Programma 2: Een leefbare gemeente

Programma 2: Een leefbare gemeente

Terug naar navigatie - Programma 2: Een leefbare gemeente

Een doorgaande lijn van 2018 tot nu en verder
In het voorjaar van 2018 schreven wij in het Coalitieprogramma 2018-2022 ‘Met lef samen bouwen aan onze toekomst’ over de problematiek van de gescheiden regelingen voor zorg, ondersteuning of werkloosheid en over de noodzaak tot verdere transformatie binnen het Sociaal Domein. Zorg om spanning tussen de uitgaven en de beschikbare budgetten was er toen ook al, evenals onze overtuiging dat we in elk geval zouden blijven zorgen voor inwoners die hulp en ondersteuning nodig hebben. Ons uitgangspunt daarbij was dat we uitgaan van kansen van mensen en dat iedereen meedoet en bijdraagt aan een inclusieve samenleving. Daarom werken we er hard aan dat iedereen dezelfde toegang heeft tot diensten en voorzieningen zoals mensen zonder beperkingen. Dit doen we samen met onze projectgroep Inclusie. Een team van beleidsambtenaren en inwoners met een beperking. Samen kijken we naar wat er goed is en wat we kunnen verbeteren. Zo maken we van Oude IJsselstreek een inclusieve gemeente waar het goed leven is voor iedereen.

Wij konden toen nog niet vermoeden dat wij al binnen een paar maanden geconfronteerd zouden worden met oplopende structurele tekorten in het Sociaal Domein. Wij hebben de raad hierover uitgebreid geïnformeerd in november 2018. De tekorten deelden wij met bijna alle gemeenten in Nederland. Wij hebben samen met de raad met lef gekozen voor een traject dat we niet direct deelden met andere gemeenten. We hebben er namelijk voor gekozen om vol in te zetten op de transformatie en niet te gaan bezuinigen op de volgens ons zo noodzakelijke jus van de samenleving. We hebben de rekening voor de tekorten niet neergelegd bij het verenigingsleven of voorzieningen als de bibliotheek. We zijn gaan zoeken naar een nieuwe manier van werken binnen de Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet en we hebben dat gedaan op grond van visie. Drie uitgangspunten hebben we daarbij centraal gesteld: normaliseren, voorkomen en innoveren/samenwerken.

In de loop van 2019 en 2020 hebben wij drie bestuursopdrachten geformuleerd om de transformatie richting te geven en tot uitvoering te brengen. De Bestuursopdracht Transformatie in de kijk op zorg en hulp voor jeugd en gezin was in maart 2019 de eerste. Deze bestuursopdracht heeft met ingang van 1 januari 2020 geleid tot een andere toegang tot jeugdhulp, passend bij onze visie en samen met ons uitgevoerd door een samenwerkingspartner, te weten Buurtzorg Jong. Daarna volgden in mei/juni 2020 de Bestuursopdracht transformatie Wmo en de Bestuursopdracht transformatie in de kijk op werk. In de Bestuursopdracht transformatie Wmo werken we samen met partners aan het opheffen van belemmerende schotten in de zorg en ondersteuning voor volwassenen. De Bestuursopdracht transformatie in de kijk op werk heeft in de eerste fase geleid tot de oprichting van STOER, ons eigen participatiebedrijf dat op 1 januari 2021 haar deuren opende voor onze inwoners en ondernemers. Alhoewel niet opgenomen in een aparte bestuursopdracht is vanaf het begin duidelijk geweest dat de inkoop van onze zorg in het kader van Wmo en Jeugd een zeer belangrijk onderdeel is van de transformatie. Om écht te kunnen doen wat nodig is vanuit de bedoeling is partnerschap en verbinding met aanbieders van zorg noodzakelijk. Partnerschap vraagt langdurig wederzijds commitment en een gedeelde visie. Door ambulante jeugdhulp en Wmo-ondersteuning vanaf 2022 lokaal in te kopen, kunnen wij de aanbieders die onze samenwerkingspartners zullen worden ook daarop selecteren en optimaal laten aansluiten op de lokale toegang.

In de zomer van 2020 hebben wij op basis van onze ervaringen in het werken aan de transformatie onze visie onder woorden gebracht in het document ‘Naar het hart van de beweging’. Zoals de titel al zegt gaat het om een beweging, het gaat om hoe wij willen kijken en vooral over hoe wij willen doen en waarop we ons willen laten aanspreken.

Ook in 2021 werken we gestaag verder aan de transformatie in het Sociaal Domein. Onze partner Buurtzorg Jong raakt steeds verder ingeburgerd in onze gemeente als onderdeel van ons lokaal zorgnetwerk. Door middel van ons lokale inkooptraject werken we hard aan de verbinding met de aanbieders van ambulante jeugdhulp en Wmo ondersteuning zodat ook daar de transformatie verder handen en voeten krijgt. Wij gaan er vanuit dat we in het derde kwartaal van 2021 met deze aanbieders goede samenwerkingsafspraken kunnen maken en samen kunnen gaan bouwen aan een hulpnetwerk op basis van onze visie. De samenwerking met onze partners bij de zorg en ondersteuning voor volwassenen krijgt in 2021 steeds verder gestalte. De houtskoolschets met daarin de contouren van de manier waarop we samen de transformatie vorm willen geven, is vastgesteld. Binnen de beperkingen die door Corona zijn ontstaan, gaan we voortvarend verder met de volgende stappen. Zowel op inhoud als op het in de praktijk brengen van partnerschap in verbinding. In 2021 maken we bij de transformatie in de kijk op werk een begin met fase 2. In deze fase 2 werken we met een strategische agenda waarin de transformatie langs twee pijlers, te weten werk en inkomen, wordt uitgewerkt. Daarnaast is ook STOER haar dienstverlening richting inwoners en ondernemers verder aan het uitbouwen en ontwikkelen, onder andere doordat de schulddienstverlening, de inburgering, de Bijzondere Bijstand en de Meedoenregelingen onderdeel van de werkzaamheden van STOER worden.

Onze visie “naar het hart van de beweging” begint steeds meer zichtbaar te worden in de wijze waarop wij werken, samenwerken, luisteren en handelen. We spreken veel en vaak over een beweging, een beweging die ontstaan is vanuit passie en betrokkenheid, die ontstaan is vanuit een sterke overtuiging dat het anders kan, ja anders moet binnen het Sociaal Domein. Een beweging die onderhoud vergt en brandstof, omdat het niet vanzelf gaat en omdat het nooit klaar is. We noemen onze visie “Naar het hart van de beweging” omdat het volgens ons om mensen moet gaan en dus moet gaan om compassie, aandacht en betrokkenheid. De menselijke maat is voor ons leidend en dat betekent logischerwijs dat wij in gesprek zijn met onze inwoners. Vanuit oprechte nieuwsgierigheid naar wat zij belangrijk vinden in de zorg, in de manier waarop wij de dienstverlening organiseren.

Wij vinden het belangrijk dat professionals de ruimte krijgen om écht te doen wat nodig is, daarom praten we natuurlijk ook met hen. Zij kunnen ons het beste vertellen wat zij daarvoor nodig hebben. De goede resultaten over afgelopen jaren zijn voor ons de impuls om de ingegeven koers met kracht door te zetten. Het heeft ons gesterkt in onze overtuiging dat werken met de menselijke maat als kompas, partnerschip om samen de beweging op gang te houden voor alle partijen beter werkt.

Concrete plannen voor 2022

Met al deze stappen en ontwikkelingen is wat ons betreft de transformatie nog niet klaar, we willen in 2022 voortbouwen op alle stappen die gezet zijn vanaf 2018 en met name inzetten op verdergaande verbindingen.

Integrale toegang
In ons visiedocument ‘Naar het hart van de beweging’ hebben we gezegd dat in onze gemeente een inwoner nooit aan het verkeerde loket komt. Daarom gaan we werken aan een integrale toegang tot hulp en zorg. Dat doen we op grond van een gedeelde visie met onze partners waarbij we niet streven naar een vorm waarin we allemaal in 1 gebouw zitten maar vooral naar een inclusieve manier van werken. Een eerste stap hebben wij hiervoor eind 2020 en begin 2021 al gezet door de professionals, die bij de verschillende partners alsook bij onze eigen gemeentelijke organisatie in de toegang werken, een gezamenlijke training te bieden voor eenzelfde manier van werken. Om de integrale toegang in al zijn facetten te kunnen realiseren en de verbinding tussen de partners te faciliteren zijn extra middelen noodzakelijk. Om dit proces te verrijken met kennis en kunde van andere gemeenten nemen wij actief deel aan een werkgroep van Movisie en VNG over integrale toegang. Het doel is om kennis en ervaring uit te wisselen en actief te werken aan voor Oude IJssel streek passende oplossing van de integrale toepassing volledig passend bij de transformatie waarin de gemeente zich bevindt.

Fase 2 Transformatie in de kijk op werk
In 2022 zullen wij fase 2 van de transformatie in de kijk op werk verder invullen op basis van de voorbereidingen en eerste concrete uitvoering die in 2021 plaatsvindt. In deze fase worden alle inkomensregelingen die de gemeente uitvoert bij elkaar gebracht op 1 locatie. We hebben het hier dan over de uitvoering van de meedoen regelingen/ bijzondere bijstand, de uitvoering van de schulddienstverlening en de uitvoering van de Wet Inburgering. Wij streven daarbij naar verdergaande verbinding tussen de verschillende vormen van inkomensondersteuning binnen onze gemeente zodat we nog beter in staat zijn om écht te doen wat nodig is. Naast verbinding kiezen wij ook voor optimalisering waar nodig om zo de armoedeval, schuldenproblematiek, afhankelijkheid van bijzondere bijstand en bijvoorbeeld gezondheidsproblemen waar mogelijk te verminderen of te voorkomen. Een concreet voorbeeld vormt een verdere uitbreiding van de Collectieve aanvullende verzekering. Ten aanzien van de loopbaanondersteuning zullen wij verder gaan met verschillende vormen van maatschappelijke banen waar we in 2021 mee starten. Daarnaast zullen wij op basis van de ervaringen die wij opdoen en signalen die wij van inwoners en van ondernemers ontvangen onze dienstverlening verder uitbreiden. Speciale aandacht is nodig voor dienstverlening en ondersteuning aan ondernemers die, al dan niet tijdelijk, het hoofd moeilijk boven water kunnen houden. Hiervoor zetten wij onze wettelijke mogelijkheden optimaal in en zullen wij écht doen wat nodig is. Daarnaast zullen wij actief ondernemerschap bevorderen van mensen die werk zoeken en voor wie een invulling als ondernemer beter aansluit bij hun talenten en wensen dan een rol als werknemer. Om deze doorontwikkeling in fase 2 mogelijk te maken zijn extra middelen nodig.

Ten uitvoer brengen van de transformatie in de kijk op zorg en hulp voor volwassenen (Wmo)
Daar waar 2020 in het kader stond van de eerste gezamenlijke verkenningen staat 2021 in het kader van de daadwerkelijke voorbereiding van de nieuwe manier van werken in de zorg en hulp voor volwassenen. Samen met onze partners doen we al het nodige om in 2022 daadwerkelijk te kunnen starten met een ontschotte manier van werken waarmee we de verbinding daadwerkelijk tot stand brengen. Deze verbinding komt o.a. tot uitdrukking in de manier waarop we de professionals faciliteren om écht te doen wat nodig is. In het najaar van 2021 zullen de voorbereidende beslissingen worden genomen om te kunnen starten met de gewenste vorm van samenwerking. Onderdeel van de besluitvorming zal ook een projectbegroting zijn waarin de benodigde extra middelen gevraagd worden.

Partnerschap met aanbieders van zorg
Een belangrijk uitgangspunt in de transformatie is voor ons dat we willen innoveren in samenwerking. Wij hebben ervaren dat dit mogelijk is in onze manier van samenwerken met Buurtzorg Jong. We hebben ook geleerd dat deze manier van samenwerken, waarbij je ook écht partners van elkaar bent, aandacht en onderhoud vraagt. Op een vergelijkbare manier willen we in 2022 vormgeven aan ons partnerschap met de aanbieders van wie wij zorg gaan inkopen in het kader van Jeugdzorg en Wmo. Momenteel zijn wij in de afrondende fase van de lokale aanbesteding ambulante zorg Wmo en JW. Het op te zetten bouwteam zal voorbereidende werkzaamheden verrichten zodat we in 2022 de resultaten hiervan kunnen implementeren.

Zowel de uitvoerende fase van de bestuursopdracht Wmo alsmede de implementatie van de nieuw gecontracteerde partners vraagt inzet van ons als gemeente en daarvoor voorzien wij dat wij capaciteit in gaan zetten die wij binnen de huidige formatie onvoldoende beschikbaar hebben.

Samen kansrijk en gezond
Wij staan voor een inclusieve gemeente waarbij kansen zo eerlijk mogelijk verdeeld worden. Dat is een rode draad in onze transformatie. Écht doen wat nodig is om iedereen mee te laten doen vraagt soms om doorbraken, om werken buiten de gebaande paden. Het vraagt ook om verbindingen en integraal werken, dwars door wettelijke grenzen en schotten heen omdat problemen waarmee onze inwoners te maken krijgen zich ook niet houden aan die wettelijke grenzen. Gezondheid speelt hierbij een belangrijke rol, maar ook inkomen en schulden, betekenisvolle naasten, een zinvolle dagbesteding. Het gaat om ingewikkelde verbanden die op verschillende manieren tot uiting komt. Het inmiddels vastgestelde lokale gezondheidsbeleid zal ook in 2022 verder vormgegeven worden. Termen al dementievriendelijke gemeente en streven naar een inclusieve samenleving zullen een belangrijk onderdeel van de doorontwikkeling zijn. Om een extra impuls te geven aan baanbrekende initiatieven, aansluitend op de verschillende bestuursopdrachten, de ideeën rond de integrale toegang en de andere plannen in het sociaal domein voorzien we aansluiting bij een landelijk project waardoor we extra middelen kunnen genereren voor onze lokale inzet. Omdat hier sprake is van cofinanciering zullen wij als gemeente ook extra middelen beschikbaar moeten stellen. Een groot deel van deze cofinanciering zal uit reeds bestaande uren van de organisatie bestaan. Eventuele extra gelden zullen ten laste van de reserve sociaal domein worden gebracht.

Geheel in lijn met de doelen beschreven in de brede welvaart zal de samenwerking tussen het sociaal domein en het fysiek domein en Economie doorontwikkeld worden. Een inwoner is per slot van rekening niet alleen iemand die inkomensondersteuning nodig heeft maar ook iemand die een veilige woonomgeving nodig heeft, goede scholing en ruimte voor ontspanning. Hieronder beschrijven we een van de projecten waarbij we de verbinding tussen opvoeden, inkomen, gezondheid en scholing maken.

Het onderwijs, de kinderopvang en Buurtzorg Jong hebben de kinderen in kansarme/kwetsbare situaties steeds beter in beeld. Hier wordt gericht actie op ondernomen Zo ontwikkelen we een coalitie rondom een “kansrijke start” waardoor (aanstaande) kwetsbare ouders zorg en ondersteuning krijgen zodat hun kinderen zo gezond mogelijk hun leven starten, screent het consultatiebureau actief en geven ze indien nodig indicaties af voor voorschoolse educatie, zetten we in op programma’s zoals Bereslim, Boekstart, Boekenpret en Speelschakel, en organiseren we samen met partners en themabijeenkomsten voor kinderopvang en onderwijslocaties om expertisebevordering van pedagogisch medewerkers en leerkrachten te stimuleren en is er een kindpakket voor kinderen van 4 tot en met 17 jaar met ouders die tot de minima behoren zodat de drempel voor school, huiswerkbegeleiding, zwemlessen of een computer verlaagd wordt.

Cultuur
Wij onderstrepen het belang van cultuur. In onze Cultuurnota leggen we in 2021 onze ambitie vast: Cultuur voor en door iedereen! We zien volop kansen voor cultuur in de verbinding met andere beleidsterreinen. Cultuur en educatie, cultuur en gezondheid, cultuur en toerisme; de komende jaren gaan we aan de slag met het inzetten van cultuur binnen al deze domeinen. Samenwerking binnen en buiten de cultuursector zien wij hierbij als sleutel voor succes. Samen kunnen we verder bouwen aan een divers en aantrekkelijk cultuuraanbod en het aanbod beter zichtbaar maken voor inwoners en bezoekers. Rekening houdend met andere regionale ontwikkelingen gaan wij in 2022 verder aan de slag met ons vernieuwend cultuurbeleid dat toekomstbestendig is en aansluit bij de behoeften van onze inwoners.

Financiën, ontwikkelingen en onzekerheden
In het sociaal domein is sprake van een aantal majeure ontwikkelingen kansen en onzekerheden voor 2022.

1. Regionale en lokale inkoop
Op dit moment is sprake van meerdere processen voor de inkoop van maatwerkdienstverlening vanaf 2022. Ten eerste is sprake van onze lokale subsidietenders voor Jeugdhulp in de buurt en Wmo-hulp in de buurt, wat gaat over ambulante zorg- en hulpverlening. Daarnaast loopt in de regio Sociaal Domein Achterhoek een inkooptraject om te komen tot nieuwe inkoopafspraken met aanbieders vanaf 2022, waarbij wij voor jeugd meedoen met Hoogcomplexe zorg en Woon- en gezinsvormen en voor Wmo voor Wonen (zie ook punt 2 hierna). Deze nieuwe manieren van inkoop verandert de samenwerking met zorgaanbieders en de wijze van bekostiging, waardoor we een besparing verwachten. De omvang van deze besparing is in het kader van de Kwaliteitsslag in het sociaal domein reeds opgenomen in de meerjarenbegroting. De uitkomst van het inkoopproces is afhankelijk van de inschrijvingen en afspraken die met zorgaanbieders gemaakt worden. Dit zal pas in het najaar bekend zijn. Voorlopig houden wij daarom vast aan de inschatting die we eerder voor de meerjarenbegroting hebben gemaakt.

2. Inkoop en decentralisatie Beschermd wonen
Op dit moment is gemeente Doetinchem als centrumgemeente verantwoordelijk voor Beschermd wonen in de hele regio. Zij ontvangt de rijksmiddelen en betaalt ook de kosten. Per 1 januari 2022 wordt gestart met de doordecentralisatie, vanaf dat moment gaan alle gemeenten zich inzetten voor de betreffende inwoners. En vanaf 1 januari 2023 komt er een nieuwe financiële verdeling van de gelden over de gemeenten. Naast deze ontwikkeling vanuit het Rijk, vindt tegelijk met de rest van de regionale inkoop momenteel ook de inkoop plaats van de diensten die vallen onder Beschermd wonen. Het financiële effect van dit hele proces (doordecentralisatie, verandering toegang, aanpassing rijksbekostiging, nieuwe inkoop) is op dit moment nog niet bekend.

3. Wijziging woonplaatsbeginsel jeugdwet
Het woonplaatsbeginsel in de Jeugdwet bepaalt welke gemeente verantwoordelijk is voor de jeugdhulp, inclusief de kosten. Op dit moment is het woonplaatsbeginsel gebaseerd op de woonplaats van de gezagsdrager van een jeugdige. Bij verblijfzorg kan dit bijvoorbeeld de instelling zijn waar de jeugdige verblijft, hetgeen betekent dat de gemeente waar die instelling gevestigd is, verantwoordelijk is, ook als de jeugdige uit een andere gemeente afkomstig is. Vanaf 2022 wordt dit anders. Dan is de woonplaats waar de jeugdige staat ingeschreven op het moment van de zorgvraag, bepalend. Deze verandering wordt ingevoerd met terugwerkende kracht. Elke gemeente zal aan de hand van het BRP nagaan welke jeugdigen die nu onder haar verantwoordelijkheid vallen, moeten worden overgedragen aan een andere gemeente. En welke jeugdigen vanuit andere gemeenten aan haar worden overgedragen. Het is de bedoeling dat vóór 1 juli 2021 gemeenten dit in beeld hebben gebracht. Op basis van een voorlopige simulatie van het CBS over het jaar 2019 gaat het voor ons per saldo om 30-35 kinderen die nu voor rekening van ons komen, maar vanaf 2022 niet meer. Het financieel effect hiervan is pas duidelijk als dit hele proces is afgerond, maar omdat het vaak om verblijfzorg gaat, kan het financieel effect aanzienlijk zijn. Dit heeft mede effect op de omvang van de regionale inkoop. Voorts is op dit moment nog niet duidelijk welke consequenties deze aanpassing heeft voor de rijksvergoeding.

4. Abonnementstarief Wmo
De invoering van het abonnementstarief in de Wmo (vanaf 1 januari 2019) heeft landelijk gezien aantoonbaar geleid tot een aanzuigende werking, vooral bij huishoudelijke hulp. Wij zien dit ook terug in onze cijfers, waardoor we in 2020 op dit onderdeel niet meer uitkwamen binnen de begroting. De gemeenten zijn hiervoor tot op heden niet gecompenseerd. Enkele partijen hebben in hun verkiezingsprogramma voor de Tweede Kamer gepleit voor het afschaffen van het abonnementstarief. Het hangt af van de kabinetsformatie welke keuzes hierin worden gemaakt. Een wijziging van de huidige systematiek kan aanzienlijke (positieve) financiële gevolgen hebben.

5. Jeugdzorg
Eind 2020 concludeerde onderzoeksbureau AEF, in opdracht van het Rijk en de VNG, dat gemeenten tot € 1,8 miljard (structureel) meer uitgeven aan jeugdzorg dan ze aan rijksvergoeding ontvangen. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft een stuurgroep met
vertegenwoordigers van de VNG en verschillende ministeries maatregelen uitgewerkt met het doel de uitgaven aan de jeugdzorg te beperken en het stelsel beheersbaarder te maken. Voor 2021 heeft het kabinet incidenteel extra middelen beschikbaar gesteld, maar of en in welke mate dit voor de jaren daarna ook geldt, is op dit moment niet te zeggen. Het is aan het nieuwe kabinet om te besluiten over de fundamentele aanpassingen die nodig zijn, deze door te voeren en te bezien welke middelen gemeenten hiervoor structureel nodig hebben. Het zou ook kunnen dat maatregelen worden getroffen die leiden tot verlaging van de kosten, zoals een beperking van de reikwijdte van de jeugdwet.

6. Kosten en compensatie voogdij en 18+
Binnen de rijksvergoeding ontvangen gemeente een specifiek budget voor kinderen met een voogdijmaatregel en 18+’ers. Indien gemeenten voor deze doelgroepen geld tekort komen, kunnen zij -onder voorwaarden- aanspraak maken op een separate compensatieregeling. Deze compensatie wordt volgens de t-2 systematiek toegekend, dus 2 jaar later dan het jaar waarin de kosten zijn gemaakt. Over 2019 hebben wij gebruik gemaakt van deze compensatieregeling, waardoor voor het jaar 2021 circa € 630.000 als extra jeugdzorgbudget aan ons is toegekend. Door de wijziging van het woonplaatsbeginsel per 2022, vervalt deze compensatieregeling. Dit betekent dat wij voor het jaar 2020 hier geen aanspraak meer op kunnen doen. In plaats daarvan is een nieuwe compensatieregeling ingevoerd voor gemeenten die in 2020 en 2021 te maken hebben (gehad) met een aanzienlijke stijging van de kosten voor voogdij en 18+. Het is nu nog niet bekend of wij hiervoor in aanmerking komen.

7. Impact van corona
Het jaar 2020 stond grotendeels in het teken van corona. Door diverse compensatieregelingen voor zorgaanbieders is (zeker in financieel opzicht) niet zichtbaar geworden dat gedurende langere tijd bepaalde zorg niet (of op een andere manier) geleverd is. Hierdoor is het lastig om autonome ontwikkelingen als de zorgvraag in 2020 goed te kunnen duiden en als maatstaf te hanteren voor de toekomst. Dit effect wordt versterkt doordat onduidelijk is welk effect corona en de lockdown(s) hebben (gehad) op de (mentale) gezondheid van onze inwoners en wat dit doet voor de toekomstige zorgvraag.

8. Uitvoering Participatiewet
Met ingang van 1 januari jl. voert de gemeente Oude IJssel streek zelf de Participatiewet met alle daaronder liggende regelingen uit (Participatiewet, Besluit bijstandsverlening zelfstandigen, uitkeringen oudere werklozen). Het werkbedrijf STOER is opgericht om daadwerkelijk invulling te geven aan de visie “transformatie kijk op werk”. Het huidige jaar is een inrichtingsjaar waarin we handen en voeten geven aan de diepgewortelde overtuiging dat de menselijke maat tot betere successen leidt. We zijn daarbij grotendeels afhankelijk van de financiering vanuit het rijk en de door hen opgelegde schotten tussen de verschillende budgetten. Het welslagen van deze beweging is naast onze eigen inrichting en omgangsvormen mede afhankelijk van de ruimte die de rijksoverheid ons toestaat om te ontschotten. Ook de economische situatie heeft een directe invloed op de financiën van STOER en de gemeente t.a.v. de uitvoering van de PW.