekening moest houden met de financiële gevolgen van € 2,1 miljoen voor haar grondexploitaties. Als gevolg van uitvoering van plannen en geactualiseerde grondexploitaties kon de verliesvoorziening worden terug gebracht tot € 673.278,-- ultimo 2018.

Daarnaast brengt het terugbrengen van de plancapaciteit als gevolg van de vastgestelde beleidsnotitie Woningbouwplanning van onze gemeente van 2016 risico’s met zich mee. Om risico’s voor eventuele (plan)schadeclaims zo veel mogelijk te voorkomen wordt dan ook ingezet op het creëren van ‘voorzienbaarheid’.

Zoals hierboven al genoemd zijn in de Achterhoek in 2015 afspraken gemaakt tussen gemeenten, woningcorporaties en provincie over het maximaal aantal toe te voegen woningen tot 2025. Deze afspraken zijn gemaakt om er voor te zorgen dat de afname van huishoudens op termijn niet zou leiden tot leegstand. Nu zijn de afspraken nog steeds geldig, maar constateren we dat de economische opleving ook een opleving geeft op de woningmarkt. De vraag naar woningen is groter dan een aantal jaren geleden.

In regionaal verband (thematafel) is afgesproken dat de bestaande voorraad het belangrijkste is: de kwaliteit daarvan bepaalt voor een groot deel het woongenot in de Achterhoek. Het aantal nieuw te bouwen woningen is vergeleken met het bestaande aanbod zeer minimaal. De laatste bevolkingsprognose (Primos) heeft uitgewezen dat er wel een lichte extra vraag is naar woningen. Daarom is aan de thematafel afgesproken dat nieuwbouw wordt gedaan op basis van lokaal maatwerk: bouwen voor de behoefte. Om er voor te zorgen dat nieuwe projecten de geconstateerde mismatch, die blijkt uit het Achterhoeks Woonwensen en Leefbaarheidsonderzoek (AWLO) i.p.v. uit Primos, op de woningmarkt voor een deel oplossen, worden afspraken over kwalitatieve kaders gemaakt om nieuwe plannen te beoordelen.

 

Verloop verliesvoorzieningen

In het boekjaar 2017 hebben diverse mutaties binnen bestaande voorzieningen plaatsgevonden en is een de verliesvoorziening voor bedrijventerreinen geactualiseerd. Het verloop van alle voorzieningen staat weergegeven in onderstaande tabel.

 

Verloop verliesvoorzieningen

Balans-

waarde

 01-01-2018

Toevoeging voorzieningen (onttrekking alg. reserve)

Inzet / onttrekking

Vrijval

(toevoeging

alg. reserve)

Balans-

Waarde

31-12-2018

VVZ herziening Woningbouwplanning

604.494

68.784

 

 

673.278

VVZ bedrijventerreinen O IJ

1.352.822

 

 

675.302

677.520

VVZ Samenwerking WA A18 BP

1.622.111

 

 

345.199

1.276.912

Totaal

3.579.427

68.784

 

1.020.501

2.627.710


Risico’s

Inleiding

Grondexploitaties zijn ramingen van het financiële verloop van ruimtelijke projecten, zoals woningbouwprojecten, bedrijventerreinen en herstructureringsplannen. Grondexploitaties hebben vaak een langere looptijd. Gedurende deze looptijd kunnen allerlei veranderingen plaatsvinden die zowel positief als negatief kunnen uitpakken voor het financiële resultaat van de exploitatie. De veranderingen die op kunnen treden, kunnen van velerlei aard zijn. De inflatie kan oplopen, de rente kan veranderen, er kunnen zich omstandigheden voordoen die niet waren voorzien, zoals een financiële en economische crisis of juist een opleving daarvan. Een grondexploitatie is dan ook niet alleen een raming, maar bovenal een dynamisch proces.

De paragraaf grondbeleid in de jaarrekening geeft de stand van zaken per 31 december van het betreffende (boek)jaar, alsmede de verwachte financiële uitkomst (resultaat) bij het beëindigen van de exploitatie in het eindjaar op Netto Contante Waarde (NCW). Zekere risico’s, zowel positief als negatief, zijn voor zover mogelijk in de exploitatieberekeningen meegenomen. Er kunnen zich echter ook onzekere gebeurtenissen voordoen.

Met behulp van een risicomodel worden zowel mogelijke positieve als negatieve ontwikkelingen financieel vertaald. Voor alle lopende grondexploitaties (in de jaarrekening opgenomen als “gronden in exploitatie”) is met behulp van het risicomodel berekend wat het financiële resultaat wordt wanneer de veronderstelde gebeurtenissen zich zouden voordoen.

In deze rapportage wordt beschreven welke set van gebeurtenissen is gehanteerd en wat de financiële uitkomsten daarvan zijn. Basis voor de berekeningen zijn de geactualiseerde grondexploitaties.

 

Uitgangspunten

Vertrekpunt voor de berekeningen zijn de huidige grondexploitaties zoals opgenomen in de jaarrekening 2018. Uitgangspunten zijn het begrote resultaat, de gehanteerde parameters, de looptijd van de exploitaties en de kosten en opbrengsten die nog gerealiseerd moeten worden.

  • Begroot resultaat grondexploitaties

Uitgangspunt voor de berekeningen zijn de begrotingen van de grondexploitaties, zoals gepresenteerd in deze jaarrekening.

  • Kosten en opbrengsten nog te maken.

In de grondexploitaties zijn de totaal nog te maken kosten geraamd op € 1,01 miljoen ( te vermeerderen met de kostenstijging van € 0,03 miljoen en de rente van € 1,02 miljoen). De nog te realiseren opbrengsten zijn geraamd op € 10,85 miljoen. In de risicoanalyse wordt berekend hoe kosten en opbrengsten zich kunnen ontwikkelen op basis van de veronderstelde onzekere gebeurtenissen.

  • Parameters

In de grondexploitaties wordt gerekend met de volgende parameters:

    • Kostenstijging                      2,5% per jaar
    • Opbrengstenstijging          0,0 % per jaar
    • Rente                                    2,5%  per jaar

In de risicoanalyse worden bandbreedtes geformuleerd. Daarmee kan uitgerekend worden wat het resultaat van de grondexploitaties is wanneer de parameters zich de komende jaren wijzigen.

  • Looptijd van de grondexploitaties

Elke grondexploitatie kent een bepaalde looptijd. Dat wil zeggen het aantal jaren dat nog nodig is om alle geraamde kosten en geraamde opbrengsten te realiseren. In de risicoanalyse wordt berekend wat de invloed op de resultaten is, wanneer de geraamde looptijd, door bijvoorbeeld planvertraging, verlengd moet worden of juist door de oplevende economie kan worden verkort.

 

Risico’s in de berekening

De volgende algemene risico’s zijn benoemd en toegepast op alle grondexploitaties in de risicoanalyse. Deze risico’s hebben dus invloed op alle grondexploitaties.

  • Kostenstijging

In de grondexploitatie wordt gerekend met een kostenstijging van 2,5 % per jaar. Voor de grondexploitaties met een korte looptijd is het risico van verdere kostenstijging geschat als een “positief” risico, dit wil zeggen dat wordt geschat dat de kans groot is dat er geen of beperkt sprake is van een verdere kostenstijging, lager dan geraamd in de grondexploitaties.

  •  Opbrengstenstijging

In de grondexploitaties is rekening gehouden met een opbrengstenstijging van 0,0 % per jaar. Een stabilisatie van de uitgifteprijzen is nog steeds op zijn plaats. In de risicoanalyse is er vanuit gegaan dat de komende jaren geen opbrengstenstijging gerealiseerd kan worden. Het risico op eventuele minderopbrengsten is meegenomen onder grondopbrengsten.

  • Rente

In de grondexploitaties wordt een rekenrente van 2,5 % rente per jaar gehanteerd dat wordt toegerekend aan het vreemd vermogen. Dit is nagenoeg gelijk aan de omslagrente zoals deze de afgelopen jaren is toegerekend aan de grondexploitaties. De rente van 2,5 % per jaar in de grondexploitaties wordt daarom als reëel geschat. Op de middellange termijn ( < 5 jaar) wordt geen aanzienlijke toe- of afname van de rente verwacht. Mogelijk kan zich dit op de lange termijn ( > 5 jaar) wel voordoen, in de risicoanalyse is daarom rekening gehouden met een bandbreedte van een half procentpunt.

  • Fasering

Alle grondexploitaties zijn geactualiseerd. De fasering in deze complexen wordt als reëel geschat. Desalniettemin wordt rekening gehouden met een minimale constante uitgifte, m.n. voor complexen met een langere looptijd zoals voor de bedrijventerreinen is dit moeilijk in te schatten. Derhalve is rekening gehouden dat de looptijd in een aantal complexen toch verder op kan schuiven. Dit resulteert meestal in extra rentekosten (en toenemende kostenstijging) waardoor het projectresultaat verslechtert. Maar een verbetering is ook mogelijk zoals blijkt uit de ontwikkelingen van Hofskamp-Oost in Varsseveld.

  • Grondopbrengsten

Zoals gezegd zijn de grondexploitaties geactualiseerd. Verondersteld wordt dat de geraamde grondopbrengsten nog marktconform zijn.

Voor grondexploitatie met nog een korte loopduur (1 tot 2 jaar) wordt dan ook geen verandering in de grondopbrengst verwacht. Voor de bedrijfsterreinen wordt nog gerefereerd aan taxaties van een jaar geleden. De taxaties geven een bandbreedte. In de risico berekening is daar rekening mee gehouden.

  • Specifieke risico’s

Voor elke grondexploitatie is nagegaan of hierin nog specifieke risico’s zitten. Dit komt slechts in een enkel complex voor.

 

Resultaat risico berekeningen

Op basis van bovenbeschreven risico’s is van alle grondexploitaties een risico analyse gemaakt.

Voor het bepalen van het weerstandsvermogen wordt binnen de grondexploitatie rekening gehouden met een gemiddeld risico (gebaseerd op een gemiddelde van best en worse case scenario) dat wil in dit geval zeggen dat de invloed van positieve als op negatieve gebeurtenissen even groot is. In dit scenario wordt er vanuit gegaan dat niet alle risico’s zich volledig en tegelijk voordoen, maar is een gemiddelde uitkomst berekend. Aangezien er in de risico’s nauwelijks positieve gebeurtenissen zijn opgenomen, verslechteren nagenoeg alle grondexploitaties ook in dit scenario. Dit met de kanttekening dat door herziening of actualisering van de grondcomplexen en de daarvoor getroffen voorzieningen het risico is afgenomen.

 

Risico scenario

In het gemiddeld risico scenario is het totale verwachte eindresultaat van alle exploitaties per saldo

€ 2,3 miljoen negatief. In onderstaande tabel zijn per exploitatie de uitkomsten van het gemiddeld risico scenario weergegeven. Het merendeel van de risico’s is afgenomen door verkoop van bouwkavels, vooral van bedrijventerreinen binnen Hofskamp-Oost 2e fase in Varsseveld, en de verwachte verbetering van de exploitatie.

Bij het bepalen van de risico’s is rekening gehouden met marktrisico’s, zoals een langere maar ook kortere uitgifteduur als ook een risico van prijsreductie.

Voor de in de exploitatiebegrotingen berekende nadelige eindresultaten is een voorziening getroffen, deels apart voor de bedrijventerreinen en voor woningbouw opgenomen in de Verliesvoorziening Woningbouwplanning gemeente Oude IJsselstreek. De resultante van risico’s en voorzieningen wordt in het volgende overzicht weergegeven.

 

Risicoanalyse grondexploitaties

 

 

 

 

 

Project

Berekend

risico

neutraal

resultaat

voordelig

Berekend

risico

neutraal

resultaat

nadelig

Getroffen

Verlies-

voorziening

Resterend

Risico

31-12-2018

Resterend

Risico

31-12-2017

     De Rieze Ulft (V en VI)

 

548.095

677.520

-129.425

344.015

     Hofskamp-Oost II Varsseveld

80.608

 

 

-80.608

233.409

     Hutten-Noord Ulft

 

203.049

190.841

12.208

22.698

     Centrumplan Ulft

 

1.255.029

7.207

1.247.822

1.252.881

     Slawijkseweg Netterden

 

6.339

 

6.339

-22.314

     Kromkamp Sinderen

 

321.706

314.023

7.683

5.565

Totaal verlieslatend

 

2.334.218

1.189.591

1.274.052

1.858.568

Totaal winstgevend

80.608

 

 

210.033

22.314

Saldo (Nadelig)

 

2.253.610

 

1.064.019

1.836.354

 

Het totaal resterend risico van alle grondexploitaties bedroeg in 2017 ruim € 1,8 miljoen negatief (NCW). In het gemiddeld risico scenario verbetert dit resultaat zich in 2018 tot het risico van een negatief resultaat van ruim € 1 miljoen. Waarbij de kanttekening gemaakt wordt dat dit afnemende risico met name te wijten is aan de (verwachte) verkopen van bouwterreinen voor bedrijven. Voor het bepalen van de weerstandscapaciteit wordt met het totaal van dit afgenomen risico rekening gehouden.

 

BBV voorschriften (wijziging te hanteren rentepercentage)

Vanaf 2016 geldt dat voorzieningen die via de methode van netto contante waarde worden gewaardeerd, tegen het percentage van de disconteringsvoet moeten plaatsvinden. In de Begroting- en rekeningvoorschriften (BBV) is bepaalt dat de disconteringsvoet voor grondexploitaties 2 % bedraagt, hierop heeft nog geen wijziging plaatsgevonden. Dit percentage wordt gehanteerd voor het bepalen van de hoogte van de risico’s op netto contante waarde (NCW) zoals voorgeschreven.

De rekenrente, ook wel omslagrente genoemd, bedraagt 2,5 %. Dit rentepercentage wordt gebruikt voor het bepalen van de hoogte van de aan de algemene dienst jaarlijks te vergoeden rente, berekent over de boekwaarde van de grondcomplexen.

 

Risico’s totaal

Bij de weerstandscapaciteit dient rekening gehouden te worden met een totaal (gemiddeld) risico op de grondexploitaties van ruim € 1 miljoen.

Naast de grondexploitaties zijn de risico’s door woningbouwreductie in gevolge de Woningbouwplanning Oude IJsselstreek vooralsnog geschat op een bedrag van € 940.000,- .

Tot slot dient nog rekening gehouden te worden met risico’s vanuit de deelname in de ontwikkeling van het regionaal en euregionaal bedrijvenpark ten bedrage van € 64.000,--. E.e.a. is toegelicht onder “Regionaal bedrijventerrein A18 Bedrijvenpark en Euregionaal Bedrijventerrein DocksNLD”.

Het totaal aan risico’s komt daarmee op ruim € 2 miljoen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van het totaal van alle risico’s.

 

Resterende risico's

 

 

 

Regionaal bedrijfsterreinen (RBT/EBT)

64.000

gewogen risico

64.000

Risico’s Woningbouwplanning O IJ (reg. Woonagenda)

1.880.000

50%

940.000

Resterende risico's grondexploitatie (o.a. bedrijfsterreinen)

1.064.019

gewogen risico

1.064.019

Gevolgen weerstandsvermogen

 

 

2.068.019

 

De risico’s binnen de paragraaf grondbeleid hebben invloed op het weerstandsvermogen van de gemeente. Hiervoor wordt verwezen naar de paragraaf weerstandsvermogen.

Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Het weerstandsvermogen gaat over de vraag in hoeverre de gemeente middelen kan vrijmaken om grote tegenvallers op te vangen, zonder dat dit betekent dat het beleid direct veranderd moet worden. Het gaat dus om de robuustheid van de begroting.

 Hierbij wordt een relatie gelegd tussen de financiële risico’s en de middelen waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om risico’s af te dekken (weerstandscapaciteit).

 Hoe hoog het weerstandsvermogen zou moeten zijn, is niet exact aan te geven. De omvang is afhankelijk van de financiële risico’s die de gemeente loopt en de kans dat de risico’s daadwerkelijk effectief worden. Vanuit het provinciaal toezicht zijn formeel geen directe normen voor het weerstandsvermogen; wel geeft de Provincie richting door bandbreedtes aan te geven bij de kengetallen, voortvloeiend uit de wijzigingen in de BBV.

Beleid

Het bestaande beleid is vastgelegd in de nota Weerstandsvermogen. Daarnaast geldt de begrotingsdoctrine.

 Beleidsuitgangspunten:

  • Gemeente Oude IJsselstreek gebruikt in eerste instantie incidentele weerstandscapaciteit om zowel incidentele als structurele tegenvallers te dekken;
  • De begroting moet elk jaar structureel sluitend zijn. Structurele tegenvallers moeten opgevangen worden door structurele middelen.
  • Het weerstandsvermogen wordt zoveel mogelijk in tact gelaten en er wordt terughoudend opgetreden bij de beschikking over de algemene reserve. Dit omdat niet alle risico’s voldoende gekwantificeerd kunnen worden. Om een goed beeld te houden op de risico’s en de beschikbare weerstandscapaciteit worden deze minimaal tweemaal per jaar (bij de programmabegroting en de jaarrekening) geïnventariseerd;
  • De post onvoorzien wordt alleen gebruikt voor eenmalige tegenvallers; deze tegenvallers dienen te voldoen aan de criteria: onuitstelbaar en onvermijdelijk. Structurele knelpunten dienen op structurele wijze te worden opgelost;
  • De algemene reserve wordt volledig meegerekend bij de bepaling van de weerstandscapaciteit.

Weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen geeft de relatie weer tussen de weerstandscapaciteit en alle risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd. De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet-begrote kosten te dekken. De risico’s zijn alle voorzienbare risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn voor de financiële positie.

 

Weerstandscapaciteit

De structurele weerstandscapaciteit geeft de mate aan waarin de gemeente zelf in staat is om niet-begrote kosten te dekken uit structurele middelen, zonder direct het bestaande beleid te moeten aanpassen/te bezuinigingen. Hierbij kan gedacht worden aan de mogelijkheden die er zijn tot het verhogen van de inkomsten (bijvoorbeeld via belastingverhoging). Bij de incidentele weerstandscapaciteit gaat het om de aanwezigheid van vrij besteedbare middelen die eenmalig kunnen worden ingezet. In onderstaande tabel is een vergelijkend overzicht gegeven van de geprognosticeerde weerstandscapaciteit per begin/einde van het boekjaar.

De bestanddelen bestemmingsreserves en niet-benutte belastingcapaciteit nemen we niet mee.

 

Weerstandscapaciteit Bedrag
a. Begrotingsruimte (post onvoorzien) 99
b. Algemene reserves, inclusief rekening resultaat (na resultaatbestemming) 22.595
c. Stille reserves 1.000
Totaal weerstandscapaciteit (31-12-2018) 23.694

  

Toelichting

A. Begrotingsruimte

Voor de dekking van niet voorziene uitgaven is in de begroting een structureel bedrag van € 2,50 per inwoner, ofwel een totaalbedrag van € 99.000 opgenomen.

B. Algemene reserve

 

Algemene reserve (x 1.000)

1-1-2017 1-1-2018 31-12-2018

Algemene reserve

incl. rekeningresultaat

15.808 17.107 22.595

 

C. Stille reserves

Een stille reserve is het verschil tussen de hogere directe opbrengstwaarde bij verkoop en de boekwaarde van de diverse activa zoals ze op de balans staan. De mogelijke meeropbrengsten bij verkoop kunnen voor andere doelen worden aangewend. Dit geldt alleen voor bezittingen die direct verhandelbaar of verkoopbaar zijn. Bijvoorbeeld panden en objecten, maar ook bos-en landbouwgronden die niet of met een lagere boekwaarde op de balans staan. Bij de berekening van de weerstandscapaciteit wordt rekening gehouden met 50% van het verschil tussen de boekwaarde en de actuele WOZ-waarde. We nemen voor de weerstandscapaciteit het bedrag van € 1.000.000.

 

 Risico's

 Door de risico’s in beeld te brengen, kunnen we het benodigd weerstandsvermogen bepalen. Voor elk risico wordt beoordeeld of het risico kan worden vermeden, verminderd, overgedragen of geaccepteerd. Daarbij wordt een inschatting gemaakt van de kans dat het risico zich voordoet en het bedrag ten hoogte van de maximale risico. In totaal is het risico voor Oude IJsselstreek berekend op € 5,7 mln.

De belangrijkste risico’s voor Oude IJsselstreek (x 1.000):


Toelichting categorieën

a. Aansprakelijkheid/ eigendommen /bedrijfsvoering 
Dit betreft aansprakelijkheid voor schadeclaims vanwege onzorgvuldig, onjuist of niet tijdig handelen. Daarnaast hebben we een beperkt risico op het gebied van brand- en stormschade op gemeentelijke gebouwen. Ook hebben we risico’s op de eigen percelen ten aanzien van verontreiniging. Daarnaast zijn er een aantal specifieke risico's:

  • Personeelslasten/inhuur. Risico’s in de bedrijfsvoering zitten onder andere in de vervanging bij langdurig zieken, ontwikkelingen in personeelslasten en verregaande juridische expertise die we mogelijk moeten inhuren.
  • Eigen risicodrager wachtgeldverplichtingen bestuurders. Als de aanstelling van bestuurders, bijv. door verkiezingen wordt beëindigd, dient de gemeente (mede afhankelijk van het aantal dienstjaren en leeftijd) wachtgeld te betalen. Het gehele bedrag wat naar verwachting als wachtgeld over een aantal jaren wordt uitgekeerd, wordt in het betreffende jaar als voorziening opgenomen.
  • Gemeente is pensioenverzekeraar van bestuurders. De gemeente is op basis van de Wet APPA pensioenverzekeraar van bestuurders en oud-bestuurders. Deze verplichtingen kunnen tot aan de feitelijke pensioendatum niet worden overgedragen aan een “echte” pensioenmaatschappij. Dat betekent dat leven- en renterisico volledig voor rekening komen van de gemeente.

b. Financiële risico’s 
Dit zijn de risico’s voor bijvoorbeeld bestuursdwang (als de kosten niet te verhalen zijn op de overtreder). Ook de kosten voor bezwaar-en beroepsprocedures volgen hieronder, alsook mogelijk kosten voor claims vanuit gewijzigde wet- en regelgeving.

 c. Grondexploitatie
 
Dit betreft de risico’s die verbonden zijn aan de grondexploitatie. Voor een nadere toelichting zie paragraaf “Grondbeleid”

 d. Verbonden partijen
Als deelnemer van de gemeenschappelijke regelingen is de gemeente, samen met de overige deelnemende gemeenten, financieel aansprakelijk voor eventuele tekorten bij deze verbonden partijen. Zie hiervoor de paragraaf “Verbonden partijen”.

e. Open eind regelingen
De uitgaven die gemoeid zijn met open-eind regelingen zijn, zoals de naam al aangeeft, moeilijk te beïnvloeden door de gemeente. Uitgaven vinden plaats op basis van verordeningen en regelingen. De open- eind regelingen zijn gesplitst in 2 categorieën:

  • Maatregelen Sociaal Domein
    Zoals met de raad in maart 2019 en in de Voorjaarsnota 2020 aan wordt gegeven, is er een set van maatregelen opgesteld om de tekorten in het sociaal domein om te buigen. Dit, binnen de gestelde kaders van de opdracht om met een kwaliteitsslag binnen de financiële kaders uit te komen’ in het Sociaal Domein (binnen de hekjes). Aan de hand van een duurzame benadering een verdere transformatie bewerkstelligen langs drie lijnen: normaliseren, voorkomen en samenwerken. Het daadwerkelijk behalen van de maatregelen is afhankelijk van veel factoren. Voor een deel is dit gebaseerd op zo goed mogelijk onderbouwde aannames en inschattingen, maar hierin schuilt desondanks een aanzienlijke onzekerheid, Het gaat dus om een eerste beeld op basis van de huidige informatie. Afhankelijk van meerdere factoren kan het resultaat positiever of negatiever uitpakken.
    Dit hangt onder andere af van:
    - Nadere concretisering en (financiële) uitwerking van de ideeën
    - Autonome ontwikkelingen (bv groei/afname aantal ouderen en jeugd)
    - Mate waarin externe partners bijdragen om besparing te realiseren (afhankelijkheid)
    - Daadwerkelijk effect van ingezette acties
    - Ontwikkeling Algemene Uitkering (met effect op sociaal domein)
    - (On)mogelijkheid om anders geoormerkte gelden (zoals OAB) in te kunnen zetten in het sociaal domein
  • Lopende open einde regelingen. De aanspraken die op de verschillende open-einde regelingen worden gedaan zijn zeer moeilijk te beïnvloeden door de gemeente. Het gaat hier met name om de risico's voor onder andere:
    - Exploitatiesubsidies
    - Leerlingenvervoer
    - Subsidies professionele organisaties
    - ZIN (Zorg in Natura): Elk jaar maken we een inschatting van de kosten van zorgaanbieders. In de praktijk komen ook na afloop van het boekjaar en zelfs na vaststelling van de jaarstukken nog declaraties over voorgaande jaren binnen. In de balans is € 125.000 opgenomen aan overlopende passiva om deze kosten te dekken. Daarnaast is het uiteraard mogelijk dat dit bedrag onvoldoende blijkt te zijn.

 f. Garant/borgstellingen
Alle borg-/garantstellingen zijn in kaart gebracht (zie hoofdstuk 5; Waarborgen en Garanties). Wij hanteren 1% van het totaal als risico.

g. Overige (externe) factoren

  • Economische ontwikkelingen, die buiten de invloedsfeer van de gemeente vallen
  • Planschade
  • Leges
  • Hypotheken personeel
  • Afvalscheiding. Met name de pmd (plastic, metaal, drinkkartons) is een terrein waarop de vergoedingen per ton regelmatig fluctueren. We zijn pas een jaar bezig met nieuwe wijze van inzamelen en hebben nog geen goede ervaringscijfers.
  • Vennootschapsbelasting (VPB)

Berekening prognose weerstandsvermogen (x 1.000)

De verhouding tussen de aanwezige weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit bepaalt of het weerstandsvermogen voldoende is.

      beschikbare weerstandscapaciteit                  23.694

Weerstandsvermogen =      -----------------------------------------------      = ------------------=  4,2

      benodigde weerstandscap (risico's)                   5.689

De gehanteerde ratio:

> 2,0

= Uitstekend

1,4 – 2,0

= Ruim voldoende

1,0 - 1,4

= Voldoende

0,8 - 1,0

= Matig

0,6 – 0,8

= Onvoldoende

< 0,6

= Ruim Onvoldoende

Kengetallen

Naar aanleiding van wijzigingen in de BBV (Besluit Begroting en Verantwoording), wordt voorgeschreven dat in deze paragraaf een verplichte basisset van 5 kengetallen moet worden opgenomen. Deze kengetallen zijn:

  • Netto schuldquote
  • Solvabiliteitsratio
  • Grondexploitatie
  • Structurele exploitatieruimte
  • Belastingcapaciteit (woonlasten meerpersoonshuishouden)

Het is van belang deze kengetallen in breder perspectief te zien, aangezien deze op zichzelf staand maar een deel van het totale beeld van de gemeentelijke financiën weergeven.

De beoordeling van de Provincie komt hiermee uit oranje (matig).

 

Kengetallen jaarstukken 2018 Rekening Begroting Rekening
(x 1.000) 2017 2018 2018
1a Netto schuldquote 127% 140% 119%
1b Netto schuldquote gecorrigeerd 117% 128% 108%
2 Solvabiliteitsratio 16% 15% 16%
3 Grondexploitatie 11% 11% 8%
4 Structurele exploitatieruimte 1% 1% 0%
5 Belastingcapaciteit 99% 101% 101%
6 Weerstandsvermogen 3,8 2,8 4,2