Inleiding

Een jaar geleden, tijdens het schrijven van de Voorjaarsnota 2021, bevonden we ons in een nieuwe situatie. We stonden aan het begin van de pandemie die we op dat moment niet anders konden omschrijven dan een crisis waar we zo snel mogelijk uit wilden ontsnappen. We beleefden een cultuurshock met elkaar. En we zagen bevestigd dat niet alleen economie de grootste waarde is, maar gezondheid en andere waarden als sociale cohesie en zorg voor elkaar een prominente plaats hebben.

Voor ons als gemeente betekende dit een zoektocht naar nieuwe manieren om de dienstverlening voor onze inwoners zo soepel mogelijk door te laten gaan. Een “spontaan” bezoek aan het gemeentehuis voor een nieuw paspoort of verlenging van het rijbewijs is er niet meer bij. Er wordt uitsluitend gewerkt op afspraak en gesprekken met inwoners, bedrijven, samenwerkingspartners gingen voornamelijk digitaal. En we zijn als lokale overheid natuurlijk de vertaler en uitvoerder van allerlei Corona-maatregelen en steunmaatregelen geworden. Daarin hebben we steeds vanuit de bedoeling gedacht en gekeken hoe we onze inwoners, onze ondernemers, onze maatschappelijke instellingen en onze verenigingen het beste kunnen steunen.

Nu, een jaar later, lijkt er een einde in zicht te komen aan de pandemie. Inmiddels beseffen we dat we niet meer terug kunnen en willen keren naar de oude situatie. Wanneer de maatregelen en beperkingen straks voorbij zijn, gaan we opnieuw op zoek naar balans. We behouden daarbij wat werkt en laten achter ons wat niet werkt.

Bewust stilstaan
Wat heeft zich in onze gemeente daadwerkelijk afgespeeld in het afgelopen jaar? Hoe beleefde de jeugd het? Wat betekent het dat mensen verder willen reizen voor hun werk? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat het verenigingsleven weer opbloeit? Kunnen onze horecaondernemers en detailhandel nog overleven? Met andere woorden: wat is het effect op onze brede welvaart? We nemen de tijd om bewust stil te staan bij de impact van corona om zo de nieuwe werkelijkheid mede vorm te gaan geven.

Landelijk zijn grote thema’s ter sprake gekomen. Van kansongelijkheid en faillissementen tot transitie in landbouw en de extremen van globalisering. Het vertrouwen van de inwoner in de overheid heeft klappen opgelopen, met name door zaken als de toeslagenaffaire. 'De overheid moet menselijker worden’ is de urgente boodschap die we overal horen. In onze gemeente constateerden we deze behoefte tot menselijke maat al eerder. De koerswijziging die we in het sociaal domein in gang hebben gezet, bracht een verandering in de manier waarop we met elkaar omgaan. In het sociaal domein, en in alle andere domeinen, werken wij vanuit vertrouwen en vanuit de bedoeling. We zetten de inwoner centraal en dat werkt. Juist omdat we in 2018 gekozen hebben om vol in te zetten op deze transformatie en niet te gaan bezuinigen, levert ons dat nu een gezond financieel resultaat op.

Deze proactieve opstelling, waarbij de kosten soms voor de baten uit gaan, houden we vast tijdens de periode na de pandemie. Het afgelopen jaar hebben we snel geacteerd en met verschillende maatregelen bedrijven, verenigingen en individuen ondersteund. Hiermee zijn de eerste klappen en negatieve effecten opgevangen. De exacte nalatenschap van de pandemie en het inhoudelijke en financiële effect over een langere periode kennen we nu nog niet. We zijn ons bewust van de invloed die de pandemie de komende jaren nog kan hebben.
We moeten dan ook de tijd nemen om dit te onderzoeken en de consequenties te overzien. Ook in positieve zin. Want een crisis heeft altijd grote impact, maar biedt eveneens kansen. We willen als gemeente waar mogelijk steun en toeverlaat zijn, maar ook de bondgenoot om samen sterker uit de crisis te komen. We benutten dan ook de komende periode om verder te onderzoeken wat wij als gemeente kunnen betekenen in het herstel en het creëren van kansen. De uitwerking daarvan en zo nodig de te maken keuzes integreren we in de nieuwe begroting.

Verder bouwen aan brede welvaart en verbindingen versterken

De pandemie gaf ons de urgentie niet eenzijdig te kijken naar economische groei, maar om naar evenwicht te streven waarin ook ruimte is voor bijvoorbeeld milieu, gezondheid en welbevinden. Daarom introduceerden we in de laatste voorjaarsnota het begrip brede welvaart waarin elf dimensies onze welvaart beschrijven. Deze 11 dimensies zijn onderverdeeld in 3 clusters:
- cluster 1: welstand en ontwikkeling (inkomen, werk, onderwijs)
- cluster 2: welzijn in lijf, geest en sociaal (gezondheid, balans werk/privé, sociale contacten, maatschappelijke betrokkenheid, subjectief welzijn)
- cluster 3: welbevinden in de leefomgeving (milieu, veiligheid, woontevredenheid)

1 Laat herstel brede welvaart niet weer tien jaar duren (maart 2021): Publicatie BWI 2019 en impact coronacrisis (uu.nl)

Het afgelopen jaar hebben we brede welvaart als instrument gebruikt en hier de eerste stappen in gezet. Dit jaar bouwen we verder op en aan onze brede welvaart waar we de inwoner centraal stellen en vanuit een integraal perspectief welvaart benaderen. We merken dat de tijd juist nu rijp is om bewust en pro-actief aan die brede welvaart te werken. Dat blijkt ook uit recent landelijk onderzoek van de Universiteit Utrecht (maart 2021) . Dit onderzoek toont aan dat de brede welvaart tot aan de crisis in het hele land is toegenomen. Het is nu nog te vroeg om het effect van de pandemie op de brede welvaart te meten. Wel weten we uit voorgaande crises dat de brede welvaart in eerste instantie vaak overeind blijft en dat grote gevolgen veel later komen (pas ver nadat het bruto nationaal product alweer aan het stijgen is). Reden te meer om direct aan verbetering van brede welvaart te werken.

We gaan voortvarend door op de wegen die zijn vastgelegd in diverse visies en notities. Zoals in de woningbouwopgave, maar ook met een innovatiefonds en de ontwikkeling Oude IJsselzone. We benutten impulsen, realiseren visies, en versterken verbindingen. Verbinding tussen mens en omgeving, tussen overheid en inwoner, en tussen economie en maatschappij. Verbindingen versterken we dáár waar we aandacht hebben en tijd besteden.

Financieel perspectief

Hieronder schetsen wij het financiële meerjarenperspectief, op basis van de huidige situatie.

Veel is nog onzeker, zoals de verdere gevolgen van de Coronacrisis, maar ook andere ontwikkelingen zoals de meicirculaire, de verdere ontwikkeling van STOER en de komende herijking van het gemeentefonds. We maken echter bewust de keuze om hier niet op te wachten, maar zoveel mogelijk te anticiperen, onze kansen te benutten en impulsen te blijven geven.

In vogelvlucht: het meerjarenperspectief 2022-2025 dat we presenteren, kent op basis van bestaand beleid vanaf 2023 een positief saldo. Met andere woorden: de gemeente heeft een solide financiële basis. Daarnaast verwachten wij in het Sociaal Domein binnen de financiële kaders te kunnen blijven en mogelijk zelfs te kunnen investeren in het verder versterken van de dienstverlening aan onze inwoners. In de jaren 2022-2023 investeren we, in lijn met de besluiten die de raad daarover heeft genomen, extra op een aantal ingezette lijnen en geven we incidentele impulsen. Zoals eerder aangegeven zijn wij ontwikkelgemeente, en willen wij dat blijven. Dit heeft consequenties voor de P(ersoneels)-begroting. Tevens groeit hiermee de omvang van onze leningenportefeuille, echter zonder gevolgen voor onze financiële positie. Gezien genoemde solide financiële positie benutten we een klein deel van de algemene reserve om de meerjarenbegroting sluitend te houden.

Nadere uitwerking en toelichting
De prognoses van de kosten in deze voorjaarsnota zijn richtinggevend en op hoofdlijnen. Met het opstellen van de begroting zullen we naar de situatie van dat moment acteren en afhankelijk van de keuzes de definitief benodigde middelen verder uitwerken. En ook na de vaststelling van de begroting zullen we vanzelfsprekend regelmatig de vinger aan de pols houden en waar nodig bijsturen. Zo is de verwachting dat onder andere de effecten van de Coronacrisis nog (veel) langer zullen duren en ook de komende jaren financiële gevolgen met zich meebrengen.

Uiteraard zorgen we ervoor dat we tot een structureel sluitende begroting komen. Dat betekent dat we, conform de regelgeving, binnen de vier jaar van het meerjarenperspectief tenminste in het vierde jaar een positief saldo begroten.

Dit perspectief is opgedeeld in een berekening van de actuele begrotingspositie en van de voorlopig berekende financiële effecten van de speerpunten.

Bij ‘Resultaat programmabegroting’ is de vastgestelde Programmabegroting 2021-2024 als uitgangspunt genomen. Verder is het structurele effect van de 1e berap en het financiële effect van de september- en decembercirculaire van het Gemeentefonds meegenomen. Bij de financiële effecten van de beleidsmatige ontwikkelingen geven wij per ontwikkeling het totaalbedrag van de verwachte extra exploitatielasten. Daarbij vermelden wij nadrukkelijk dat het een inschatting is op basis van de huidige situatie en met de hier beschreven maatregelen. Zoals aangegeven is nog veel onzeker in deze tijd. Richting de verdere uitwerking in de begroting kunnen (nieuwe) ontwikkelingen ervoor zorgen dat we andere keuzes moeten maken.

Dit leidt tot het volgende meerjarenperspectief (bedragen x € 1.000)

2 De middelen die voor het sociaal domein worden ontvangen van het rijk worden ingezet voor het sociaal domein. Middelen die in het betreffende boekjaar niet worden uitgegeven gaan naar de reserve sociaal domein eventuele tekorten worden hieruit onttrokken.

Bovenstaand schema betekent dat de gemeentebegroting 2022-2025 op basis van bestaand beleid vanaf 2023 een positief structureel saldo kent. Met andere woorden: de gemeente heeft een solide financiële basis. Daarnaast verwachten wij in het Sociaal Domein binnen de financiële kaders te kunnen blijven en mogelijk zelfs te kunnen investeren in het verder versterken van de dienstverlening aan onze inwoners.

De beleidsmatige ontwikkelingen binnen Programma 1 worden (m.u.v. Doorontwikkeling DRU) gedekt uit het vrij laten vallen van het Revitaliseringsfonds Wonen, voor een gedeelte incidenteel en voor een gedeelte structureel. Dit fonds (in 2021 € 200.000, oplopend tot € 400.000 in latere jaren) was oorspronkelijk voorzien voor bestrijding van de verwachte krimp. Maar gelet op de vele initiatieven voor woningbouw is hiervan momenteel geen sprake meer. Daarom is de gedachte om de voor dit fonds opgenomen middelen in te zetten voor genoemde ontwikkelingen, zoals het Landschapsfonds en de Versnelling Woningbouw. Met deze middelen wordt onder meer structureel dekking gegeven voor menskracht op deze terreinen.

Ten aanzien van de impulsen, de college- en raadsbrede wens tot doorgroei als ontwikkelgemeente, en de gevolgen hiervan voor de personele capaciteit, hebben we een eerste financieel effect op de P-begroting reeds aangekondigd bij de raad. Dat heeft geleid tot initiële uitbreiding van € 250.000. In de aanloop naar de begroting bestuderen we of er aanvullende behoefte is voor structurele of incidentele P-middelen en welke mogelijkheden daar financieel voor bestaan.


We denken dat daarnaast nog het volgende bedrag aan investeringsgelden nodig is:

In de begroting 2021 waren investeringen opgenomen in 2022 voor het IKC Gendringen (€ 3.792.000) en voor de IKC Silvolde (€ 3.302.000). Voortschrijdend inzicht en uitstel van een deel van de investering hebben geleid tot het investeringsoverzicht als opgenomen in bovenstaand schema.

Bovenstaande investeringen en de aangekondigde intensivering van de woningbouw in Oude IJsselstreek hebben tot gevolg dat er een grotere financieringsbehoefte ontstaat. Het totaal aan opgenomen leningen zal dus naar verwachting stijgen. Dit heeft géén gevolgen voor de financiële positie van Oude IJsselstreek. We gaan er immers van uit dat investeringen in grondaankoop, bouwrijp en woonrijp maken en de rente over deze investeringen worden terugverdiend, en dat complexen, zoals in 2020 ook is gebeurd, veelal met een positief resultaat kunnen worden afgesloten.

Tot slot. Onze financiële positie is, zoals gezegd, solide. We hebben een zeer gezonde reserve en daarmee een uitstekend weerstandsvermogen (een ratio beschikbaar/benodigd weerstandsvermogen van 6, conform de Jaarstukken 2020). Het is dan ook verantwoord om incidenteel een klein deel van de algemene reserve te benutten om de meerjarenbegroting sluitend te houden.

Mochten de ontwikkelingen, zoals eerder aangegeven, leiden tot een ander financieel perspectief, dan zullen we onze koers uiteraard bijstellen en andere keuzes maken c.q. aan de raad voorleggen.