Scenario’s Voorjaarsnota

Met als vertrekpunt het saldo van de begroting 2025-2028 en de effecten van de rijks circulaires september en december is in deze Voorjaarsnota, als opmaat voor de begroting 2026-2029,  een financieel perspectief uitgewerkt. De provincie staat gemeenten toe om voor een begrotingsperiode óf het eerste óf het laatste jaar financieel sluitend vast te stellen. In de situatie van Oude IJsselstreek zijn beide scenario's uitgewerkt.  In dit hoofdstuk lichten we de consequenties van beide scenario's  hieronder toe. Wij verwachten meer duidelijkheid te krijgen over de effecten van de voorjaarsnota van het rijk bij de meicirculaire.  Een voorlopige inschatting is door ons gemaakt.

Scenario 1: laatste jaar sluitend

Dit scenario leidt tot minder pijnlijke keuzes voor de korte termijn en geeft meer tijd voor goed afgewogen beslissingen op de langere termijn.

De huidige begroting (2025-2028) geeft in 2029 een saldo van € 6.021.000 negatief. De effecten van circulaires verzachten dit met bijna 2 mln tot een saldo van € 4.276.000. De bijdrage van het rijk voor 2029 kunnen we nog niet inschatten. De inschatting van kosten voor autonome/ onvermijdelijke ontwikkelingen, nieuw beleid en kapitaallasten is totaal € 835.000. Dit betekent dat er een bedrag van € 5.111.000 nodig is voor een sluitende begroting. Hiervoor zijn bezuinigingsopties voorgesteld en aan de inkomstenkant zijn ook maatregelen mogelijk. In totaal levert dit een bedrag op van ruim 5, 5 mln euro, zodat de begroting sluitend is. 
Het aandeel OZB loopt in dit scenario op tot een verhoging van maximaal 22% in 2029, wat per huishouden neerkomt op ongeveer € 122 extra ten opzichte van 2025. Voor de gemeente betekent dit extra OZB inkomsten van € 2.137.000 en dus ruim 2 mln minder bezuinigen op taken en voorzieningen. Het voordeel van een sluitende begroting in het laatste jaar is dat we de tijd kunnen nemen om een aantal onzekere factoren af te wachten en daarmee de rust kunnen bewaren. Het rijk lijkt gevoelig te zijn voor de argumenten vanuit gemeenten en de samenleving om ravijnjaren af te wenden. Hoe dit voor Oude IJsselstreek uitpakt, is wellicht later dit jaar duidelijker. Ook de maatregelen die we nu nemen om meer grip te krijgen op de uitgaven in het sociaal domein hebben pas effect op de langere termijn.

Dit geldt tevens voor het ingezette 3e spoor: efficiënter werken door samen met partners, gemeenschappelijke regelingen en (nieuwe) technologie besparingen te realiseren vergt voorbereiding, aandacht en tijd. De ervaring van de afgelopen jaren heeft ons geleerd dat we reëler moeten ramen, om zo ook ruimte in onze begroting te houden. We zijn vaak te ambitieus als het gaat om (nieuwe) investeringen. Het uitwerken van plannen, procedures en aanbestedingen kosten vaak meer tijd dan we voorzien. Door strakker te sturen op onze investeringsbehoefte, kunnen we de kapitaallasten beter beheersen.
In het pakket bezuinigingsmaatregelen is ook de afdekking van een aantal risico’s opgenomen. Wij wijzen erop dat dit van invloed kan zijn op het eigen vermogen en het weerstandsratio, op het moment dat dit leidt tot tegenvallende kosten. 
De extra bijdrage  is vooralsnog nul in de voorjaarsnota van het rijk.

Indien we nu  geen overhaaste en onomkeerbare keuzes willen maken, biedt dit scenario een stabiele en doordachte basis om op voort te bouwen.

Scenario 2: eerste jaar sluitend

Dit scenario leidt tot een voortvarende aanpak om grip te houden op onze financiële situatie. We zorgen ervoor dat de nieuwe gemeenteraad (2026) kan starten met een gezonde begroting. De eventuele (extra) bijdrage vanuit het rijk maakt de bezuinigingsopgave kleiner, maar is nog geen feit.

De huidige begroting (2025-2028) geeft in 2026 een saldo van € 5.853.000 negatief. De effecten van circulaires verzachten dit met bijna ruim 1,2 mln tot een saldo van € 4.597.000 De inschatting van kosten voor autonome/ onvermijdelijke ontwikkelingen, nieuw beleid en kapitaallasten is totaal € 512.000. Dit betekent dat er een bedrag van € 5.109.000 nodig is voor een sluitende begroting. Omdat we nog geen rekening hebben gehouden met de extra rijksbijdrage (inschatting 3 mln), is een bezuinigingspakket samengesteld van ruim 4 mln. Zonder de 3 mln extra vanuit het rijk levert dit een saldo van € 917.000 nadelig; dus geen sluitende begroting. Door de OZB verhoging niet te faseren, maar in 2026 al te verhogen met 16,5%, kan de begroting in dit geval sluitend worden gemaakt.
Maar als we wel rekening houden met de 3 mln extra rijksbijdrage, is het te bezuinigen bedrag nog € 2.109.000 en er is dan nog keuze binnen het voorgesteld bezuinigingspakket van 4 mln. Het is een politieke keuze om de 3 mln op te nemen in het financiële perspectief. We verwachten hierover meer duidelijkheid te krijgen bij de meicirculaire van het rijk.

Indien de rijksbijdrage ongewijzigd blijft, is het noodzakelijk om het voorgestelde bezuinigingspakket door te voeren en de OZB extra te verhogen in dit scenario. Daarnaast is er een risico dat een aantal bezuinigingsopties te ambitieus is, bijvoorbeeld een aantal besparingen die genoemd zijn voor het sociaal domein. De extra inkomsten op leges en hondenbelasting zijn een inschatting en daarmee niet gegarandeerd en leveren dus een klein risico. Bij dit scenario voeren we meteen in 2026 een aantal forse maatregelen door, dit kan leiden tot beslissingen die we achteraf betreuren, omdat er toch een tegemoetkoming komt vanuit het rijk. We nemen hiermee onze verantwoordelijkheid als gemeente, zodat de nieuwe gemeenteraad in 2026 met een sluitende begroting kan starten.