Het weerstandsvermogen geeft de relatie weer tussen de weerstandscapaciteit en alle risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd. De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet-begrote kosten te dekken. De risico’s zijn alle voorzienbare risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn voor de financiële positie.
Weerstandscapaciteit
De structurele weerstandscapaciteit geeft de mate aan waarin de gemeente zelf in staat is om niet-begrote kosten te dekken uit structurele middelen, zonder direct het bestaande beleid te moeten aanpassen/te bezuinigingen. Hierbij kan gedacht worden aan de mogelijkheden die er zijn tot het verhogen van de inkomsten (bijvoorbeeld via belastingverhoging). Bij de incidentele weerstandscapaciteit gaat het om de aanwezigheid van vrij besteedbare middelen die eenmalig kunnen worden ingezet. In onderstaande tabel is een vergelijkend overzicht gegeven van de geprognosticeerde weerstandscapaciteit per begin/einde van het boekjaar.
De bestanddelen bestemmingsreserves en niet-benutte belastingcapaciteit nemen we niet mee.

Toelichting
A. Begrotingsruimte
Voor de dekking van niet voorziene uitgaven is in de begroting een structureel bedrag van € 2,50 per inwoner, ofwel een totaalbedrag van afgerond € 99.000 opgenomen.
B. Algemene reserve

C. Stille reserves
Een stille reserve is het verschil tussen de hogere directe opbrengstwaarde bij verkoop en de boekwaarde van de diverse activa zoals ze op de balans staan. De mogelijke meeropbrengsten bij verkoop kunnen voor andere doelen worden aangewend. Dit geldt alleen voor bezittingen die direct verhandelbaar of verkoopbaar zijn. Bijvoorbeeld panden en objecten, maar ook bos-en landbouwgronden die niet of met een lagere boekwaarde op de balans staan. Bij de berekening van de weerstandscapaciteit wordt rekening gehouden met 50% van het verschil tussen de boekwaarde en de actuele WOZ-waarde. We nemen voor de weerstandscapaciteit het bedrag van € 1.000.000.
Risico's
Door de risico’s in beeld te brengen, kunnen we het benodigd weerstandsvermogen bepalen. Voor elk risico wordt beoordeeld of het risico kan worden vermeden, verminderd, overgedragen of geaccepteerd. Daarbij wordt een inschatting gemaakt van de kans dat het risico zich voordoet en het bedrag ten hoogte van de maximale risico. In totaal is het risico voor Oude IJsselstreek berekend op € 8.3 mln.
De belangrijkste risico’s voor Oude IJsselstreek (x 1.000) :

Toelichting categorieën
a. Aansprakelijkheid/ eigendommen /bedrijfsvoering
Dit betreft aansprakelijkheid voor schadeclaims vanwege onzorgvuldig, onjuist of niet tijdig handelen. Daarnaast hebben we een beperkt risico op het gebied van brand- en stormschade op gemeentelijke gebouwen. Ook hebben we risico’s op de eigen percelen ten aanzien van verontreiniging. Daarnaast zijn er een aantal specifieke risico's:
- Personeelslasten/inhuur. Risico’s in de bedrijfsvoering zitten onder andere in de vervanging bij langdurig zieken, ontwikkelingen in personeelslasten en verregaande juridische expertise die we mogelijk moeten inhuren.
- Eigen risicodrager wachtgeldverplichtingen bestuurders. Als de aanstelling van bestuurders, bijv. door verkiezingen wordt beëindigd, dient de gemeente (mede afhankelijk van het aantal dienstjaren en leeftijd) wachtgeld te betalen. Het gehele bedrag wat naar verwachting als wachtgeld over een aantal jaren wordt uitgekeerd, wordt in het betreffende jaar als voorziening opgenomen.
- Gemeente is pensioenverzekeraar van bestuurders. De gemeente is op basis van de Wet APPA pensioenverzekeraar van bestuurders en oud-bestuurders. Deze verplichtingen kunnen tot aan de feitelijke pensioendatum niet worden overgedragen aan een “echte” pensioenmaatschappij. Dat betekent dat leven- en renterisico volledig voor rekening komen van de gemeente.
b. Financiële risico’s
Dit zijn de risico’s voor bijvoorbeeld bestuursdwang (als de kosten niet te verhalen zijn op de overtreder). Ook de kosten voor bezwaar-en beroepsprocedures volgen hieronder, alsook mogelijk kosten voor claims vanuit gewijzigde wet- en regelgeving. De risico’s hierop nemen toe, door onder andere ‘no-cure-no-pay’ bureaus.
c. Grondexploitatie
Dit betreft de risico’s die verbonden zijn aan de grondexploitatie. Voor een nadere toelichting zie paragraaf “Grondbeleid”
d. Verbonden partijen
Als deelnemer van de gemeenschappelijke regelingen is de gemeente, samen met de overige deelnemende gemeenten, financieel aansprakelijk voor eventuele tekorten bij deze verbonden partijen. Zie hiervoor de paragraaf “Verbonden partijen”.
e. Open einde regelingen
Binnen het Sociaal Domein vindt de uitvoering van een groot aantal regelingen plaats. Een deel daarvan zijn zogenaamde open-einde regelingen. Dit houdt in dat wij binnen deze betreffende regelingen moeten voldoen aan de vraag/noodzaak, ongeacht of daar wel of geen dekking tegenover staat. Voorbeelden van dit soort regelingen zijn Participatiewetuitkeringen, Jeugdwetvoorzieningen en WMO-voorzieningen. Vanuit het rijk wordt een deel van deze kosten via een zogenaamde doeluitkering afgedekt (zie verder “Laborijn”) en een deel komt binnen via algemene uitkering. Eventuele tekorten op deze regelingen moet de gemeente zelf dragen.
De afgelopen jaren is in het kader van de decentralisaties een groot aantal regelingen “overgekomen” van de Provincie (of het Rijk) en is de gemeente verantwoordelijk geworden voor onder andere de uitvoering van de Jeugdwet. Met deze overheveling naar de gemeente zijn onvoldoende middelen meegekomen om de toen begrote lasten te voldoen. De regievoering van de gemeente op deze processen zou ertoe moeten leiden dat het budget uiteindelijk toereikend zou blijven. Tot op de dag van vandaag moeten we helaas constateren dat ondanks alle ingrepen vanuit de gemeente en het voorliggend veld de uitgekeerde bedragen voor onder andere de Jeugdwet niet langer toereikend zijn. Het uitgangspunt van “geld volgt beleid” lijkt op de middellange termijn niet langer houdbaar en zal nog in 2018 geëvalueerd worden en daar waar nodig en passend binnen de ontwikkelde visie worden aangepast.
Laborijn
De gemeente Oude IJsselstreek heeft de uitvoering van de Participatiewet ondergebracht in de gemeenschappelijke regeling Laborijn. Het BUIG budget dat de gemeente ontvangt voor de inkomensondersteuning wordt door Laborijn uitgegeven. Eventuele tekorten worden in eerste instantie afgedekt via de reserve van Laborijn. Indien deze niet toereikend is zal het restant door de gemeente worden afgedekt. Van dit tekort is slechts 5% van de totale uitkeringslast voor rekening van de gemeente. Eventuele grotere tekorten kunnen worden afgewend via de vangnetregeling die de gemeente de afgelopen jaren al heeft moeten gebruiken.
Laborijn heeft voor 2019 de inschatting gemaakt dat er geen vangnetregeling kan/hoeft te worden aangevraagd. Het risico dat de gemeente loopt op de inkomensondersteuning is derhalve maximaal 5% van de totale uitkeringslast.
Naast dat Laborijn de Participatiewet voor de gemeente Oude IJsselstreek uitvoert is zij ook verantwoordelijk voor het uitvoeren van de WSW. Het betreft hier een reeds afgesloten voorziening maar burgers die hierin zitten, blijven binnen de WSW. Het rijk schroeft de jaarlijkse vergoeding voor deze mensen langzaam omlaag waarmee de kosten de vergoeding gaan overschrijden. Laborijn heeft als taak om deze mensen daar waar dit kan te begeleiden naar een reguliere baan op de arbeidsmarkt. Ten opzicht van cijfers uit het verleden moeten wij constateren dat er een stagnatie is van deze uitstroom. Dit heeft tot gevolg dat er mogelijke tekorten op de WSW ontstaan en verder oplopen.
Huishoudelijke hulp
In 2018 zal het contract voor de uitvoering van de huishoudelijke hulp in het kader van de Wmo moeten worden verlengd. De gemeente wil zoals de afgelopen jaren blijven voldoen aan de AMVB en conform de tarieven vast te stellen. De aanzienlijke cao aanpassing zal vertaald worden in hogere tarieven. Specifieke aandacht krijgen de PGB tarieven die ook voor alfahulpen gehanteerd worden. De gemeente Oude IJssel streek staat voor een fatsoenlijke beloning voor burgers die als alfahulpen werken. Naast dat de tarieven HH omhoog gaan met de cao aanpassingen e.d. zal ook het tarief voor de alfahulp stijgen aangezien deze gerelateerd zijn aan de cao VVT. Zoals is vastgelegd in de verordening Sociaal Domein Gemeente oude IJssel streek 2018
Op basis van de nu bij ons beschikbare informatie maken wij de inschatting dat deze tariefsverhoging voor HH1 Zin en Alfa, HH2 Zin en PGB kan oplopen naar minimaal 350.000 extra boven op de huidige begroting.
WMO eigen bijdrage
Vanaf 1-1-2019 is het nu gelden eigen bijdrage regime verleden tijd en wordt er een zgn. abonnementstarief ingevoerd. Op basis van de nu bij ons bekende cijfers gaan onze inkomsten door deze wijziging met ruim 400.000 omlaag. Daarnaast is de verwachting dat deze maatregel voor een aanzuigende werking zal zorgen bij de Huishoudelijke hulp.
Geïndiceerde jeugdvoorzieningen
De uitvoering van de Jeugdwet is bijzonder. Bij de meeste budgetten binnen het Sociaal domein is de gemeente in controle daar waar het gaat om de uitgaven. Bij de uitvoering van de Jeugdwet is dit echter anders geregeld. Een groot deel van het budget wordt ingezet voor zogenaamde geïndiceerde zorg. Het overgrote deel van deze indicaties wordt niet door de gemeente geïndiceerd maar door verwijzers, zoals huisartsen. Deze hebben een zelfstandige bevoegdheid om hulp in te zetten die zij vanuit hun professionaliteit nodig achten. De gemeente is echter financieel verantwoordelijk voor deze uitgaven. Het overgrote deel van het financiële tekort van 2017 is hieraan te wijten. Onderdeel van het gemeentelijk beleid is om intensieve samenwerking aan te gaan met verwijzers. Hierbij is het de bedoeling om zoveel mogelijk dure zorg te voorkomen. Hiervoor is echter een lange adem nodig. Derhalve zal deze specifieke post de komende jaren zorgen voor een financiële uitdaging m.b.t. dekking, over 2019 is er een tekort van 3,5 mln geraamd; voor de jaren erna is het risico nog substantieel. Het rijk heeft een “Fonds tekortgemeenten jeugd en Wmo ingericht voor de tekorten van 2017. Hieraan zijn verschillende voorwaarden verbonden. Oude IJsselstreek komt niet in aanmerking voor een tegemoetkoming uit dit fonds.
f. Garant/borgstellingen
Alle borg-/garantstellingen zijn in kaart gebracht (zie jaarstukken 2017). Wij hanteren 1% van het totaal als risico.
g. Overige (externe) factoren
- Economische ontwikkelingen, die buiten de invloedssfeer van de gemeente vallen.
- Planschade.
- Leges.
- Hypotheken personeel.
- Afvalscheiding. Met name de pmd (plastic, metaal, drinkkartons) is een terrein waarop de vergoedingen per ton regelmatig fluctueren. Daarnaast zijn er signalen dat de kosten voor verwerking van restafval (fors) duurder worden.
- Btw- compensatiefonds (BCF). Met de gewijzigde regelgeving wordt de BCF niet meer op voorhand toegevoegd aan het gemeentefonds. De richtlijn van de Provincie geeft aan, dat we 100% van het geprognosticeerde bedrag mogen meenemen in de begroting. De hoogte van de uitkering vanuit het BCF kan lager uitvallen, waardoor we hiervoor een risico lopen.
- Vennootschapsbelasting (VPB).