Paragrafen

In de paragrafen geven we een dwarsdoorsnede van de begroting op een aantal onderwerpen door alle programma’s heen. Dit betekent dat hier algemene beleidsregels worden geformuleerd die doorwerken in verschillende programma’s. Het is dan ook mogelijk dat er doublures ontstaan met wat gemeld is in de programma’s zelf. Bedrijfsvoering is verantwoord onder het hoofdstuk 'bedrijfsvoering'.

 

 

Paragraaf Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De paragraaf financiering geeft inzicht in de financieringspositie en de beheersing van de risico’s die aanwezig kunnen zijn bij het aantrekken en/of uitzetten (uitlenen) van middelen (geld). In deze paragraaf brengen we de kansen en risico’s rond financiering in beeld.

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

Bij het aantrekken en uitzetten van geld is het van belang dat slechts beperkt risico wordt genomen. De belangrijkste kaders hierover zijn opgenomen in de volgende beleidsdocumenten:

  • Financiële verordening, artikel 212 (2016)
  • Treasurystatuut (2017). Het treasurystatuut is bij besluit in 2017 vastgesteld door de raad. Het treasurystatuut is de vertaling van gehanteerde treasurybeleid van de gemeente. In dit statuut zijn de doelstellingen, richtlijnen en limieten van het beleid vastgesteld. Doel van het treasurybeleid is enerzijds om op een verantwoorde wijze een zo goed (lees: hoog) mogelijk rendement te maken op belegde gelden. Anderzijds is het doel om op een verantwoorde wijze gelden aan te trekken tegen een zo aantrekkelijk (lees: laag) mogelijke rente. Kort gezegd levert een actief en gedegen treasurybeleid de gemeente juist geld op, respectievelijk bespaart het de gemeente geld.
  • Wet financiering decentrale verheden (wet fido). Op de bepalingen in deze wet berust het treasurystatuut. Het uitgangspunt van de wet fido is het beheersen van risico’s. Het doel is om doelmatig en doeltreffend om te gaan met de beschikbare financiële middelen.

Financiering

Terug naar navigatie - Financiering

Financieringsbehoefte

De financieringsbehoefte is het verschil tussen de boekwaarde van de investeringen en de vaste financieringsmiddelen. Deze zijn terug te vinden op de balans. Onder vaste financieringsmiddelen verstaan we de reserves en voorzieningen plus de vaste geldleningen. Hierbij houden we rekening met investeringen waartoe is besloten (nieuwe investeringen). Een eventueel financieringstekort wordt eerst opgevangen door het opnemen van het goedkope kasgeld (tot de kasgeldlimiet – zie onder kasgeldlimiet-). Voor het overige deel wordt een vaste geldlening aangetrokken. Dit jaar zijn de financieringsmiddelen minder dan de financieringsbehoefte. Omdat daarnaast ook de voorraden voorgefinancierd worden, is het restant opgevangen door kasgeld aan te trekken.

Financieringsbehoefte (x 1.000)

 31-12-2024

Financieringsbehoefte

 

Boekwaarde (im)materiële vaste activa

147.104

Boekwaarde financiële vaste activa

12.533

Totaal financieringsbehoefte

159.637

Financieringsmiddelen

 

Reserves (inclusief jaarrekeningresultaat)

41.052

Voorzieningen

6.425

Vaste geldleningen *

109.270
Totaal financieringsmiddelen 156.747
Financieringstekort 2.890


De gemeente heeft behoefte aan externe financiering voor het herfinancieren van de huidige (aflopende) geldleningen, voor het bekostigen van investeringen, grondexploitaties en voor tijdelijke liquiditeitsbehoeften van de exploitatie uitgaven.

 

Leningenportefeuille (x 1.000)  

 2024

Stand leningen per 1 januari

 

99.633

Reguliere aflossingen

 

15.362

Nieuwe leningen*

 

25.000

Stand leningen per 31 december

 

109.270

 

* Er is dit jaar 2 vaste geldlening aangetrokken van € 10 miljoen op 31 januari en € 15 miljoen op 30 december.

 

Renteschema
In onderstaand overzicht presenten wij het rente schema van het 2024.
De totaal verschuldigde rente over onze langlopende leningen en het kort geld, minus de rente die wij ontvangen vanuit de bouwgronden in exploitatie, worden middels de kapitaallasten uiteindelijk verdeeld over de diverse taakvelden. 

Renteschema   2024
     
a. De externe rentelasten over de korte en lange financiering   2.355.091
b. De externe rentebaten over de korte en lange financiering   0
Saldo externe rentelasten en rente baten   2.355.091
     
c1. Doorberekende rente aan de grondexploitatie -113.555  
c2. Doorberekende rente van projectfinanciering aan taakvelden 0  
c3. De rentebaat van doorverstrekte leningen   0  
Aan de taakvelden toe te rekenen externe rente   -113.555
     
d1. Rente over eigen vermogen 0  
d2. Rente over voorzieningen 0  
Aan taakvelden toe te rekenen interne rente   0
     
Totaal aan taakvelden toegerekende rente   2.221.536
e. De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag)   2.221.536
f. Renteresultaat op het taakveld Treasury   0

 

Activa

We kennen financiële en (im) materiële vaste activa. De meeste investeringen vinden plaats onder de materiële vaste activa. Deze investeringen bestaan uit investeringen met maatschappelijk nut en investeringen met economisch nut. Investeringen die kunnen leiden tot of bijdragen aan het verwerven van inkomsten zijn investeringen met economisch nut. Investeringen met maatschappelijk nut hebben geen mogelijkheid tot het verwerven van inkomsten, zoals wegen en bruggen.

Op het moment dat een investering wordt gedaan, worden de kapitaallasten berekend en meegenomen in de exploitatie. De kapitaallasten bestaan uit rente en afschrijving. Als de investering helemaal is afgeschreven (bijvoorbeeld na 10 jaar), vallen de afschrijvingslasten vrij. Elk jaar hebben we daardoor zogenaamde ‘vrijval’ in de afschrijving. Dit is in feite de ruimte voor nieuwe investeringen, uitgaande van een vast bedrag per jaar voor kapitaallasten.

Grote projecten en/of investeringen
Dit jaar zijn er ook weer diverse projecten uitgevoerd of gestart met de voorbereiding: Zie overzicht investeringen boven de € 10.000 in de jaarrekening onder 4.1 Vaste activa.

Risicobeheer

Terug naar navigatie - Risicobeheer

Wij zijn als gemeente voor onze uitgaven afhankelijk van externe financiering. De gemeente leent alleen geld voor de uitvoering van gemeentelijke taken binnen de kaders van de Wet Fido en het treasurystatuut. Er is sprake van totaalfinanciering; de gemeente trekt geen financiering aan voor specifieke projecten. Totaalfinanciering houdt in dat de gemeente alle uitgaven samen financiert. Deze wijze van financiering leidt tot eenvoud en efficiency. De gemeente gebruikt bij de financiering geen ingewikkelde financiële producten, zoals derivaten.

In de Wet Fido zijn kaders opgenomen ter beperking van het renterisico op de netto vlottende schuld (kasgeldlimiet) en het renterisico op de vaste schuld (renterisiconorm).

Kasgeldlimiet
Om het risico van kortlopende financiering te beperken is in de Wet Fido de kasgeldlimiet vastgesteld. De kasgeldlimiet is een vastgesteld percentage berekend over de lastenkant van de begroting. De kasgeldlimiet bedraagt 8,5 % van het begrotingstotaal. We sluiten een langlopende lening af zodra de hoogte van de kortgeldleningen de kasgeldlimiet met een derde opeenvolgend kwartaal overschrijdt. Wij benutten de kasgeldlimiet zo maximaal mogelijk, aangezien de rente voor kortlopende leningen lager is dan die voor langlopende leningen. 

Kasgeldlimiet (x 1.000)

 2024

Begrotingstotaal per 1 januari 2024

135.088

Vastgesteld percentage

8,5%

Kasgeldlimiet

11.482

Gemiddeld opgenomen kortlopende leningen

5.346

Ruimte (+)

6.136

Renterisiconorm
Op grond van de Wet Fido is voor gemeenten de zogenaamde renterisiconorm ingesteld. Doel hiervan is dat gemeenten hun leningenportefeuille zodanig spreiden, dat de renterisico’s gelijkmatig over de jaren worden gespreid ingeval van herfinanciering en renteherziening van geldleningen. De renterisiconorm geeft een aanwijzing voor de gevoeligheid van de gemeente voor veranderingen in de rente.

De renterisiconorm is gesteld op 20% van het begrotingstotaal per 1 januari. Daar wordt het berekende renterisico op de vaste schuld tegen af gezet. Het renterisico op de vaste schuld mag de renterisiconorm niet overtreffen. 

Renterisiconorm (x 1.000)

 2024

Renterisiconorm  

Lasten begroting

135.088

Percentage risiconorm

20%

Totaal renterisiconorm

27.018

 

 

Aflossingen en renteherzieningen

 

Reguliere aflossingen geldleningen

15.362

Geldleningen met renteherziening

0

Totaal aflossingen en renteherzieningen

15.362

Ruimte (+)

11.656

Paragraaf Verbonden partijen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Verbonden partijen zijn partijen waar de gemeente een bestuurlijke relatie mee heeft en waarin we een financieel belang hebben. We hebben een zetel in het bestuur (vertegenwoordiging) of we hebben vanwege eigendom van aandelen stemrecht in de aandeelhoudersvergadering. Met financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld die in geval van een faillissement achterblijven.

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

Het BBV schrijft voor om van de verbonden partijen een samenvattend overzicht te geven. En om onderscheid te maken in gemeenschappelijke regelingen, stichtingen/verenigingen en coöperaties/vennootschappen. Conform onze financiële verordening (verordening op grond van artikel 212 gemeentewet), lichten we de verbonden partijen op hoofdlijnen toe in deze paragraaf. Het gaat hierbij om partijen met aanmerkelijk financieel belang (dit zijn partijen waar we minimaal € 50.000 per jaar aan bijdragen). Per verbonden partij zijn de doelstellingen, activiteiten, ontwikkelingen en risico’s benoemd. De paragraaf sluit af met het financieel overzicht.

De wijze waarop de verbonden partijen bijdragen aan het realiseren van onze maatschappelijke opgaven is in de programma's van deze begroting inzichtelijk gemaakt.

Terug naar navigatie - Erfgoed Centrum Achterhoek Liemers (Doetinchem)

 

Erfgoed Centrum Achterhoek Liemers (Doetinchem)

Relatie met de programma's

1. De gemeente waar het goed wonen is.

Doelstelling

  • Uitvoeren van alle wettelijke archieftaken voor de acht gemeenten in de Achterhoek.
  • Uitvoeren van de zogenoemde “Staring-taken” (diensten op het gebied van behoud van en onderzoek naar streekcultuur en –historie). Voor 15 gemeenten in Achterhoek en Liemers.

Activiteiten

  • Het beheren, toegankelijk maken en beschikbaar stellen van archiefbewaarplaatsen van de deelnemende overheidslichamen conform de Archiefwet.
  • Het toezicht door de streekarchivaris op het beheer van de niet naar de centrale archiefbewaarplaats overgebrachte archiefbescheiden van de (8) gemeenten in de Achterhoek.
  • Het in stand houden en bevorderen van het cultureel erfgoed in het gebied van de Achterhoek en de Liemers in de ruimste zin van het woord.

Deelnemende partijen

  • Aalten
  • Berkelland
  • Bronckhorst
  • Doetinchem
  • Montferland
  • Oost Gelre
  • Oude IJsselstreek
  • Winterswijk

Bestuurlijk belang

Wethouder Kock neemt namens Oude IJsselstreek zitting in het Algemeen Bestuur.

Ontwikkelingen

Het ECAL richt zich vooral op het in goede, geordende en toegankelijke staat brengen en houden van archieven zowel fysiek als digitaal. Hierbij hoort ook het digitaliseren van de archieven en collecties.
Voor 2023-2026 was de bijdrage vastgesteld voor vier jaar. Het ECAL heeft voor de periode van 2024-2026 de bijdrage verhoogd in verband met hogere structurele kosten. 

Risico's en getroffen beheersmaatregelen

Geen.

Terug naar navigatie - GGD Noord- en Oost Gelderland

 

GGD Noord- en Oost Gelderland (Warnsveld)

Relatie met de programma's

Programma 2. Een leefbare gemeente

Doelstelling

De Gemeentelijke Gezondheids Dienst Noord- en Oost-Gelderland (GGD NOG) is de gezondheidsdienst van 22 gemeenten. Vanuit het missiestatement ‘een gezond houvast’ bewaakt, beschermt en bevordert de GGD NOG de gezondheid van inwoners in de regio Noord en Oost-Gelderland.

Activiteiten

Met de werkzaamheden geeft de GGD NOG invulling aan de verantwoordelijkheid van gemeenten voor de publieke gezondheid. Daarnaast voert de GGD NOG ook een aantal wettelijke taken uit de Wet publieke gezondheid (Wpg) uit.

De basistaken van de GGD NOG zijn onder andere:

  • Jeugdgezondheid (4-18 jaar)
  • Infectieziektebestrijding
  • Vaccinaties
  • Medische milieukunde
  • Technische hygiënezorg
  • Maatschappelijke zorg
  • Beleidsadvisering
  • Epidemiologie
  • Gezondheidsbevordering
  • Bevolkingsonderzoeken
  • Forensische zorg

Bovenstaande basisdienstverlening is voor alle deelnemende gemeenten gelijk op basis van een financiële bijdrage per inwoner. 

De GGD NOG voert daarnaast ook nog aanvullende dienstverlening tegen betaling uit. Dat gaat om de volgende drie taken:

  • Wettelijke gemeentelijke taken: gemeenten hebben de keuze om deze taken in opdracht door de GGD NOG uit te laten voeren.
  • Autonome gemeentelijke taken:  gemeenten hebben de keuze om deze taken in opdracht door de GGD NOG uit te laten voeren.
  • Externe taken: de GGD NOG voert deze uit in opdracht van externen (bijvoorbeeld politie).

In de Producten- en Diensten Catalogus (PDC) staat de actuele en praktische informatie over de GGD-dienstverlening. 

 

Deelnemende partijen

  • Aalten
  • Apeldoorn
  • Berkelland
  • Bronckhorst
  • Brummen
  • Doetinchem
  • Elburg
  • Epe
  • Ermelo
  • Harderwijk
  • Hattem
  • Heerde
  • Lochem
  • Montferland
  • Nunspeet
  • Oldebroek
  • Oost Gelre
  • Oude IJsselstreek
  • Putten
  • Voorst
  • Winterswijk
  • Zutphen

Bestuurlijk belang

Wethouder Marco Bennink is lid van het Algemeen Bestuur (AB) en ook van de Auditcommissie. 

Ontwikkelingen

Het AB heeft een Bestuursagenda voor de periode 2023 – 2027 vastgesteld. Hierin staan de belangrijkste uitgangspunten en prioriteiten voor de GGD in de jaren 2023-2027. 

In de Bestuursagenda 2023-2027 staan vier prioriteiten:

  • Vergroten van gelijke kansen op gezondheid voor iedereen;
  • Mentale gezondheid;
  • Gezonde leefstijl;
  • Gezonde fysieke en sociale leefomgeving;

Meer informatie is te vinden in de Bestuursagenda 2023-2027.

De GGD NOG werkt de prioriteiten uit de Bestuursagenda jaarlijks verder uit in een Programmabegroting. De Programmabegroting bestaat uit vijf onderdelen: Jeugdgezondheid, Algemene Gezondheidszorg, Kennis en Expertise, Organisatieprojecten en Overhead.

Risico's en getroffen beheersmaatregelen

Het AB heeft de onderstaande risico’s als belangrijkste risico’s voor het risicomanagement vastgesteld:

  1. Inhoudelijke risico’s en risico’s in de opbrengsten;
  2. Risico’s door personele omstandigheden;
  3. Risico’s in de bedrijfsvoering;

Bovenstaande risico’s zijn gekwantificeerd om het weerstandsvermogen te bepalen. Het weerstandsvermogen is bij de Jaarrekening 2023 weer aangevuld tot vrijwel 100%. 

Actualisering risicomanagement en weerstandsvermorgen
Het AB heeft in 2024 besluiten genomen over de actualisering van het risicomanagement en het weerstandsvermogen. Informatieveiligheid is toegevoegd als één van de belangrijkste risico's. Ook is er vastgesteld dat het weerstandsvermogen dient te liggen tussen minimaal 95% en maximaal 105% van de weerstandscapaciteit.

Terug naar navigatie - Omgevingsdienst Achterhoek (Hengelo Gld.)

 

Omgevingsdienst Achterhoek (Hengelo Gld.)

Relatie met de programma's

4. De dienstverlenende gemeente

Doelstelling

De ODA heeft als missie om bij te dragen aan een schone, gezonde en veilige leefomgeving en het verminderen van milieuschade door het uitvoeren van omgevingsrecht conform de landelijke kwaliteitscriteria

Activiteiten

Vergunningverlening en handhaving op het gebied van milieuwetgeving en aanverwante specialismen. 

 

Deelnemende partijen

  • Gemeente Aalten
  • Gemeente Berkelland
  • Gemeente Bronkhorst
  • Gemeente Doetinchem
  • Gemeente Lochem
  • Gemeente Montferland
  • Gemeente Oost Gelre
  • Gemeente Oude IJsselstreek
  • Gemeente Winterswijk
  • Gemeente Zutphen
  • Provincie Gelderland

Bestuurlijk belang

Wethouder Hiddinga neemt namens de gemeente deel aan het Algemeen Bestuur. Tevens is hij Dagelijks Bestuurslid. 

Ontwikkelingen

  • Eind 2022 is gestart met het Interbestuurlijk programma versterking VTH stelsel (IBP).  Een belangrijk aspect van het IBP is de robuustheid van de omgevingsdiensten. Vanuit het Interbestuurlijk programma zijn zes robuustheidscriteria ontwikkeld die in samenhang moeten bijdragen aan een wendbare en daadkrachtige organisatie die onafhankelijk van externe omstandigheden en factoren kan blijven functioneren.
    De staatssecretaris heeft de omgevingsdiensten de opdracht gegeven tot het opstellen van een plan van aanpak om in 2026 te voldoen aan de robuustheidscriteria. 
  •  De Omgevingswet is per 1 januari 2024 ingegaan. De ODA heeft samen met de gemeentes al veel voorbereidend werk hiervoor gedaan. In 2024 zijn de volgende zaken opgepakt en/ of aangepast:
    - vertaling van de opgestelde planregelbieb (vertaling van tijdelijke regels in de overgangsfase) naar bruikbare regels;
    - de gemeenschappelijke regeling (GR), 
    - de mandaatregeling;
    - de dienstverleningsovereenkomsten en bijbehorend productenboek;
    - de risicomodule (van inrichtingen naar MBA).

 Risico's en getroffen beheersmaatregelen

De Omgevingsdienst Achterhoek is een uitvoeringsorganisatie die - met de Gelderse Maat als uitgangspunt - conform wet- en regelgeving uitvoering geeft aan vergunningverlening, toezicht en handhaving (de zgn. VTH-taken). Formeel blijven de deelnemende organisaties hiervoor verantwoordelijk. Voor zover er sprake is van zelfstandige beleidsvoornemens hebben die hoofdzakelijk betrekking op het niveau van bedrijfsvoering.

Terug naar navigatie - Regio Achterhoek (Doetinchem)

 

Regio Achterhoek (Doetinchem)

Relatie met de programma's

1. De gemeente waar het goed wonen is
2. Een leefbare gemeente
3. De werkende gemeente
4. De dienstverlenende gemeente

Doelstelling

GR Regio Achterhoek zet zich in voor een krachtige regio die snel en besluitvaardig samenwerkt om de Brede Welvaart in de Achterhoek sterk te houden. Overheid, Ondernemers en Maatschappelijke organisaties werken hiervoor in een nieuwe structuur genaamd 8RHK Ambassadeurs samen. De inhoudelijke basis voor de samenwerking is de Achterhoek Visie 2030.

Activiteiten

De Achterhoek Raad heeft de Achterhoek Visie 2030 vastgesteld. Op basis van deze visie bepaalt de Achterhoek Board samen met de Achterhoek Thematafels de inhoudelijke activiteiten, die worden beschreven in de jaarplannen. De Achterhoek Raad ziet toe op de voortgang. De uitvoering van deze inhoudelijke activiteiten gebeurt aan de volgende zes Thematafels:

  • Smart werken en Innovatie
  • Onderwijs en Arbeidsmarkt
  • Wonen en Vastgoed
  • Mobiliteit en Bereikbaarheid
  • Circulaire energie en Energietransitie
  • De Gezondste Regio

De GR Regio Achterhoek blijft bestaan naast de nieuwe structuur en voert de volgende taken uit:

  • Voert de regie op de algehele samenwerking
  • Faciliteert het opstellen en uitvoeren van de Achterhoek Visie 2030, de jaarplannen en bijbehorende investeringsagenda
  • Adviseert Board en Raad over de lobby en subsidies en levert hiervoor ook de capaciteit

Deelnemende partijen

  • Aalten
  • Berkelland
  • Bronckhorst
  • Doetinchem
  • Montferland
  • Oost Gelre
  • Oude IJsselstreek
  • Winterswijk

Bestuurlijk belang

Per thematafel is een van de wethouders vertegenwoordigd.

Ontwikkelingen

De gemeente Montferland is toegetreden als achtste gemeente bij de Regio Achterhoek en daarmee ook de 8RHK Ambassadeurs.

De Regio Deal II is per september 2024 opengesteld voor de 8RHK Ambassadeurs. Ook is de Achterhoek aangewezen als één van de elf pilotregio's voor het Nationaal Programma Vitale Regio's van het ministerie van Binnenlandse Zaken, waarbij wordt ingezet op een langdurige samenwerking tussen Rijk en regio.

De Regio Achterhoek is eind 2024 gestart met een bezuinigingsopdracht met het oog op het komende ravijnjaar en zal hiervoor verschillende scenario's uitwerken en in 2025 voorleggen aan de deelnemende gemeenten.

Risico's en getroffen beheersmaatregelen

 

 

Terug naar navigatie - Stadsbank Oost Nederland (Enschede)

 

Stadsbank Oost Nederland (Enschede)

Relatie met de programma's

2. Een leefbare gemeente (sociaal domein)

Doelstelling

Op zowel maatschappelijk als zakelijk verantwoorde wijze:

• voorzien in de behoefte aan sociaal geldelijk krediet;
• regelen van schulden van personen in financiële moeilijkheden conform de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;|.
• voorzien in budgetbeheer;

Activiteiten

  • kredietverlening
  • budgetbeheer
  • schuldhulpverlening
  • verzorgen van aanvragen wet schuldsanering natuurlijke personen

Deelnemende partijen

  • Almelo
  • Berkelland
  • Borne
  • Bronckhorst
  • Dinkelland
  • Enschede
  • Haaksbergen
  • Hellendoorn
  • Hengelo (O)
  • Hof van Twente
  • Lochem
  • Losser
  • Montferland
  • Oldenzaal
  • Oost Gelre
  • Oude IJsselstreek
  • Rijssen-Holten
  • Tubbergen
  • Twenterand
  • Wierden
  • Winterswijk

Bestuurlijk belang

Portefeuillehouder sociale zaken is vanuit het college lid van het Algemeen Bestuur, een lid van het college is plaatsvervangend lid.

Ontwikkelingen

De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) is ingegaan per 1 juli 2012. Hierdoor heeft de gemeente de verplichting om inwoners met schulden te helpen. Ook heeft de gemeente een regierol in het voorkomen en het oplossen van (problematische) schulden. 

De vroegsignalering, intake en budgetcoaching voeren we uit in eigen beheer. Het schuldregelen, kredietverstrekking, en het budgetbeheer is uitbesteed aan de Stadsbank Oost Nederland. 

In januari 2023 is de Klantreis 2023 gestart. Een klantgerichte aanpak op maat voor inwoner en gemeente. Doelstelling is dat de afstand wordt verkleind en processen worden versneld. Dit zijn doelstellingen waar de gemeente veel waarde aan hecht, voor zowel de inwoner als voor het proces. De Stadsbank is een dagdeel bij de gemeente aanwezig, ook zijn zij aanwezig bij het inloopspreekuur Geldzaken. In de praktijk blijkt dat het in de samenwerking een uitdaging blijft om aan deze doelstellingen te kunnen voldoen. Hierover blijven wij actief in gesprek met de Stadsbank Oost Nederland. 
In het afgelopen jaar hebben we gemerkt dat er een toename is van inwoners die ondersteuning vragen bij financiële zorgen, zonder dat er sprake is van problematische schulden.

Risico's en getroffen beheersmaatregelen

De in gang gezette registratie en verantwoording van de geldstroom vormt een vast onderdeel van bestuurlijke rapportages vanuit het sociaal domein.

Terug naar navigatie - Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland

 

Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland(Zutphen)

Relatie met de programma's

4. De dienstverlenende gemeente

Doelstelling

Het gemeenschappelijk en op regionaal niveau uitvoeren van veiligheidsbeleid, specifiek gericht op brandweertaken, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, rampenbestrijding onder andere op het gebied van bevolkingszorg en multidisciplinaire samenwerking, zowel preventief als repressief.

Activiteiten

  • inventariseren van risico’s van branden, rampen en crises en hierop anticiperen middels beleidsstukken en vakbekwaam houden van crisisfunctionarissen ;
  • adviseren van het bevoegd gezag over risico’s van branden, rampen en crisis in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen als ook in de gevallen die in het beleidsplan zijn bepaald;
  • adviseren van het college van burgemeester en wethouders over:
    • het voorkomen, beperken en bestrijden van brand;
    • het beperken van brandgevaar;
    • het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt;
    • het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand;
    • voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing;
    • instellen en in stand houden van een brandweer;
    • instellen en in stand houden van een GHOR;
    • voorzien in de meldkamerfunctie;
    • aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel;
    • inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen de diensten van de veiligheidsregio en tussen deze diensten en de andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij de eerder genoemde taken.

Deelnemende partijen

  • Aalten
  • Apeldoorn
  • Berkelland
  • Bronkhorst
  • Brummen
  • Doetinchem
  • Elburg
  • Epe
  • Ermelo
  • Harderwijk
  • Hattem
  • Heerde
  • Lochem
  • Montferland
  • Nunspeet
  • Oldebroek
  • Oost Gelre
  • Oude IJsselstreek
  • Putten
  • Voorst
  • Winterswijk
  • Zutphen

Bestuurlijk belang

De burgemeester heeft de gemeente vertegenwoordigd in het algemeen bestuur.

Ontwikkelingen

 

Risico's en getroffen beheersmaatregelen

 

Terug naar navigatie - Stichting Achterhoek Toerisme
Stichting Achterhoek Toerisme
Relatie met de programma's 3. De werkende gemeente
Doelstelling Gemeenten en bedrijfsleven willen de vrijetijdssector ontwikkelen tot een grotere economische drager in de Achterhoek. Door middel van vernieuwende marketing en fysieke producten meer bezoekers te genereren die langer in de Achterhoek willen verblijven, meer willen besteden en een herhalingsbezoek plannen. Daarnaast draagt STAT zorg voor een goede infrastructuur qua routes ed.
Activiteiten Ondersteuning voor de leden voor allerlei toeristische activiteiten. Daarnaast overkoepelend orgaan en sparring partner voor de gemeenten in de Achterhoek op het gebied van toerisme en recreatie.
Deelnemende partijen
  • Aalten         
  • Berkelland
  • Bronkhorst
  • Doetinchem
  • Lochem
  • Montferland
  • Oost Gelre
  • Oude IJsselstreek
  • Winterswijk
Bestuurlijk belang Negen Achterhoekse gemeenten nemen deel in het bestuur. Door formeel een besluit te nemen tot deelneming in de stichting werd een correcte juridische procedure gevolgd, waardoor gemeentelijke vertegenwoordigers niet meer op persoonlijke titel deelnemen.
Ontwikkelingen In de visie van STAT over de huidige periode staat vermeld dat STAT zich bezighoudt met doorontwikkeling van regiomarketing, versterking van de route infrastructuur, het opzetten kennisontwikkelingstraject en grip op Gastheerschap en informatievoorziening in de regio.
Risico's en getroffen beheersmaatregelen

Risicovol voor de gemeente is dat ze de ondersteuning van Stichting Achterhoek Toerisme (STAT) op toeristisch gebied mist wanneer deze uit beeld verdwijnt. Met STAT worden meerjarige contracten afgesloten die voor de gemeente een risico betekenen wanneer STAT ophoudt te bestaan. De stichting is afhankelijk van de bijdrage van gemeenten voor de uitvoering van hun activiteiten. Mochten deze inkomsten teruglopen, door bijv. een steeds meer terugtredende overheid die meer aan de markt overlaat, of door een slechte financiële situatie bij gemeenten, dan loopt de stichting het risico om haar taken voor de gemeenten niet meer te kunnen uitvoeren. Ook spelen de politieke agenda’s van de verschillende gemeenten hierbij een rol. STAT moet van toegevoegde waarde blijven voor de gemeenten.

De gemeente OIJ huurt bij STAT een regio coördinator in die ingezet wordt voor toeristische productontwikkeling en lokale promotie en marketing. De regio coördinator ondersteunt daarbij tevens de nieuwe toeristische organisatie in OIJ. Mocht STAT dit niet meer kunnen doen, dan heeft dit gevolgen voor deze inhuurstructuur en voor de toeristische organisatie in Oude IJsselstreek.

Terug naar navigatie - AGEM
Agem
Relatie met de programma's 1. De gemeente waar het goed wonen is
Doelstelling De Agem is opgericht door de acht Achterhoekse gemeenten om de energietransitie te versnellen en de Achterhoek energieneutraal te maken. Hiervoor zijn verschillende activiteiten ontwikkeld (zie hieronder).
Activiteiten
  • Energieloket Achterhoek: alles m.b.t. energiebesparing voor inwoners, van inzicht en advies over energiebesparing, tot informatie over financieringsmogelijkheden. 
  • AGE: inkoop gemeentelijke energie en de verduurzaming van het gemeentelijk energie gebruik.
  • Coöperatie streekenergie; advies en begeleiding lokale energiecoöperaties.
  • Agem Energie Experts; Agem Ontwikkeling (project- en adviesbureau) en Agem levering (levering energie aan klanten). 
Deelnemende partijen
  • Achterhoekse gemeenten (Winterswijk heeft een aparte positie)
  • Gemeente Doesburg
  • Lokale energiecoöperaties
Bestuurlijk belang De acht Achterhoekse gemeenten hebben in 2013 de Agem opgericht. De Agem is doorontwikkeld en er is nu een gemeentelijk deel (Energieloket, Anders Omgaan met Energie, AGE) en een niet gemeentelijk deel (streekenergie, Agem Energie Experts; ontwikkeling en levering). De betrokken partijen zitten samen in een federatie "Anders omgaan met energie" .
De gemeenten zijn de enige leden van de coöperatie Energieloket Achterhoek, de Stichting Vrijwilligers Anders Omgaan met Energie, en de enige aandeelhouders van de AGE.  We zitten in het bestuur van deze onderdelen van de Agem.
Ontwikkelingen De Agem is in ontwikkeling,  de opsplitsing van het gemeentelijke en niet gemeentelijke deel is voltooid maar op onderdelen zal het nog doorontwikkelen. Zo is de federatie "Anders omgaan met energie" opgericht en schrijft aan een gedeelde visie.  Daarnaast moet de stichting " Vrijwilligers Anders Omgaan met Energie" vormgegeven worden.
Risico's en getroffen beheersmaatregelen  

 

Terug naar navigatie - Deelnemingen

BNG Bank (Den Haag)

Primair doel

Bankier van en voor overheden en instellingen met een maatschappelijk belang.

Activiteiten

De strategische doelstelling van de bank is het behoud van substantiële marktaandelen in Nederlandse publieke en semipublieke domein en het behalen van een redelijk dividend voor de aandeelhouders.

Deelnemende partijen

De Staat is houder van 50% procent van de aandelen, de andere 50% is verdeeld onder gemeenten, provincies en hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

Financieel

Wij bezitten 161.460 aandelen. In deze jaarrekening 2024 wordt een dividend opbrengst verantwoord van € 348.755.  De begrotingsperiode 2025-2028 begroten we € 350.000 dividend per jaar.

Bestuurlijk belang

Aandeelhouder, de portefeuillehouder Financiën vertegenwoordigt onze gemeente.

Risico's

Financieel risico bij eventuele liquidatie is het verlies van maximaal de nominale waarde van onze aandelen en het begrote bedrag aan dividend in onze begroting. De kans hierop schatten wij in op nihil.

Alliander N.V. (Arnhem)

Primair doel

Netwerkbedrijf dat verantwoordelijk is voor een groot deel van de energieleidingen in Nederland.

Activiteiten

Kernactiviteit is het aansluiten van klanten op de energienetwerken en het distribueren van gas en elektriciteit.

Deelnemende partijen

Provincie Gelderland, Friesland en Noord Holland en de gemeente Amsterdam bezitten 75% van de aandelen. De overige 25% is verdeeld over diverse gemeenten.

Financieel

Wij bezitten 580.414 aandelen. In deze jaarrekening 2024 wordt een dividend verantwoord van € 735.303. Hiervan was € 510.303 regulier dividend én € 225.000 Interim-dividend in verband met de verkoop van kanter. De begrotingsperiode 2025-2028 begroten we € 500.000 dividend per jaar.

Bestuurlijk belang

Aandeelhouder, de portefeuillehouder Financiën vertegenwoordigt onze gemeente.

Risico's

Financieel risico bij eventuele liquidatie is het verlies van maximaal de nominale waarde van onze aandelen en het begrote bedrag aan dividend in onze begroting. De kans hierop schatten wij in op nihil.

Vitens (Utrecht)

Primair doel

Drinkwaterbedrijf dat drinkwater levert aan 5,8 miljoen klanten.

Activiteiten

Verantwoordelijk voor een gezonde en duurzame samenleving met zorg voor de bescherming van natuur en milieu.

Deelnemende partijen

De aandeelhouders bestaan uit 5 provincies en gemeenten.

Financieel

Wij bezitten 40.057 aandelen. In 2024 is geen dividend uitgekeerd over 2023. We begroten voor 2025-2028 ook geen dividend.

Bestuurlijk belang

Aandeelhouder, de portefeuillehouder Financiën vertegenwoordigt onze gemeente.

Risico's

Financieel risico bij eventuele liquidatie is het verlies van maximaal de nominale waarde van onze aandelen en het begrote bedrag aan dividend in onze begroting. De kans hierop schatten wij in op nihil.

STOER B.V.

 Primair doel

 STOER B.V. is per 1 januari 2021 opgericht door de gemeente Oude IJsselstreek om de werkgeversrol voor inwoners te vervullen namens de gemeentelijke afdeling die uitvoering geeft aan de Participatiewet. 

 Activiteiten

STOER B.V.   neemt voor de gemeente Oude IJsselstreek  de werkgeversrol op zich als het gaat om inwoners met een beschut werk indicatie of een maatschappelijke baan.

 Deelnemende partijen

 Gemeente is houder van 100% van de aandelen

 Financieel

Gemeente is houder van 100% van de aandelen, De gemeente voert de financiële administratie voor STOER. De kosten die STOER maakt worden hierin separaat geadministreerd en aan STOER doorbelast. Voor de werkzaamheden die STOER uitvoert ontvangt zij jaarlijks een vergoeding van de gemeente, gelijk aan de werkelijke kosten. Deze werkwijze leidt ertoe dat de totale baten en lasten van STOER tevens in de gemeentelijke begroting zijn opgenomen. Een verzoek tot het aanmerken van een fiscale eenheid voor de BTW tussen de gemeente en STOER is dit jaar akkoord bevonden door de Belastingdienst. 
Het bij oprichting geplaatste kapitaal bedraagt € 10.

Bestuurlijk belang

Aandeelhouder; de burgemeester is vertegenwoordiger van de gemeente.

 Risico's

Financieel risico bij eventuele liquidatie is het verlies van maximaal de nominale waarde van onze aandelen. De kans hierop schatten wij in op nihil.

Financieel overzicht

Terug naar navigatie - Financieel overzicht
Verbonden partij Bijdrage 2024 Bijdrage 2024 Eigen vermogen Vreemd vermogen Resultaat
(x € 1.000) primitief na wijziging 1-1-2024 31-12-2024 1-1-2024 31-12-2024
Regio Achterhoek 287 287 6.808 6.736 12.574 22.278 28
GGD Noord- en Oost Gelderland 823 800 3.182 1.921 12.893 10.866 -170
VNOG 2.386 2.375 19.874 22.717 24.266 28.921 1.800
ODA 853 1.292 500 516 2.317 1.610 -98
Stadsbank ON 340 329 1.370 2.236 11.376 9.950 657
Erfgoedcentrum Ecal 208 206 76 308 510 460 233
Stichting Achterhoek Toerisme 69 69 0 0 1.488 1.238 0
Totaal 4.966 5.358 31.810 34.434 65.424 75.323 2.450

Paragraaf Lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De paragraaf lokale heffingen heeft betrekking op zowel de heffingen waarvan de besteding is bestemd (rioolheffing, afvalstoffenheffing) als heffingen waarvan de besteding niet van tevoren is bestemd (onroerende-zaakbelasting en toeristenbelasting). Uit het overzicht “algemene dekkingsmiddelen” blijkt overigens van welke omvang het budgettaire belang is van met name de niet-bestemde heffingen. Dat inzicht, gekoppeld aan het inzicht over omvang, werking en reikwijdte van de lokale heffingen is van belang, omdat de budgettaire positie van de gemeente mede wordt bepaald door de wijze waarop het lokale belastinginstrument wordt gehanteerd.

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

Het beleid over de lokale belastingen is opgenomen in de verordeningen die de gemeenteraad heeft vastgesteld. We stellen jaarlijks een nieuwe verordening vast.

De gemeente Oude IJsselstreek kent de volgende gemeentelijke belastingen en heffingen:

Belasting/ heffing Omschrijving
Marktgelden Geheven voor innemen standplaatsen op warenmarkt Silvolde, Terborg, Ulft, Gendringen en Varsseveld.
Precariobelasting Geheven voor het verlenen van een standplaats op gemeentegrond
Lijkbezorgingrechten Geheven voor gebruik algemene begraafplaatsen Varsseveld en Terborg. Eventuele overschotten of tekorten worden conform besluit verrekend met de reserve.
Leges Deze betreffen diverse gemeentelijke leges (bouwvergunning, uittreksels etc.)
Toeristenbelasting Belastingheffing van personen die niet in de gemeentelijke bevolkings-administratie zijn opgenomen, maar die tegen betaling/vergoeding wel verblijf houden door overnachtingen in bijv. hotels, pensions, vakantieonderkomens, mobiele kampeermiddelen.
OZB niet - woningen Wordt geheven van zowel eigenaren als gebruikers van niet-woningen.
Woonlasten Dit zijn de onroerende-zaakbelastingen zakelijk recht woningen, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing tezamen. De woonlasten zijn conform raadsbesluit d.d. 6 november 2023 met 9,8% gestegen t.o.v. 2023. Voor de afvalstoffenheffing en rioolheffing wordt een kostendekkend tarief gehanteerd.
Reinigingsrechten Reinigingsrecht voor bedrijven en instellingen die geringe (passend in de normale containers) hoeveelheden afval aanbieden en de gemeente hebben verzocht afval tijdens normale inzamelingsactiviteiten mee te willen nemen.
Precariorechten Geheven voor het gebruik maken van een met vergunning verleende standplaats op voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.
Reclamebelasting Deze belasting is vanaf 2017 ingevoerd voor het centrum van Varsseveld en vanaf 2019 t/m 2022 ook voor bedrijventerrein Akkermansweide in Terborg, centrum Terborg, parkmanagement Varsseveld, parkmanagement de Rieze in Ulft en kerngebied Ulft voor openbare aankondigingen. Wij innen deze belasting in feite als tussenpersoon. De inkomsten worden verrekend met door de gemeente gemaakte kosten. Het restant wordt rechtstreeks doorbetaald aan de desbetreffende ondernemersfonds. Per saldo is dit dus budgettair neutraal.

Tarieven

Terug naar navigatie - Tarieven
Tarieven diverse heffingen 2023 2024
Onroerende-zaakbelastingen
Eigenaren van woningen, in % van de waarde 0,11952% 0,11512%
Gebruikers van niet-woningen, in % van de waarde 0,14343% 0,13429%
Eigenaren van niet-woningen, in % van de waarde 0,17100% 0,17470%
Afvalstoffenheffing
Meerpersoonshuishoudens met kleine grijze- of verzamelcontainer 240,00
Meerpersoonshuishoudens met grote grijze- of verzamelcontainer 343,80
Eénpersoonshuishoudens met kleine grijze- of verzamelcontainer 180,00
Eénpersoonshuishoudens met grote grijze- of verzamelcontainer 283,80
Extra grote grijze container 343,80
Meerpersoonshuishoudens vast tarief 220,80
Eénpersoonshuishoudens vast tarief 170,40
Per lediging grote container rest afval 14,75
Per lediging kleine container rest afval 8,50
Per storting ondergrondse container 2,50
Reinigingsrechten
Standaard containerset met kleine grijze container 196,00
Standaard containerset met een grote grijze container 260,00
Vast tarief 220,80
Per lediging grote container rest afval 14,75
Per lediging kleine container rest afval 8,50
Rioolheffing
Per aansluiting 241,00 294,00
Toeristenbelasting
Per overnachting 1,41 1,45
Precariorechten
Dagtarief 14,70 15,15
Jaartarief 606,60 625,00

Opbrengsten

Terug naar navigatie - Opbrengsten
Opbrengsten belastingen/ heffingen (x 1.000) Werkelijk 2023 Begroot voor wijziging 2024 Begroot na wijziging 2024 Werkelijk 2024
OZB woningen 6.293 6.341  6.461 6.483
OZB niet-woningen 2.734 2.791              2.791 2.815
Afvalstoffenheffing 3.901 4.295  4.295 4.515
Rioolheffing woningen 4.149 4.982              4.982 5.106
Rioolrecht bedrijven 220 272                 272 278
Leges 1.474 1.293 1.573 1.866
Lijkbezorgingrechten 115 125  125 175
Marktgelden 20 20  20 23
Reinigingsrechten 38 35                   35 37
Toeristenbelasting 226 165                 200 184
Precariobelasting 8 7  7 7
Reclamebelasting 155 150                 150 168
Totaal 19.333 20.476 1.573 21.657

Lasten- en batenoverzicht van de kostendekkende tarieven

Terug naar navigatie - Lasten- en batenoverzicht van de kostendekkende tarieven
Afvalstoffenheffing + reinigingsrecht Lijkbezorgingsrechten
Kosten Afval 3.924 Kosten begraafplaatsen 67
Opbrengsten afval excl. heffingen 820 Opbrengsten begraafplaatsen 1
Reinigingsrechten 37 Netto kosten Begraafplaatsen 66
Netto kosten Afval 3.067 Salaris + overhead 180
Salaris + overhead 468 Kapitaallasten 2
BTW 425 Toevoeging reserve 9
Rente 34 Totale kosten 257
Resultaat tbv reserve afval 521
Totale kosten 4.515 Opbrengst heffingen 176
Opbrengst heffingen 4.515 Dekking 68%
Dekking 100%
Rioolheffing Omgevingsvergunning bouwen
Kosten Riolering 3.241 Kosten omgevingsvergunning bouwen 88
Opbrengsten Riolering excl. heffingen 10 Overige opbrengsten 0
Rioolheffing bij bedrijven 278 Netto kosten omgevingsvergunning bouwen 88
Netto kosten Riolering 2.953 Salaris + overhead 1.088
Salaris + overhead 520 Totale kosten 1.176
BTW 475
Rente 686 Opbrengst heffingen 813
Toevoeging bufferfonds riolering 472
Totale kosten 5.106 Dekking 69%
Opbrengst heffingen 5.106
Dekking 100%
Algemene dienstverlening Markten
Kosten algemene dienstverlening 431 Kosten markten 42
Overige opbrengsten 0 Overige opbrengsten 0
Netto kosten algemene dienstverlening 431 Netto kosten markten 42
Salaris + overhead 683 Salaris + overhead 19
Totale kosten 1.114 Totale kosten 61
Opbrengst overige dienstverlening 846 Opbrengst heffingen 23
Dekking 76% Dekking 38%

Woonlasten

Terug naar navigatie - Woonlasten

De woonlasten bestaan uit de opbrengsten van huishoudens uit OZB, Rioolheffing en Afvalstoffenheffing. Voor 2024 is tot een gemiddelde stijging van 9,8% woonlasten besloten. 2024 is het eerste jaar waarin gewerkt is met een tarief op restafval in de afvalstoffenheffing. Het vastrecht deel van de afvalstoffenheffing is in 2024 in rekening gebracht bij de huishoudens, het variabele deel op basis van het aantal ledigingen wordt afgerekend in 2025. De opbrengsten van het variabele deel afvalstoffenheffing 2024 zijn in deze jaarrekening 2024 verwerkt. Bij de begroting 2024 is uitgegaan van een gemiddeld aantal ledigingen van een mini container van 5,5 keer of een aantal van 17 inworpen in een ondergrondse container per huishouden. In werkelijkheid lag het aantal ledigingen van een mini container boven de zes ledigingen per huishouden en het aantal inworpen op gemiddeld 24 keer. Daarmee hebben we een extra opbrengst van € 170.000.

Kwijtschelding

Terug naar navigatie - Kwijtschelding

Inwoners met een laag inkomen kunnen kwijtschelding krijgen voor de aanslagen van de woonlasten. Bij de beoordeling van het verzoek vindt er een toets plaats naar inkomen en vermogen. De gemeente mag alleen kwijtschelding verlenen als het inkomen per saldo niet hoger ligt dan 100% van het bijstandsniveau.

In 2024 is een totaalbedrag van € 388.215 aan gemeentelijke belastingen kwijtgescholden. Dit is 4,18% van de totaal geraamde opbrengsten gemeentelijke belastingen die voor gemeentelijke kwijtschelding in aanmerking komt. In 2023 werd in totaliteit € 383.318 aan gemeentelijke belastingen kwijtgescholden.

Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In deze paragraaf zijn conform de voorschriften in het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) het beleidskader en de daaruit voortvloeiende financiële consequenties met betrekking tot de kapitaalgoederen van de gemeente opgenomen.

De kapitaalgoederen zijn grofweg als volgt te rubriceren:
Infrastructuur:

  • Wegen
  • Civiel technische kunstwerken
  • Kunstwerken
  • Openbare verlichting
  • Riolering
  • Gebouwen

Voorzieningen:

  • Openbaar groen
  • Speelplaatsen

Het onderhoud van kapitaalgoederen legt beslag op een belangrijk deel van de middelen en komt in bijna alle programma’s voor. De kapitaalgoederen zijn vaak van groot belang voor het realiseren van de programma’s. In deze paragraaf geven we inzicht in het onderhoud en beheer, conform de financiële verordening (art. 212 Gemeentewet). Niet alleen vanuit het financiële belang, maar ook vanuit het belang van de inwoner.

Beleids- en beheerplannen

Terug naar navigatie - Beleids- en beheerplannen

De beleidsplannen stellen we tenminste eens in de 10 jaar vast, conform de eisen van de provincie. Dit betreft de inrichting van de openbare ruimte en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, verlichting, straatmeubilair, sportfaciliteiten, water, wegen, riolering, kunstwerken en gebouwen. Eens in de vier tot vijf jaar evalueren we de beheerplannen en zo nodig stellen we ze bij.

De volgende nota’s zijn vastgesteld:

     

Beleidsnotitie Integraal Beheer Openbare Ruimte

2024 - 2027

Deze beleidsnotitie is een strategisch kader waarin maatschappelijke opgaven en bestuurlijke doelstellingen zijn
vertaald naar het beheer van de openbare ruimte, voor alle objecten/kapitaalgoederen. De verwachting is dat deze beleidsnotitie in Q1 2024 wordt vastgesteld.

Wegenbeleidsplan

2019 - 2023

In dit beleidsplan hebben we de kaders voor het wegbeheer vastgelegd. Op basis van de in dit beleidsplan gemaakte keuzes, beheren we de verhardingen binnen de gemeente en geven we uitvoering aan onderhoudsmaatregelen. In 2025 komt er een update van het huidige beleidsplan.

Beleidsnotitie Openbare verlichting

2022 - 2026

De beleidsnotitie is begin 2022 vastgesteld. Deze korte beleidsnotitie is een aanvulling op en actualisatie van het beleidsplan openbare verlichting ‘Licht op maat 2012-2016’. Het beleidsplan en de beleidsnotitie vormen samen een actueel kader. In 2025 komt er een update van het het huidige beleid voor de openbare verlichting.

Openbare verlichting Vervangingsplan

2022 - 2026

In 2022 is uitvoering gegeven aan het nieuwe vervangingsplan als onderdeel van de nieuwe beleidsnotitie.  In vier jaar vervangen we masten van 50 jaar en ouder. Armaturen van 25 jaar en ouder worden in een periode van vier jaar vervangen door LED armaturen. Bij het opstellen van nieuw beleid van de openbare verlichting in 2025 bekijken we of vanaf 2026 een nieuw vervangingsplan nodig is.

Water- en Rioleringsprogramma Oude IJsselstreek

2024 - 2028

Eind 2023 is dit plan vastgesteld.

Klimaatagenda

2022 - 2026

De Klimaatagenda is in juni 2022 vastgesteld.

Beheerplan Civieltechnische kunstwerken

2023 - 2027

Beheerplan voor de civieltechnische kunstwerken en de kunst in de openbare ruimte.

Meerjaren Onderhouds Planning (MJOP)

2018-2024

In 2025 wordt het MJOP herzien. 

Visie Landschap, Natuur en Groene Kernen

2021-2031

De nieuwe visie natuur, groen en landschap is in 2021 vastgesteld en vervangt het beheerplan groen.

Bomenbeheerplan

2022-2032

Nieuw beheerplan is gerealiseerd in 2022.

Speelruimtebeleid

2022-2032

In 2022 is het nieuw Speelruimteplan vastgesteld.

Bosbeheerplan

2022-2032

In 2022 is het Bosbeheerplan vastgesteld.

Op basis van de vastgestelde plannen is per kapitaalgoed inzicht gegeven in het gemeentelijke beleid, de doelstellingen, de activiteiten die op stapel staan, de daarmee gepaard gaande financiële middelen en eventuele ontwikkelingen en risico’s. Aan het einde van deze paragraaf bieden we integraal inzicht in de financiën die met het onderhoud van kapitaalgoederen gemoeid zijn.

Wegen

Terug naar navigatie - Wegen

Beleid
Het gemeentelijke beleid is gericht op efficiënt en effectief onderhoud aan de wegen. De uitgangspunten zijn beschreven in het “beleidsplan wegen gemeente Oude IJsselstreek 2019-2023”. Het beleidsplan geeft, op basis van het (door de raad) vastgestelde kwaliteitsniveau en het aanwezige areaal, aan wat gemiddeld per jaar nodig is om de kwaliteit van de wegen op peil te houden. In het beleidsplan staat aangegeven dat de wegen in de gemeente Oude IJsselstreek kwaliteitsniveau basis moeten hebben (volgens de richtlijnen van de CROW-systematiek). Eén keer per twee jaar worden alle wegen in de gemeente Oude IJsselstreek geïnspecteerd op schades en beoordeeld op kwaliteit. Deze gegevens, samen met de vaste gegevens vanuit het beheerpakket, vormen de basis voor het uit te voeren onderhoud. Vanuit het beheerpakket kan een meerjarenplanning (3 jaar) voor het groot onderhoud aan de wegen worden opgesteld. In 2024 komt er een update van het huidige beleidsplan. Het opstellen van deze notitie loopt parallel met het opstellen van het Integrale Beleidsplan Openbare Ruimte (IBOR). Deze wordt in 2024 vastgesteld. 

 

Wat wilden we bereiken?

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Hoofddoelstelling

 

Schoon, heel, veilig
Niveau Basis (kwaliteitscijfer 5,5-6,5)

Planmatig onderhoud en groot onderhoud van wegen

Rapportage kwaliteitsniveau van de wegen op basis van de weginspectie

Subdoelstelling

 

Efficiënt en effectief onderhoud aan wegen

Uitvoering van het beleidsplan Wegen 2019-2023

Opstellen en bijhouden meerjarenplanning voor groot onderhoud van wegen

Up to date houden meerjarenplanning voor vervangingen (reconstructies van wegen)

Kwaliteit
In het huidige beleidsplan staat aangegeven dat de wegen in de gemeente Oude IJsselstreek kwaliteitsniveau Basis moeten hebben. Kwaliteitsniveau Basis is een voldoende (kwaliteitscijfer tussen 5,5 en 6,5).

Om te kunnen bepalen welk kwaliteitsniveau de wegen in onze gemeente hebben, vertaalt een onafhankelijk bureau structureel (per 2 jaar) de inspectiegegevens van de wegen naar een bijbehorend kwaliteitsniveau. In 2024 zat de kwaliteit van de wegen in het algemeen op kwaliteitsniveau Laag (5,3).  Dit had vooral te maken met het kwaliteitscijfer van de asfaltverhardingen (4.4). Het is daarom van belang dat we ons de komende jaren concentreren op de staat van onderhoud van de asfaltverhardingen. Hier houden we dan ook rekening mee met de planning voor het groot onderhoud aan de wegen en met de meerjarenplanning projecten 2024 t/m 2027 (reconstructies). In deze planningen (onderhoud en reconstructies) zitten vooral wegen met een asfaltverharding die onderhouden of vervangen moeten worden.

Financiën
Het huidige beleidsplan Wegen is door de raad in maart 2019 vastgesteld en heeft een looptijd tot 2023. Een update van het huidige beleidsplan zal in 2025 worden op- en vastgesteld. Met de uitgangspunten in het huidige beleidsplan, het beheerareaal en de kwaliteitsambitie "basis" is een berekening gemaakt voor de jaarlijkse onderhoudskosten. Deze kosten worden in het jaar van uitvoering ten laste gebracht van de exploitatie. Deze kosten worden ook ieder jaar geïndexeerd. De BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) staat niet toe dat de kosten voor vervangingen (reconstructies) worden meegeraamd in het onderhoudsbudget Wegen. Voor reconstructies van wegen en fietspaden is een investeringsbudget vereist. Aan de hand van de nieuwe meerjarenplanning 2024 t/m 2027 is een investering van € 1.500.000 per jaar beschikbaar.

Ontwikkelingen
Ontwikkelingen op de markt omtrent wegbeheer worden gemonitord. Nieuwe onderhoudsmethodieken worden waar mogelijk in de vorm van een pilot uitgevoerd. Op basis van de opgedane kennis in de pilot wordt eventueel de ‘standaard’ onderhoudsmethodiek aangepast.  Daarnaast worden oude materialen als puin of granulaat gebruikt onder nieuw aan te leggen wegen. De komende jaren zal nog meer aandacht zijn voor circulariteit.
In de verschillende beheerfasen (bv. ook in de contracten) zal hier nadrukkelijk aandacht voor zijn. Daarnaast wordt gekeken naar het duurzaam toepassen van materialen.  Waar mogelijk worden asfaltverhardingen in de verblijfsgebieden omgevormd tot elementverhardingen. Deze zijn duurzamer, maar op lange termijn zorgt dit ook voor een reductie in beheerkosten.

Gerealiseerd
Naast het groot onderhoud aan de wegen vanuit de exploitatie zijn we in 2024 ook gestart met de uitvoering van de meerjarenplanning projecten. In 2026 wordt er weer een kwaliteitsmeting gedaan. Dan kunnen we zien of de huidige strategie tot een hoger kwaliteitsniveau van de wegen leidt.

Risico’s
Vanuit de Wegenwet heeft de gemeente de zorgplicht voor verhardingen. Dit betekent dat wij als wegbeheerder altijd verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit (de onderhoudstoestand) van de verhardingen die wij in beheer hebben. Het gebruik van de wegen moet veilig kunnen plaatsvinden. Schades/ongevallen door gebreken aan de weg moeten zoveel mogelijk worden voorkomen. Wij zijn als wegbeheerder verplicht invulling te geven aan deze zorgplicht. De wegen moeten voldoende van kwaliteit zijn om de noodzakelijke functie te kunnen vervullen. Als voldoende kan worden
aangetoond wij niet voldoen aan de zorgplicht kunnen wij aansprakelijk worden gesteld voor de eventuele gevolgschade.

Civieltechnische kunstwerken en kunst in openbare ruimte

Terug naar navigatie - Civieltechnische kunstwerken en kunst in openbare ruimte

Beleid

De visie van de gemeente op het beheer en onderhoud van de civieltechnische kunstwerken en kunst in de openbare ruimte is kernachtig te verwoorden als "veilig, heel, doelmatig en schoon". Deze visie is uitgewerkt in het beheerplan dat het college in 2023 heeft vastgesteld.

Wat wilden we bereiken?

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Hoofddoelstelling

 

Schoon, heel en veilig

Opstellen uitvoeringsplan naar aanleiding van jaarlijks te houden (globale) inspecties.

 

Volledige inspectie van de civieltechnische kunstwerken (vijfjarige inspectie).

Kwaliteit

In het beheerplan is opgenomen dat elke vijf jaar het volledige areaal door een gespecialiseerd bedrijf geïnspecteerd wordt. In de tussenliggende jaren voert de eigen dienst inspecties uit. Voor de kunst in de openbare ruimte is ervoor gekozen om de eigen dienst jaarlijks een globale inspectie uit te laten voeren. Het jaarlijks onderhoud (schoonmaken) is hierop afgestemd. De laatste inspectie was in 2021. In 2026 wordt er weer een volledige inspectie uitgevoerd.

Gerealiseerd
Afgelopen jaar is voornamelijk aandacht besteed aan het regulier onderhoud van het areaal. Daarnaast zijn een aantal houten bruggen nader onderzocht, naar aanleiding van een inspectie van de eigen dienst. Uit het nader onderzoek kwam naar voren dat bij zeker drie bruggen de constructie ernstig is aangetast door houtrot. Mede ook gezien de leeftijd worden deze bruggen vervangen.

Risico’s
De risico’s liggen vooral op het terrein van de wettelijke aansprakelijkheid. Hiervoor heeft de gemeente een verzekeringspolis afgesloten.

Openbare verlichting

Terug naar navigatie - Openbare verlichting

Beleid
Openbare verlichting draagt bij aan een veilige en leefbare openbare ruimte. Het is daarom een beleidsterrein waarbij het van belang is dat de gemeente zelf een sturende rol vervult bij het definiëren van het beleid en het uitvoeren van het beheer en onderhoud.

Wat wilden we bereiken?

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Hoofddoelstelling

 

Het openbare leven bij duisternis zo goed mogelijk te laten functioneren en bij te dragen aan een sociaal veilige, verkeersveilige en leefbare omgeving.

Uitvoeren beleidsnotitie 2022-2026

Vervanging openbare verlichting (binnen de projecten)

Uitvoeren vervangingsplan 2022 - 2026 (masten 50 jaar en ouder en armaturen van 25 jaar en ouder)

Uitvoeren regulier onderhoud

Afhandelen storingen en klachten

 Subdoelstelling

 

Aandacht voor circulaire economie en Smart City 

Het toepassen van innovatieve ontwikkelingen op het gebied van de energieaanpak

Kwaliteit

In de periode 2017 t/m 2021 zijn bijna alle SOX en SON armaturen vervangen en waar mogelijk ook masten op leeftijd. In de periode 2022-2026 gaan we door met het vervangen van masten en armaturen. Dit doen we op basis van leeftijd (masten 50 jaar en armaturen 25 jaar). Naast het verminderen van het energieverbruik zorgt dit ook voor een daling van de veiligheidsrisico’s en uniformiteit van masten en armaturen waardoor een rustig straatbeeld ontstaat.

Financieel
Voor het vervangingsplan is de komende jaren investeringsbudget beschikbaar. De jaarlijkse kapitaallasten van deze investering worden uit het reguliere budget gedekt.

Ontwikkelingen
De ontwikkelingen op het gebied van LED (Light Emmitting Diodes) verlichting gaan nog steeds door. De LED lamp is nu een stabiele factor in de openbare verlichting waardoor we een definitieve switch naar de LED verlichting hebben gemaakt. In het vervangingsplan is dit ook meegenomen waardoor we alle conventionele armaturen gaan vervangen door LED armaturen. De laatste SOX en SON armaturen worden in de hierboven genoemde periode ook vervangen. Vanaf 2022 zijn we gestart met de uitvoering van het nieuwe vervangingsplan voor masten en armaturen en zitten nu in het laatste jaar van het vervangingsplan. Gelijktijdig met het opstellen van nieuw beleid voor de OV zal ook een nieuw vervangingsplan opgesteld worden.

Het dimmen van de openbare verlichting voeren we verder in. Dit scheelt ongeveer 10% energieverbruik op de totale installatie. In 2024 is het nieuwe onderhoudscontract voor de periode 2024-2028 aanbesteed. Van Gelder Infra is de aannemer voor het onderhoud aan de openbare verlichting.  Net als de voorgaande onderhoudscontracten zit de gemeente Oude IJsselstreek in één perceel met de Gemeente Doetinchem, Doesburg en Montferland. Hier is de gemeente Brummen aan toegevoegd.

Gerealiseerd
Ieder jaar testen we masten die 40 jaar of ouder zijn op stabiliteit. Uit deze meting, die vanaf 2013 jaarlijks wordt uitgevoerd, komen masten met een, vanuit inspectiejargon, “code rood” naar boven. Masten met deze code vertonen ernstige gebreken die de stabiliteit van de mast niet waarborgen. Deze masten dienen binnen 6 maanden na de meting vervangen te worden. Binnen het huidige budget kunnen we deze masten tijdig vervangen waarmee het stabiliteit risico beperkt blijft.  We gaan door met het vervangen van oude verlichting. We gaan niet sneller vervangen dan op basis van leeftijd. Anders gooien we verlichting weg die nog niet afgeschreven is.

Risico’s
Zonder investering stagneert de grootschalige vervanging. De grootschalige vervanging van de conventionele verlichting door ledverlichting zal vertraging oplopen. De vervanging van de verlichting zal dan jaarlijks uit het regulier onderhoudsbudget moeten gebeuren. Dit betekent jaarlijks fors minder vervangingen waardoor de doelstellingen uit het SER-energieakkoord niet gehaald worden. Bij niet of te weinig vervangen zullen de kosten in de toekomst toenemen omdat oude armaturen steeds meer energie verbruiken en meer kans op storingen geven. 
Het budget voor onderhoud wordt lager omdat deze als dekking van de kapitaallasten van de investering wordt gebruikt. De dekking van de kapitaallasten van het investeringsbudget wordt ten laste gebracht van het reguliere onderhoudsbudget. Hierdoor is er minder geld beschikbaar voor het reguliere onderhoud. Maar door de langere levensduur van ledverlichting ten opzichte van de conventionele verlichting, dus minder onderhoud ontstaat er op de termijn weer meer ruimte in het onderhoudsbudget.

Riolering

Terug naar navigatie - Riolering

Beleid

In de afgelopen jaren waren gemeenten op grond van artikel 4.22 van de Wet milieubeheer, verplicht een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) op te stellen. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024, is de verplichting voor het opstellen van een dergelijk plan vervallen. Wel blijven gemeenten verplicht invulling te geven aan hun gemeentelijke watertaken en het onderbouwen van de benodigde rioolheffing. Om aan deze verplichting te voldoen, is ervoor gekozen om een Water- en Rioleringsprogramma (WRP) op te stellen. Dit programma beschrijft hoe de gemeente omgaat met haar wettelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater. Eind 2023 is dit WRP door de gemeenteraad vastgesteld.

Voor de dekking van de kosten van aanleg en beheer van riolering zijn verschillende bronnen. De aanleg van riolering in nieuwe bestemmingsplannen bekostigen we uit de exploitatieopzet van die plannen en verdisconteren we in de verkoopprijs. De kosten van het beheer en de aanleg van riolering, hemel- en grondwatervoorzieningen bij bestaande panden, dekken we uit de rioolheffing. De hoogte van deze heffing herzien we jaarlijks en stellen we vast met behulp van een kostendekkingsplan.

Wat wilden we bereiken?

Wat hebben we daarvoor gedaan ?

Hoofddoelstelling

 

Schoon, heel, veilig
(Bescherming volksgezondheid, kwaliteit leefomgeving waarborgen en bescherming grond- en oppervlaktewater)

Uitvoering geven aan het Water- en Rioleringsprogramma 2024 - 2028

Subdoelstelling

 

Efficiënt en effectief onderhoud aan riolering

Uitvoering geven aan het Water- en Rioleringsprogramma 2024 - 2028

Voorkomen van “water op straat”

Oplossen knelpunten

Uitvoering geven aan het Water- en Rioleringsprogramma 2024 - 2028

Gerealiseerd

In het afgelopen jaar is er voor zo'n € 1.300.000 uitgegeven aan het vervangen, dan wel het relinen, van vrijvervalriolering. Hierbij zijn, daar waar nodig, tevens klimaatmaatregelen meegenomen. Aan de mechanische riolering, zoals rioolgemalen en pompunits in het buitengebied, is zo'n € 375.000 uitgegeven.

Groen, natuur en landschap

Terug naar navigatie - Groen, natuur en landschap

Beleid
Voor de groenvoorziening hanteren we in de wijken beeldkwaliteit Basis en in centra beeldkwaliteit Hoog. Dit is conform het vastgesteld beeldkwaliteitsplan van 2016. Uit een laatst gehouden schouw (2022) blijkt dat de meeste groenonderdelen nog net scoren op kwaliteitsniveau ‘basis’, maar wel aan de onderkant.

Wat wilden we bereiken?

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Hoofddoelstelling

 

Behoud van groenvoorzieningen op het vastgestelde kwaliteitsniveau voor een aantrekkelijke groene woon- en werkomgeving in Oude IJsselstreek

Uitvoeren planmatig onderhoud

Subdoelstelling

 

Streven naar beeldkwaliteit groen die overeen komt met het wensbeeld vanuit groenbeleidsplan

Uitvoeren planmatig onderhoud

Kwaliteit
Door middel van verschillende jaarlijkse inspecties op groenvoorziening en bomen toetsen we of de vastgestelde beeldkwaliteit en veiligheid behaald wordt.

Financieel
De werkzaamheden voeren we uit binnen de huidige budgetten en formatie. We merken in het groen ook de effecten van klimaatverandering en de hiermee gepaard gaande financiële effecten.

Ontwikkeling
Vanuit de Visie Landschap, Natuur en Groene Kernen werken we verder aan vergroening. Dit doen we onder andere door meer bomen te planten en de biodiversiteit in de openbare ruimte en bermen te vergroten.

Gerealiseerd
 Aanplant 120 extra bomen in en rond Varsseveld.
Aanplant 60 extra bomen in en rond Megchelen in samenwerking Levend Landschap Megchelen.
Boomfeestdag: aanplant 500 bomen met 8 klassen van 5 scholen. Daarnaast werken we vanuit de Visie op Landschap, Natuur en Groene Kernen elk jaar aan het uitbreiden van ecologisch beheer middels extra aanplant van bomen, bloemrijke grasvelden, vaste planten en dit jaar extra bloembollen in Varsseveld en Breedenbroek. Ook hebben we dit jaar 266 m2 Japanse duizendknoop behandeld in onze openbare ruimte. 

Risico’s
Mogelijke risico’s liggen vooral op het terrein van de wettelijke aansprakelijkheid. Hiervoor heeft de gemeente een verzekeringspolis afgesloten. Daarnaast zien we in toenemende mate risico’s voor ons boombestand als gevolg van verdroging en wateroverlast. 

Speelplaatsen

Terug naar navigatie - Speelplaatsen

Speelplekken en -toestellen

Gemeente Oude IJsselstreek kent ca 100 speelplekken, verspreid over de kernen.

Wat wilden we bereiken?

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Hoofddoelstelling

 

We willen toewerken naar een gevarieerd, aantrekkelijk en toegankelijk speelaanbod voor jong en oud dat goed verdeeld is over de wijken. Speelplekken kunnen daarbij ook dienen als centrale ontmoetingsplekken in de wijken.  

Participatietraject opgestart voor alle omwonenden en andere betrokkenen bij de speelplekken. 

Subdoelstelling

 

In elke grote kern minimaal 1 inclusieve speelplek realiseren.  Overleggen met werkgroep Onbeperkt Meedoen. 

Beleid
De speelruimte in de gemeente Oude IJsselstreek zijn centrale ontmoetingsplekken voor jong en oud met een uitdagend speel- en sportaanbod zoveel mogelijk naar de wens van inwoners van alle leeftijden.

Kwaliteit
Uit de inspectieronden is gebleken dat de toestellen voldoen aan het WAS (Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen(=landelijke norm)).

Financieel
Tot het jaar 2027 is er budget voor vervanging, vergroening en inclusiviteit beschikbaar op de reeds bestaande speellocaties.

Ontwikkeling
Het speelruimteplan 'Samen naar buiten in de Oude IJsselstreek' vormt vanaf 2022 een actueel en leidend kader.

Gerealiseerd
We hebben dit jaar 9 speelplekken gerenoveerd conform het speelruimteplan. Bij de renovatie hebben we een participatietraject opgestart waarbij inwoners konden meedenken over de inrichting van de speeltuin via een online enquête. De enqueteresultaten zijn zoveel mogelijk verwerkt in 3 ontwerpen per speelplek. Vervolgens konden de inwoners stemmen op het ontwerp van hun voorkeur en is het ontwerp met de meeste stemmen ook daadwerkelijk aangelegd. In Bontebrug hebben we in samenwerking met de basisschool de gemeentelijke speelplek verplaatst naar het schoolplein, omdat hier meer ruimte beschikbaar was. De samenwerking met de basisschool en belangenvereniging was erg succesvol en daardoor heeft Bontebrug weer een toekomstbestendige speelplek. 

Risico’s
Door het consequent (laten) uitvoeren van een inspectie van de speeltoestellen voldoet de gemeente aan haar verplichtingen in het kader van de Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen.
De risico’s ten aanzien van de veiligheid (ongelukken) en aansprakelijkheid (claims) zijn daarmee beheersbaar.

Beheer gebouwen

Terug naar navigatie - Beheer gebouwen

Onderhoud gemeentelijke objecten

Wat wilden we bereiken?

Wat hebben we daarvoor gedaan?

Hoofddoelstelling

 

Behoud van de gemeentelijke gebouwen op een redelijk conditieniveau

Uitvoering MeerJaren OnderhoudsPlan (MJOP)

 

 

   

Beleid

Kwaliteit

De gemeentelijke gebouwen worden beoordeeld op basis van de norm NEN 2767. Hierin worden 5 verschillende conditiescores gehanteerd waarbij 1 een uitstekende conditie is en 5 een zeer slechte conditie. Afhankelijk van de groep waarin het gebouw is ingedeeld, dient het aan een minimaal conditieniveau te voldoen. Met de toepassing van deze condities wordt toegezien op de kwaliteit van de gebouwen. De gebouwen moeten op een redelijk niveau worden onderhouden om kapitaalvernietiging tegen te gaan. 
Uit de inspecties is gebleken dat een overgroot deel van de gebouwen niveau 3 (redelijke conditie) of beter heeft. Alle onderhoudsniveaus en de daar bijbehorende budgetten zijn hiermee in beeld. Voor de gebouwen die op korte termijn in aanmerking komen voor verkoop/sloop zijn er geen onderhoudsinspecties uitgevoerd. Het onderhoudsniveau kan voor deze gebouwen wat lager liggen.

Financieel

In de reguliere begroting is structureel budget opgenomen voor klein en groot onderhoud van de gemeentelijke gebouwen. Voor een overzicht van de beschikbare budgetten wordt verwezen naar de betreffende tabel. 

Ontwikkeling

In de reguliere begroting is structureel budget opgenomen voor klein en groot onderhoud van de gemeentelijke gebouwen. Voor een overzicht van de beschikbare budgetten wordt verwezen naar de betreffende tabel. 

Gerealiseerd

In 2024 hebben we met zorg en aandacht gewerkt aan het beheer en onderhoud van het gemeentelijke vastgoed. De belangrijkste gerealiseerde werkzaamheden in 2024 waren:

  • Verkoop van woning Zeskamp in Ulft
  • Buitenschilderwerk aan rijksmonumenten van de DRU panden
  • Buitenschilderwerk kinderboerderij Engbergen
  • Vervanging van de koeling en verwarming in de brandweerkazerne Gendringen
  • Buitenschilderwerk aan molen Gerritsen in Silvolde

Met deze gerealiseerde projecten hebben we bijgedragen aan het behoud van het gemeentelijke vastgoed, zodat deze gebouwen ook in de toekomst optimaal kunnen worden gebruikt.

Risico's

Het onderhoud van de gemeentelijke objecten loopt via de bestemmingsreserve gemeentelijke objecten. Structureel hogere onttrekkingen dan dotaties zorgen voor uitputting van de reserve. 

Paragraaf Grondbeleid

Terug naar navigatie - Inleiding

Inleiding

Onder grondbeleid wordt verstaan het gehele instrumentarium dat de gemeente ter beschikking staat om ruimtelijke doelstellingen te realiseren. Het grondbeleid omvat alle strategieën van de gemeente rondom het verwerven, beheren, bewerken en uitgeven van gronden. Grondbeleid is een verzamelnaam van een aantal specifieke beleidsuitingen en kan worden ingezet om doelstellingen van de andere beleidsaspecten binnen de gemeente mede mogelijk te maken. Het grondbeleid heeft grote invloed op en samenhang met de realisatie van de beleidstaken zoals: ruimtelijke ontwikkeling, volkshuisvesting, verkeer en vervoer, zorg en welzijn, cultuur, sport en recreatie en economische structuur. Daarnaast kan het grondbeleid grote financiële gevolgen hebben. Met name de (financiële) risico’s zijn van belang voor de financiële positie van de gemeente.

In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) staat in artikel 9.2 dat de paragraaf grondbeleid een verplicht onderdeel vormt van de begroting. De paragraaf grondbeleid moet ten minste ingaan op (artikel 16 van het BBV):

  • Een visie op het grondbeleid in relatie tot de doelstellingen van de programma’s die zijn opgenomen in de begroting;
  • Een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert;
  • Een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie;
  • Een onderbouwing van de geraamde winstneming;
  • De beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico’s van de grondzaken.

Nota grondbeleid
Het gemeentelijk grondbeleid is een instrument om ruimtelijke doelstellingen te bereiken op het terrein van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening, economische ontwikkeling, openbare ruimte, infrastructuur, recreatie en natuur. Het grondbeleid is geen doel op zich, maar dienstbaar aan de hiervoor benoemde beleidsvelden. De wijze waarop we deze doelstellingen willen bereiken, is vastgelegd in de Nota grondbeleid.

Het grondbeleid van de gemeente Oude IJsselstreek is verantwoord in de Nota grondbeleid gemeente Oude IJsselstreek 2016. De raad geeft hierin de kaders aan waarbinnen het college en de ambtelijke organisatie het grondbeleid moeten uitvoeren. De gemeente Oude IJsselstreek zet primair in op faciliterend grondbeleid, maar sluit actief grondbeleid niet uit. Zo kan actief grondbeleid een bijdrage leveren aan andere overkoepelende doelstellingen zoals het voorkomen van verpaupering, structurele leegstand of bij de realisatie van sociaal maatschappelijke doelstellingen in de zorg of op het gebied van welzijn.
De huidige nota grondbeleid dateert van 2016 en is daarmee (mogelijk) achterhaald als gevolg van bijvoorbeeld de invoering en implementatie van de Omgevingswet op 1 januari 2024. Vandaar dat in 2025 begonnen zal worden met het actualiseren van het grondbeleid, zodat het in ieder geval weer aansluit op de nieuwe wetgeving.  

Meerjaren Prognose Grondexploitaties
In de paragraaf grondbeleid moet een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de grondexploitatie afgegeven worden. Uiteraard treft u verder in deze paragraaf het resultaat van de geactualiseerde grondexploitaties op peildatum 1 januari 2025 aan. Naast de paragraaf grondbeleid werken we met een Meerjaren Prognose Grondexploitaties (MPG). Het MPG geeft meer gedetailleerd inzicht in de lopende grondexploitaties. Ook wordt daarin een verantwoording afgegeven van de wijzigingen die aan de orde zijn ten opzichte van de voorgaande grondexploitaties.

Beleidsuitgangspunten reserves, voorzieningen en risico’s voor grondzaken
De gemeente Oude IJsselstreek kent geen reserve(s) voor de grondexploitatie. Voor de gronden in exploitatie met verwachte nadelige resultaten wordt voor deze nadelige resultaten een verliesvoorziening getroffen. Risico’s worden geïnventariseerd en zijn van invloed op het weerstandsvermogen van de gemeente. Deze zal groot genoeg moeten zijn om de risico’s af te dekken wanneer deze zich ook daadwerkelijk voordoen.

Wijziging in wet en regelgeving

Terug naar navigatie - Wijziging in wet en regelgeving

Vennootschapsbelastingplicht voor overheidsondernemingen
Per 1 januari 2016 is de vennootschapsbelasting voor publieke organisaties ingevoerd. Het heeft tot gevolg dat de gemeente belasting moet afdragen over de winst die we met "commerciële activiteiten" maken. Onder commerciële activiteiten verstaat de Vpb - wetgeving activiteiten die zowel de gemeente als private partijen kunnen verrichten en waarmee overschotten worden behaald. Op basis van de geactualiseerde grondexploitaties op peildatum 1 januari 2024 hebben we door een extern deskundige in 2024 een zogenaamde Quick Scan laten uitvoeren. De uitkomst van de Quick Scan is dat op basis van de hiervoor benoemde actualisaties en een doorkijk naar de toekomst (o.a. afsluiten grondexploitaties per 31 december 2024 en actualisatie per 1 januari 2025) geen positieve resultaten verwacht worden. 
Er is geen sprake van een structureel winstgevende activiteit. Derhalve is ook geen sprake van een onderneming voor de Vpb in het jaar 2024. De uitkomst van de geactualiseerde grondexploitaties op peildatum 1 januari 2025 zal opnieuw aan de extern deskundige voorgelegd worden om te bezien of we te maken krijgen met de vennootschapsbelasting. 

Winstneming
In de notitie “Grondbeleid in begroting en jaarstukken (2023)” van de commissie BBV is de aanbeveling opgenomen dat, volgens het realisatiebeginsel, wanneer voldoende zekerheid voor winst nemen bestaat, de winst dan ook dient te worden genomen. Dit passen wij ook actief toe bij de grondexploitaties voor de woningbouwlocatie Slawijkseweg in Netterden, het bedrijventerrein De Rieze in Ulft en het bedrijventerrein Hofskamp - Oost II in Varsseveld.

Omgevingswet
De Omgevingswet is per 1 januari 2024 in werking getreden. De Omgevingswet bundelt en moderniseert de wetten voor de leefomgeving. Hierbij gaat het onder meer om wet- en regelgeving over bouwen, milieu, water, ruimtelijke ordening en natuur. De wet voorziet in de integratie van de regels over onteigening, het voorkeursrecht, landinrichting, stedelijke herverkaveling en het kostenverhaal.

De huidige instrumenten van het voorkeursrecht worden vervangen door instrumenten die zo dicht mogelijk blijven bij de oude grondslagen voor vestiging van een voorkeursrecht zoals de omgevingsvisie (de oude structuurvisie) en het omgevingsplan (het bestemmingsplan). In de nieuwe wetgeving voor onteigening wordt een scheiding aangebracht tussen de onteigeningsprocedure en de schadeloosstellingsprocedure. Beide procedures worden afzonderlijk van elkaar doorlopen. Het bestuur dat het aangaat neemt een onteigeningsbeschikking dat door de bestuursrechter moet worden bekrachtigd. De rechtbank spreekt niet langer de onteigening uit. Nadat aan een aantal wettelijke voorwaarden is voldaan wordt een onteigeningsakte ingeschreven.

Overheden zijn verplicht om de kosten te verhalen. Het afsluiten van een overeenkomst tussen de initiatiefnemer van de bouwactiviteit en het bevoegd gezag heeft daarbij de voorkeur. Als het niet mogelijk is een overeenkomst af te sluiten, is de publiekrechtelijke weg verplicht. Dan verhaalt het bevoegd gezag de kosten op basis van de regels in een omgevingsplan, een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit of een projectbesluit. Zolang de kostenverhaalbijdrage niet is betaald, is het verboden om de bouwwerkzaamheden uit te voeren.

De wet biedt twee mogelijkheden van publiekrechtelijk kostenverhaal: kostenverhaal voor integrale gebiedsontwikkeling (concreet eindbeeld en tijdsplanning van de ontwikkeling) en kostenverhaal voor organische ontwikkeling (dan ontbreken een tijdsplanning en een eindbeeld). Kostenverhaal met tijdvak is mogelijk bij een omgevingsplan, omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit of projectbesluit. Kostenverhaal zonder tijdvak kan alleen via het omgevingsplan plaatsvinden. Het exploitatieplan zoals we die vanuit de Wro kennen, verdwijnt en daarvoor in de plaats komt de kostenverhaalsbeschikking.

Didam arrest
De Hoge Raad heeft op 26 november 2021 geoordeeld dat een overheidslichaam dat een onroerende zaak wil verkopen, gelegenheid moet bieden aan (potentiële) gegadigden om mee te dingen naar deze onroerende zaak, indien er meerdere gegadigden zijn voor de aankoop van de desbetreffende onroerende zaak of redelijkerwijs te verwachten is dat er meerdere gegadigden zullen zijn. Dit houdt in dat het overheidslichaam de koper moet selecteren aan de hand van objectieve, toetsbare en redelijke criteria. Deze verplichting vloeit voort uit het gelijkheidsbeginsel, dat in deze context strekt tot het bieden van gelijke kansen. Een overheidslichaam dient dit beginsel in acht te nemen bij een beslissing met wie en onder welke voorwaarden het een overeenkomst sluit tot verkoop van een aan hem toebehorende onroerende zaak. Op dit punt verschilt de positie van een overheidslichaam met die van een private partij. Het gelijkheidsbeginsel brengt ook mee dat het overheidslichaam, teneinde gelijke kansen te creëren, een passende mate van openbaarheid moet verzekeren met betrekking tot (i) de beschikbaarheid van de onroerende zaak, (ii) de selectieprocedure, (iii) het tijdschema en (iv) de toe te passen selectiecriteria. Het overheidslichaam moet hierover tijdig voorafgaand aan de selectieprocedure duidelijkheid scheppen door informatie over deze aspecten bekend te maken en wel op een zodanige wijze dat (potentiële) gegadigden daarvan kennis kunnen nemen. Dit is een verstrekkende uitspraak en het betekent in ieder geval dat de gemeente haar werkwijze hierop heeft moeten aanpassen en hier ook naar handelt. 

Actualisaties en herzieningen grondexploitaties

Terug naar navigatie - Actualisaties en herzieningen grondexploitaties

Actualisatie grondexploitaties
Alle lopende grondexploitaties worden jaarlijks geactualiseerd. Daarmee wordt, conform één van de vereisten die gesteld wordt aan de paragraaf grondbeleid, een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de grondexploitaties afgegeven. Het actualiseren van de grondexploitatie houdt het volgende in:

  • Bijstelling van de boekwaarden op basis van inkomsten en uitgaven van het afgelopen jaar (2024);
  • Actualiseren van de ramingen voor de nog geplande uitgaven en inkomsten na 1 januari 2025;
  • Actualiseren van planning en fasering naar aanleiding van de laatste ontwikkelingen;
  • Het verwerken van eventuele gevolgen uit wijziging van wet- en regelgeving;
  • Aanpassing parameters.

Naast de paragraaf grondbeleid werken we met een Meerjaren Prognose Grondexploitaties (MPG). Het MPG geeft meer gedetailleerd inzicht in de lopende grondexploitaties en moet gezien worden als aanvulling op de paragraaf grondbeleid behorende bij de jaarrekening. In de vergadering van 4 juli 2024 heeft de raad zowel de jaarrekening 2023 als het MPG op peildatum 1 januari 2024 vastgesteld. Met het vaststellen van het MPG zijn ook de financiële kaders voor de lopende grondexploitaties bepaald.

Aanpassing parameters
Bij het aanpassen van de parameters gaat het om het te hanteren rentepercentage, de kostenstijging en de opbrengstenstijging. Hieronder volgt een toelichting op de gehanteerde parameters: 

  • De rente waarmee in de grondexploitatie wordt gerekend bedraagt 2,25% op jaarbasis. Elk jaar wordt voor het herzien van de grondexploitaties bij het opstellen van de jaarrekening berekend wat de rente moet zijn die over de boekwaarde aan de algemene middelen wordt vergoed, de zogenaamde ‘omslagrente’. De gemeenten zijn verplicht om de werkelijke rente over het vreemde vermogen toe te rekenen aan de grondexploitaties. Het te hanteren rentepercentage is daarmee ongewijzigd ten opzichte van het gehanteerde rentepercentage in de grondexploitaties op peildatum 1 januari 2024;
  • Ten aanzien van de kostenstijging in 2024 geldt dat een onderscheid gemaakt is in de kosten voor het bouw - en woonrijp maken en in de overige kosten (waaronder planontwikkelingskosten). Voor wat betreft de kostenstijging in 2024 met betrekking tot het bouw - en woonrijp maken sluiten we aan op de GWW index van 4,19% (Bron: kostenstijging grond, weg - en waterbouw nieuwbouw van BDB Bouw(kosten) data d.d. januari 2025). De overige kosten zijn van peildatum 1 januari 2024 naar peildatum 1 januari 2025 geïndexeerd met 3,30% (bron: consumentenprijsindex 2024 CBS).  
  • Voor de periode na 1 januari 2025 is voor wat betreft de kostenstijging aansluiting gezocht bij de "Outlook Grondexploitaties 2025" uitgegeven door Metafoor Ruimtelijke Ontwikkeling. Ook daarbij wordt weer een onderscheid gemaakt in de te hanteren percentage voor de civieltechnische werken en in de overige kosten; 
  • In het geval van de nog te verwachten grondopbrengsten voor de Slawijkseweg in Netterden, Kromkamp in Sinderen en de Rieze in Ulft geldt dat we geen opbrengstenstijging toepassen. Voor deze grondexploitaties geldt dat de resterende exploitatieperiode van korte duur is. Ook zijn in een aantal gevallen al (koop) afspraken gemaakt. Voor de grondexploitaties van De Tuit en Het VIP wordt wel rekening gehouden met een opbrengstenstijging. In beide gevallen geldt dat sprake is van een grondexploitatie met een lange doorlooptijd en zijn er nog geen afspraken met ontwikkelaars dan wel bedrijven gemaakt over afname van de gronden. De parameter voor de opbrengstenstijging is in dit geval gebaseerd op de "Outlook grondexploitaties 2025" van Metafoor Ruimtelijke Ontwikkeling. 

Resultaten van gronden in exploitatie ( = actief grondbeleid)
Alle grondexploitaties zijn geactualiseerd van peildatum 1 januari 2024 naar peildatum 1 januari 2025. In de geactualiseerde grondexploitaties wordt een onderscheid gemaakt in de al gerealiseerde uitgaven en inkomsten per 31 december 2024 en in de nog te verwachten uitgaven en inkomsten voor de periode na 1 januari 2025. In onderstaande tabel wordt per project (lopende grondexploitaties) allereerst het verloop van de boekwaarde weergegeven, de getroffen voorziening per 1 januari 2025 en het saldo onderhanden werk per 31 december 2024. 

Om mee te beginnen: sinds 1 januari 2024 wordt het resultaat van de grondexploitaties op eindwaarde gepresenteerd. Dat betekent ook dat voor grondexploitaties met een tekort een voorziening op eindwaarde getroffen zal worden. 

De boekwaarde bedraagt € 7.621.869,- per 31 december 2024 en dit is inclusief de door de raad vastgestelde (en geopende) grondexploitatie voor De Tuit op 25 april 2024. Bij het opstellen van de jaarrekening over 2023 was nog geen sprake van een vastgestelde grondexploitatie voor De Tuit in Varsseveld. In de door de raad vastgestelde grondexploitatie voor De Tuit was al sprake van een boekwaarde van € 1.596.898,- per 31 december 2023. Het gaat hier om de voorbereidingskosten die met het openen van de grondexploitatie zijn ingebracht (van Immaterieel Vaste Activa naar Vlottende Activa overgeheveld). De daadwerkelijke financiële uitwerking heeft echter in 2024 plaatsgevonden. Voor De Tuit geldt dat in 2024 per saldo meer kosten dan opbrengsten gerealiseerd zijn. Het gaat om een saldo van € 719.398,- in 2024 en samen met het saldo van € 1.596.898,- per 31 december 2023 bedraagt de boekwaarde € 2.316.297,- per 31 december 2024.  

De grondexploitaties voor 't Kuipje in Breedenbroek (woningbouw) en Hofskamp Oost II in Varsseveld (bedrijventerrein) zijn per 31 december 2024 afgesloten. Alle begrote kosten en opbrengsten voor 't Kuipje in Breedenbroek zijn per 31 december 2024 gerealiseerd en de grondexploitatie wordt dan ook afgesloten. Voor Hofskamp Oost II in Varsseveld geldt dat alle begrote opbrengsten en nagenoeg alle begrote kosten per 31 december 2024 gerealiseerd zijn. De resterende kosten zijn begroot op € 31.000,- en hebben betrekking op de aanleg van een aantal inritten (ontsluiting kavels), bedrijfsaansluitingen en de berminrichting. Gezien de lange doorlooptijd van deze grondexploitatie (ruim 15 jaar) en de financieel beperkte omvang van de restwerkzaamheden wordt de grondexploitatie per 31 december 2024 afgesloten. Wel is het voorstel om een bestemmingsreserve te vormen van € 31.000,- om de kosten van de restwerkzaamheden te dekken vanuit het positieve resultaat van de af te sluiten grondexploitatie. 

Een drietal grondexploitaties laten vooralsnog een tekort zien waarvoor dan ook conform de vereisten vanuit het Besluit Begroting en Verantwoording een voorziening is getroffen. Het gaat om de grondexploitaties voor Kromkamp in Sinderen (woningbouw), De Tuit in Varsseveld (woningbouw) en Het VIP in Varsseveld (bedrijventerrein). De totale voorziening bedraagt € 1.673.338 op peildatum 1 januari 2025 en het saldo onderhanden werk komt daarmee uit op € 5.948.531 per 31 december 2024.  

Hieronder volgt voor de lopende grondexploitaties op peildatum 1 januari 2025 een overzicht van de nog te verwachten uitgaven en inkomsten voor de periode na 1 januari 2025. Zowel de nog te realiseren uitgaven als inkomsten zijn inclusief kosten - dan wel opbrengstenstijging en rentelasten dan wel rentebaten (op eindwaarde):


Uit het overzicht volgt dat de grondexploitaties per saldo in totaliteit een negatief resultaat laten zien waarin de grondexploitatie voor de 1e fase in de ontwikkeling van Het VIP het grootste aandeel heeft. De grondexploitaties voor Kromkamp in Sinderen, De Tuit in Varsseveld en Het VIP in Varsseveld laten een tekort zien en zoals al toegelicht, is voor het tekort een voorziening getroffen. In het resultaat van de geactualiseerde grondexploitaties per 1 januari 2025 is rekening gehouden met de tussentijds genomen winst in 2024. 

Woningbouw

Op peildatum 1 januari 2025 kennen we nog drie lopende grondexploitaties voor woningbouw. Het gaat daarbij om de grondexploitatie voor de Slawijkseweg in Netterden, Kromkamp in Sinderen en De Tuit in Varsseveld. Voor de Slawijkseweg in Netterden geldt dat in 2023 een plan met een capaciteit voor elf woningen conform vereisten vanuit het Didam arrest op de markt is gebracht. Hierop heeft een ontwikkelaar zich ingeschreven en momenteel wordt hard gewerkt aan de contractvorming. Naar verwachting zal in 2025 de resterende kavel gelegen binnen Kromkamp in Sinderen op de markt gebracht worden. Daar waar we aanvankelijk nog rekening hielden met de bouw van vier woningen (twee hoekwoningen en twee tussenwoningen) gaan we nu uit van de bouw van een vrijstaande woning (dan wel een twee onder één kap woning). Aanleiding hiervoor is dat vanuit de markt geen interesse blijkt te zijn voor de bouw van de eerder benoemde vier woningen (ook niet als CPO). 

Op 22 april 2021 heeft de gemeenteraad een vijftal uitleglocaties met een capaciteit voor 1.400 tot 1.850 woningen voor de periode tot 2030 aangewezen. Op 8 maart 2023 is de Woondeal 1.0 in aanwezigheid van de minister getekend en in de periode tot 2030 mogen we afgerond 8.400 woningen realiseren waarvan afgerond 1.500 in de gemeente Oude IJsselstreek. Binnen de gemeente wordt volop aan de planvorming voor de aangewezen uitleglocaties gewerkt. Het resultaat hiervan is dat de raad op 25 april 2024 het bestemmingsplan, het stedenbouwkundig plan (inclusief beeldkwaliteitsplan), het exploitatieplan en de gemeentelijke grondexploitatie voor De Tuit heeft vastgesteld. Momenteel zijn we in afwachting van het beroep bij de Raad van State. Tegelijkertijd zijn we wel druk doende met het treffen van de voorbereidingen voor het bouwrijp maken van de 1e fase binnen De Tuit en het opstellen van een document in verband met de verkoop van kavels ten behoeve van de bouw van woningen binnen diezelfde 1e fase in de ontwikkeling.
Daarnaast zijn we met Lenteleven in Gendringen en Biezenakker in Ulft in de voorbereidingsfase. We zijn druk doende met het opstellen van het TAM IMRO plan en alles wat daarbij komt kijken. De daarmee gepaard gaande kosten worden gedekt vanuit de gevoteerde voorbereidingskredieten (verantwoording hierover verloopt via de bestuursrapportage). Deze voorbereidingskosten worden uiteindelijk ingebracht in de nog te openen gemeentelijke (grond)exploitatie voor de te onderscheiden locaties.   

Grondexploitaties bedrijventerreinen

Per 1 januari 2025 kennen we nog twee grondexploitaties voor bedrijventerreinen. Het gaat om het bedrijventerrein De Rieze in Ulft en het Varsseveld Industriepark in Varsseveld. Voor De Rieze geldt dat nog circa 2,28 hectare beschikbaar hebben aan uit te geven bouwrijpe gronden. Daarvoor geldt echter wel dat voor meer dan de helft van de gronden al sprake is van een overeenkomst. Naar verwachting zullen de laatste kavels in 2026 verkocht worden en kan de grondexploitatie voor De Rieze per 31 december 2026 afgesloten worden. Voor wat betreft Het VIP geldt dat we er vooralsnog vanuit gaan dat start uitgifte van bouwrijpe kavels op de traditionele wijze niet voor 2029 plaats zal vinden in verband met netcongestie. Wel worden de voorbereidingen getroffen om het gebied bouwrijp te kunnen maken. Zo zullen de aanwezige opstallen in het plangebied in 2025 gesloopt gaan worden.  

Naast onze eigen grondexploitaties voor bedrijventerreinen anticiperen werken we ook samen met de gemeenten Doetinchem, Montferland en Bronckhorst bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen in de regio. Daarbij gaat het specifiek om de ontwikkeling van het Regionaal Bedrijventerrein in de gemeente Doetinchem en DocksNLD in de gemeente Montferland. De vier gemeenten zitten risicodragend in deze ontwikkelingen. In 2019 hebben de vier Achterhoekse gemeenteraden ingestemd met de uitwerking van de gedachtelijnen voor de toekomst van de bedrijventerreinen in de West Achterhoek. De uitwerking van deze gedachtelijnen betekent voor het A18 Bedrijvenpark dat het noordelijk deel weer in exploitatie is genomen door de toenemende vraag naar (grote) bedrijfskavels, de concrete belangstelling en een daadwerkelijke verkoop op het noordelijk deel. De recentelijke actualisatie van de grondexploitatie (peildatum 1 januari 2025) van het Bedrijvenpark A18 in Doetinchem laat een positief resultaat zien. We hoeven dan ook geen voorziening te treffen voor onze deelname in het Bedrijvenpark A18. Met het actualiseren van de grondexploitatie is ook een risico - analyse uitgevoerd en daaruit volgt dat het saldo aan financiële effecten van de geïnventariseerde kansen en bedreigingen binnen de geactualiseerde grondexploitatie zelf opgevangen kunnen worden. Dit betekent dat we voor het bepalen van de vereiste weerstandscapaciteit geen rekening meer hoeven te houden met een financieel risico in relatie tot de ontwikkeling van het Bedrijvenpark A18 in Doetinchem. 

Tussentijdse winstneming
In de notitie "Grondbeleid in begroting en jaarstukken (2023)" van de commissie BBV is de aanbeveling opgenomen dat, volgens het realisatiebeginsel, wanneer voldoende zekerheid voor winst nemen bestaat, de winst dan ook dient te worden genomen. Bij de volgende grondexploitaties is (tussentijds) winst genomen: Slawijkseweg in Netterden, De Rieze V + VI in Ulft en Hofskamp Oost - II in Varsseveld. Voor de overige grondexploitaties geldt dat het nemen van (tussentijdse) winst niet aan de orde is, omdat of sprake is van een grondexploitatie met een tekort of er zijn nog geen gronden verkocht. In onderstaand overzicht wordt de winstneming per project in 2024 toegelicht:

De hoogte van de te nemen winst is bepaald op basis van de daarvoor geldende methodiek volgens de BBV. In 2024 is in totaliteit voor een bedrag van € 264.567,- aan winst genomen. De tussentijds genomen winst is als een "negatieve" opbrengst verantwoord in de geactualiseerde grondexploitaties voor de betreffende projecten per 1 januari 2025 en komt ten goede aan het jaarresultaat 2024.

In de toelichting op het saldo onderhanden werk is al aangegeven dat de grondexploitatie voor Hofskamp oost II in Varsseveld per 31 december 2024 is afgesloten. Het bedrag aan te nemen winst van € 1.701.579,- per 31 december 2024 (zie bovenstaande tabel) komt dan ook overeen met het uiteindelijk resultaat van deze ontwikkeling met dien verstande dat het bedrag van in totaal € 31.000,- aan restwerkzaamheden hierop gecorrigeerd zou moeten worden om van het daadwerkelijk resultaat te kunnen spreken. 

Verloop resultaat grondexploitaties
In de nu volgende tabel wordt het resultaat van de grondexploitaties per 1 januari 2024 (inclusief De Tuit) vergeleken met de resultaten van de geactualiseerde grondexploitaties per 1 januari 2025. Om een juiste vergelijking te kunnen maken, zijn de netto contante resultaten van de grondexploitaties op peildatum 1 januari 2024 met één jaar opgerent naar peildatum 1 januari 2025 (op basis van een verdisconteringsvoet van 2% op jaarbasis). Dus het totaal netto contant resultaat van de grondexploitaties op peildatum 1 januari 2024 van € 2.907.716,- negatief bedraagt € 2.965.870,- negatief per 1 januari 2025 (€ 2.907.716 x 1,02). Dit resultaat wordt vergeleken met de uitkomst van de geactualiseerde grondexploitaties van € 1.048.623,- negatief per 1 januari 2025.  

Uit het overzicht volgt een positief verschil van netto contant € 1.917.247,- op peildatum 1 januari 2025. Van het verschil is een deel toe te rekenen aan de (tussentijds) genomen winst van € 263.471,- (let op: netto contant) per 31 december 2024. De (tussentijds) genomen winst komt ten goede aan de gemeente, maar wordt wel onttrokken aan de grondexploitatie (het bedrag wordt in de boekwaarde als een negatieve opbrengst verantwoord). Het restant (positief) verschil van € 2.180.718,- is op hoofdlijnen toe te rekenen aan een wijziging in de verwachte kosten - en opbrengstenstijging, een gewijzigde fasering waardoor kasstromen anders uitpakken dan voorzien en een wijziging in de kosten en opbrengsten. 

Het is niet exact te duiden hoe groot het effect van een wijziging in de kosten - en opbrengstenstijging is op het resultaat. Het effect is namelijk mede afhankelijk van de fasering (wanneer worden welke uitgaven en inkomsten verwacht) en van de hoogte van de nog te verwachten uitgaven en inkomsten.  Maar om toch gevoel te krijgen in de verschillen worden in het nu volgende overzicht de in de grondexploitatie op peildatum 1 januari 2024 gehanteerde parameters vergeleken met de gehanteerde parameters in de grondexploitatie op peildatum 1 januari 2025: 

Uit het overzicht volgt dat de kostenstijging voor wat betreft de GWW kosten (civieltechnische werken) in 2024 hoger uitviel dan waarmee gerekend is in de grondexploitaties op peildatum 1 januari 2024 (geeft een negatief effect). Dat geldt echter niet voor de kostenstijging in relatie tot de overige kosten (waaronder de kosten van planontwikkeling). Deze viel juist lager uit dan waarmee in de grondexploitatie op peildatum 1 januari 2024 is gerekend en dat geeft een positief effect. Voor de periode na 1 januari 2025 is de verwachting dat het iets langer duurt voordat de kostenstijging weer op de gewenste 2,00% op jaarbasis uitkomt en dat heeft een kostenverhogend effect naar de toekomst toe. 

De opbrengstenstijging voor de uit te geven gronden binnen Het VIP wijkt in de geactualiseerde grondexploitatie op peildatum 1 januari 2025 licht af van de gehanteerde opbrengstenstijging in de grondexploitatie op peildatum 1 januari 2024. Het geeft een licht positief effect in het resultaat van de grondexploitatie.

Tot slot het percentage opbrengstenstijging voor De Tuit: in de vastgestelde en geopende grondexploitatie op peildatum 1 januari 2024 werd met een lager percentage voor opbrengstenstijging gerekend dan waarmee nu in de geactualiseerde grondexploitatie op peildatum 1 januari 2025 rekening mee houden. De grondprijzen zijn geactualiseerd op peildatum 1 januari 2025 en ten opzichte van de gehanteerde grondprijzen in de grondexploitatie op peildatum 1 januari 2024 vallen ze gemiddeld genomen 8,75% hoger uit. Uiteraard geeft dat een positief effect in het resultaat van de grondexploitatie. Daarnaast passen we in de geactualiseerde grondexploitatie op peildatum 1 januari 2025 een differentiatie toe in het te hanteren percentage voor opbrengstenstijging. We maken daarin een onderscheid in de verschillende woningbouwsegmenten. Voor de te ontwikkelen woningen in de sociale huur, goedkope koop en betaalbare koop hanteren we een opbrengstenstijging van 2,00% op jaarbasis (streefpercentage ECB). Voor de woningen in het dure segment hanteren we een hoger percentage (deze baseren we op de Outlook Grondexploitaties 2024 uitgegeven door Metafoor Ruimtelijke Ontwikkeling). 

Zoals aangegeven, is ook de fasering van invloed van invloed op het resultaat. In het nu volgende overzicht worden de verwachte einddata per project weergegeven:

Hieronder volgt op hoofdlijnen per project een toelichting op de overige verschillen (de winstneming niet meegenomen) tussen de grondexploitatie op peildatum 1 januari 2024 en de geactualiseerde grondexploitatie op peildatum 1 januari 2025. Een meer uitgebreide toelichting op de verschillen tussen de beide grondexploitaties is opgenomen in het Meerjaren Prognose Grondexploitaties.

Slawijkseweg in Netterden (woningbouw)
Het positieve resultaat van de grondexploitatie voor de Slawijkseweg in Netterden is toegenomen. Het overgrote deel van het positieve verschil is te danken aan het door de gecontracteerde marktpartij uitgebrachte grondbod. Deze valt hoger uit dan voorzien was in de grondexploitatie op peildatum 1 januari 2024. 

Kromkamp in Sinderen (woningbouw)
Het resultaat van de grondexploitatie voor Kromkamp in Sinderen is omgeslagen van een licht positief resultaat naar een licht negatief resultaat. In de grondexploitatie op peildatum 1 januari 2024 is rekening gehouden met de uitgifte van vier bouwrijpe kavels ten behoeve van een tweetal tussenwoningen en een tweetal hoekwoningen. Op basis van ontwikkelingen in 2024 houden we nu rekening met de uitgifte van een bouwrijpe kavel ten behoeve van de bouw van een vrijstaande woning. Dit levert per saldo minder op en resulteert dan ook in een grondexploitatie met een tekort waarvoor dan ook een voorziening wordt getroffen. 

Kuipje in Breedenbroek (woningbouw)     
In 't Kuipje in Breedenbroek zijn acht woningen gebouwd (zes starters woningen twee senioren woningen in Collectief Particulier Opdrachtgeversschap). Omdat alle begrote kosten en uitgaven gerealiseerd zijn, wordt de grondexploitatie per 31 december 2024 afgesloten. De grondexploitatie op peildatum 1 januari 2024 voor 't Kuipje liet een tekort zien van € 149.993,- per 31 december 2024 en voor het tekort is dan ook een voorziening getroffen.  De nu geactualiseerde grondexploitatie laat een tekort zien van € 86.350,- per 31 december 2024 (het eindresultaat van deze ontwikkeling). De uiteindelijke kosten zijn lager uitgevallen dan voorzien was in de grondexploitatie op peildatum 1 januari 2024. Dit heeft tot gevolg dat de omvang van de te treffen voorziening minder omvangrijk hoeft te zijn dan waarmee aanvankelijk rekening is gehouden. Omdat de grondexploitatie per 31 december 2024 afgesloten wordt, is de vereiste voorziening ingebracht en daarmee is sprake van een sluitend (neutraal) resultaat. Dit geeft in het gepresenteerde verschil een vertekend beeld: uit het overzicht volgt een positief verschil van € 149.993,- per 31 december 2024, maar het daadwerkelijk voordeel bedraagt € 63.643,- per 31 december 2024 zijnde het verschil tussen de getroffen voorziening van € 149.993,- per 31 december 2024 en de uiteindelijk ingebrachte voorziening van € 86.350,- per 31 december 2024. Het voordeel komt ten goede aan het jaarresultaat over 2024. 

De Tuit (woningbouw)     
De grondexploitatie voor De Tuit is op 25 april 2024 door de raad vastgesteld met een tekort van € 2.267.806,- per 31 december 2035. Dit komt overeen met een tekort van in totaal € 1.788.150,- netto contant per 1 januari 2024 (netto contant € 1.823.912,- op peildatum 1 januari 2025). Dit is het resultaat van de grondexploitatie exclusief de in 2024 toegekende woningbouwimpuls en de daarbij behorende provinciale cofinanciering.

De geactualiseerde grondexploitatie laat een tekort zien van € 69.428,-per 31 december 2036 en dat komt overeen met een negatief resultaat van € 54.743,- netto contant op peildatum 1 januari 2025. Voor het hiervoor benoemde tekort op eindwaarde van € 69.428,- per 31 december 2036 wordt dan ook een voorziening getroffen. De verbetering in het resultaat is per saldo op hoofdlijnen als volgt te verklaren: op basis van het inrichtingsplan (verdiepingsslag van het stedenbouwkundig plan) is de SSK raming voor het bouw - en woonrijp maken geactualiseerd en dat resulteert in meerkosten (1), de raming voor de plankosten en de kosten van voorbereiding en toezicht is bijgesteld wat leidt tot meerkosten (2), de grondprijzen voor de bouwrijpe kavels zijn herzien op basis van een geactualiseerde grondprijsadvies wat in hogere grondopbrengsten resulteert (3), bijgestelde parameters voor kosten - en opbrengstenstijging in combinatie met een gewijzigde fasering (4) en tot slot is een deel van de ontvangen woningbouwimpuls en de provinciale cofinanciering ingerekend (5). 

Voor wat betreft de woningbouwimpuls en de provinciale cofinanciering: de totaal toegekende bijdrage valt hoger uit dan het bedrag dat nu in de geactualiseerde grondexploitatie op peildatum 1 januari 2025 is ingerekend. Voor zowel de woningbouwimpuls als de provinciale cofinanciering gelden spelregels (voorwaarden) en is een aparte berekening opgesteld. De voorwaarden betreffen o.a. het aantal te realiseren woningen, het aandeel betaalbare woningen, het moment dat de bouw gestart moet zijn en het moment waarop de woningen gereed moeten zijn. Bij het niet voldoen aan de voorwaarden kunnen het ministerie of de provincie de subsidie (gedeeltelijk) terugvorderen. Daarnaast vindt de eindafrekening van de bijdragen plaats op grond van het (publieke) tekort aan het einde van de ontwikkeling. Dus ook als het tekort kleiner blijkt dan het publieke tekort als becijferd bij de aanvraag van beide subsidies kan (gedeeltelijke) terugbetaling van betreffende bijdragen aan de orde zijn. Omdat het resultaat van de grondexploitatie zich positief heeft ontwikkeld ten opzichte van de berekening die ten grondslag ligt aan de subsidie aanvragen is er voorzichtigheidshalve voor gekozen om in de gemeentelijke grondexploitatie slechts deels rekening te houden met de subsidies. De ontvangen voorschotten (woningbouwimpuls en provinciale cofinanciering) zijn op de balanspost van derden verkregen middelen (overlopende passiva) verantwoord. 

De Rieze V + VI in Ulft (bedrijventerrein) 
De grondexploitatie voor De Rieze V + VI in Ulft laat op peildatum 1 januari 2025 nog altijd een overschot zien. Het resultaat van de grondexploitatie is wel licht afgenomen en dat is als volgt te verklaren: minder uitgeefbaar oppervlak (1) en een wijziging in de parameter voor kostenstijging in combinatie met een gewijzigde fasering (2). 

Hofskamp Oost II in Varsseveld (bedrijventerrein)
De grondexploitatie voor Hofskamp Oost II in Varsseveld wordt per 31 december 2024 afgesloten.  Zoals eerder in deze paragraaf toegelicht zijn alle opbrengsten en nagenoeg alle begrote kosten per 31 december 2024 gerealiseerd. Het voorstel is om voor de resterende werkzaamheden en de daarmee gepaard gaande kosten een bestemmingsreserve te vormen en deze te dekken vanuit het positieve resultaat van de af te sluiten grondexploitatie.  De grondexploitatie laat op peildatum 1 januari 2024 een overschot zien van in totaal € 108.392,- per 31 december 2024. De nu geactualiseerde grondexploitatie laat uiteindelijk een overschot zien van € 236.333,- per 31 december 2024.Het positief verschil van € 127.941,- is te danken aan de uiteindelijk lager uitvallende kosten dan voorzien was in de grondexploitatie op peildatum 1 januari 2024. Het overschot van € 236.333,- komt ten goede aan het jaarresultaat over 2024. Let op: voor de dekking van de restwerkzaamheden moet wel een bestemmingsreserve met een omvang van € 31.000,- gevormd gaan worden en deze moet gedekt worden vanuit het genomen resultaat over 2024. 

Het VIP in Varsseveld (bedrijventerrein)
De grondexploitatie voor de 1e fase van Het VIP laat een tekort zien. Per 31 december 2023 is financieel een knip aangebracht in de ontwikkeling van het bedrijventerrein met het oog op een mogelijk lange doorlooptijd van de gehele ontwikkeling als gevolg van problemen met de energievoorziening. Dit resulteerde in grondexploitatie met een tekort waarvoor dan ook een voorziening is getroffen. De geactualiseerde grondexploitatie op peildatum 1 januari 2025 laat nog altijd een tekort zien waarvoor dan ook een voorziening getroffen moet worden. Maar het tekort is wel in omvang afgenomen en dat heeft een positief effect op de hoogte van de treffen voorziening. Het verschil in resultaat van netto contant € 193.924,- op peildatum 1 januari 2025 is op hoofdlijnen als volgt te verklaren: er is sprake van een vrijval in een financiële verplichting met betrekking tot een gerealiseerde aankoop (1), op basis van het in 2024 opgestelde inrichtingsplan (verdiepingsslag van het stedenbouwkundig plan) zijn de kosten voor het bouw - en woonrijp maken geactualiseerd wat tot minderkosten heeft geleid (2), de raming voor de kosten planontwikkeling en de kosten van voorbereiding en toezicht zijn geactualiseerd met een positief resultaat als gevolg (3) en tot slot zijn de parameters voor kosten - en opbrengstenstijging in combinatie met de fasering aangepast (4). 

Overzicht verloop verliesvoorzieningen grondexploitaties
De omvang van de getroffen voorziening bedroeg € 1.925.880,- op peildatum 1 januari 2024. In 2024 hebben diverse wijzigingen plaatsgevonden die uiteindelijk ook resulteren in een wijziging in de omvang van de treffen voorziening op peildatum 1 januari 2025.

De omvang van de voorziening voor woningbouw bedraagt € 129.209,- op peildatum 1 januari 2025 en bestaat uit de voorziening voor het tekort op de grondexploitaties voor Kromkamp en De Tuit van respectievelijk € 59.781,- en € 69.428,- op peildatum 1 januari 2025. De voorziening voor de bedrijventerreinen is in omvang afgenomen en is getroffen ter dekking van het voorziene tekort op de grondexploitatie voor Het VIP. In totaliteit bedraagt de omvang aan getroffen voorzieningen € 1.673.338,- op peildatum 1 januari 2025. Het verloop van de voorzieningen staat weergegeven in onderstaand overzicht.

 
Jaarresultaat grondexploitaties
Hieraan voorafgaand is in deze paragraaf een toelichting gegeven op de geactualiseerde grondexploitaties van peildatum 1 januari 2024 naar peildatum 1 januari 2025. Daarbij wordt per project inzichtelijk gemaakt welke wijzigingen aan de orde zijn en wat dit financieel betekent voor het project.  In de volgende tabel volgt een overzicht van het jaarresultaat grondexploitaties en daarmee wordt financieel duidelijk gemaakt wat alle wijzigingen op de lopende grondexploitaties voor de gemeente betekent:
 
 
Uit het overzicht volgt een positief jaarresultaat op de grondexploitaties van per saldo € 430.760,- per 31 december 2024. Dit resultaat maakt onderdeel uit van het totale jaarresultaat van de gemeente over 2024. Wel dient opgemerkt te worden dat een bedrag van in totaal € 31.000,- van dit resultaat voor Hofskamp Oost II in Varsseveld wordt ingezet als dekking van de uit te voeren restwerkzaamheden middels het vormen van een bestemmingsreserve. Dit wordt een separaat beslispunt bij het Raadsbesluit van de jaarstukken 2024.

Faciliterend grondbeleid
Hiervoor is een toelichting gegeven op de lopende grondexploitaties van de gemeente. Dan hebben we het over actief grondbeleid: we kopen zelf de in exploitatie te nemen gronden aan, verzorgen de planvorming, maken het plangebied bouw - en woonrijp om vervolgens bouwrijpe grond te verkopen. In dat geval lopen we als gemeente zijnde een financieel risico waarvoor we dan ook separaat een risico - analyse opstellen (uitkomst wordt meegenomen in het bepalen van het benodigde weerstandsvermogen). Daarnaast faciliteren we als gemeente steeds meer ruimtelijke ontwikkelingen. In dat geval ligt het initiatief volledig bij anderen en daarmee ook het financieel risico. Wel zijn we verplicht om kostenverhaal te verzekeren en dat betekent dat we minimaal de ambtelijke kosten moeten verhalen bij de initiatiefnemers. Deze kosten worden voor het overgrote deel begroot met behulp van de plankostenscan. De te betalen exploitatiebijdrage ter dekking van de ambtelijke kosten worden meegenomen in de anterieure overeenkomst. De bijdragen zijn op de balans verantwoord onder overlopende activa dan wel overlopende passiva.

Risico’s

Terug naar navigatie - Risico’s

Inleiding

Grondexploitaties kenmerken zich (onder meer) door het feit dat in een vroeg stadium kosten worden gemaakt, terwijl de opbrengsten (en dus de dekking van de exploitaties) veelal op een later moment worden geboekt. In dergelijke trajecten doen zich financiële risico’s voor (marktontwikkeling, tegenvallende opbrengsten, et cetera). Omdat de risico’s binnen de grondexploitaties zich waarschijnlijk nooit gelijktijdig en/of met een maximale omvang aandienen, kan voor de bepaling van de weerstandscapaciteit niet worden volstaan met een optelling van de afzonderlijke projectrisico’s. Sommige risico’s zullen zich nooit voordoen, terwijl andere zich in hun maximale omvang aandienen. Met het actualiseren van de grondexploitaties worden ook de kansen en bedreigingen in beeld gebracht en met behulp van een rekenmodel worden middels simulatie willekeurige scenario's bepaald en gerangschikt van "bestcase" tot "worstcase". Het model levert een bandbreedte waartussen het financiële resultaat zich waarschijnlijk zal gaan begeven.  Deze exercitie wordt per project (de lopende grondexploitaties) uitgevoerd en met de uitkomsten kan de omvang van de benodigde (vereiste) weerstandscapaciteit specifiek voor de grondexploitaties hierop afgestemd worden.

Naast risico's op grondexploitaties kent de gemeente meerdere risico's. Het totaal aan geïnventariseerde risico's vormt de benodigde weerstandscapaciteit. Daarnaast wordt de aanwezige weerstandscapaciteit in beeld gebracht. De verhouding tussen de beschikbare capaciteit en de vereiste capaciteit vormt het weerstandsvermogen en dat zegt iets over de mate waarin de gemeente in staat is eventuele tegenvallers op te vangen.

Vertrekpunt voor de risicoberekeningen zijn de geactualiseerde grondexploitaties op peildatum 1 januari 2025 zoals opgenomen in deze paragraaf. Hieronder volgt een overzicht waarin het percentage gerealiseerde uitgaven, inkomsten en einddatum per project (lopende grondexploitaties) worden weergegeven:

Het overzicht geeft een beeld van de voortgang van de grondexploitaties. Hieruit volgt dat naar verwachting drie van de vijf lopende grondexploitaties binnen twee jaar afgesloten kunnen worden. Ook is zichtbaar dat voor een drietal grondexploitaties het percentage aan gerealiseerde uitgaven relatief hoog uit valt (varieert tussen de 91% en 98%). Twee van de drie hiervoor benoemde grondexploitaties laten ook nog eens een relatief hoog percentage aan gerealiseerde inkomsten zien. Voor projecten in een dergelijke fase geldt over het algemeen dat de omvang van de risico's financieel te overzien zijn. Dit geldt uiteraard niet voor de grondexploitaties van De Tuit en Het VIP. Voor deze grondexploitaties geldt dat de civieltechnische werkzaamheden nog moeten beginnen en dat we nog geen grondopbrengsten gerealiseerd hebben. En ook niet onbelangrijk: er is sprake van een lange doorlooptijd. 

Risico-analyse grondexploitaties
Binnen de risico-analyse is een onderscheid te maken in algemene en projectspecifieke risico's. De algemene risico's gelden in principe voor alle projecten binnen de gemeente en daarbij moet gedacht worden aan risico's ten aanzien van de kosten - en opbrengstenstijging, de rente ontwikkeling, de fasering, maar ook aan risico's op de begrote uitgaven en inkomsten (spreiding). Projectspecifieke risico's zijn, zoals de naam al zegt, alleen geldend voor het specifieke project. 

Resultaat risico-analyse
Zoals aangegeven in de inleiding voert het model simulaties uit waarbij een fysiek proces niet één keer maar vele malen wordt gesimuleerd, elke keer met andere startcondities. Het resultaat van deze verzameling simulaties is een verdeling die het hele gebied van mogelijke uitkomsten weergeeft (simulatieresultaten als afwijking ten opzichte van het begrote resultaat). Dit betekent dat in percentages kan worden aangegeven hoe groot de kans is dat het resultaat zich binnen bepaalde waarden bevindt. Voor het bepalen van de vereiste weerstandscapaciteit is dit een belangrijk gegeven. De uitkomst van de risico-analyse per project resulteert in een grafiek waarbij het totaal oppervlak onder de grafiek 100% bedraagt. Voor het bepalen van de vereiste weerstandscapaciteit gaan we uit van een bandbreedte van 80% waarbinnen het resultaat van de grondexploitatie zich beweegt (de uiterste resultaten < 10% en > 90% worden buiten beschouwing gelaten). Een belangrijke waarde is het 10% percentiel. Deze waarde geeft de (statistische) ondergrens aan: 90% van de trekkingen geven een beter resultaat dan betreffende waarde en dit resultaat wordt dan ook als voldoende zeker beschouwd. 

Onderstaande tabel laat een samenvatting van de analyse per complex zien. Behalve het risico (risico ten opzichte van resultaat) is ook de vereiste weerstandscapaciteit per complex aangeduid indien geen rekening wordt gehouden met verevening met resultaten en risico’s van andere complexen. Wel wordt rekening gehouden met het resultaat van het betreffend complex zelf. De optelling van de aldus per complex bepaalde vereiste weerstandscapaciteit, is dus de totaal benodigde risicobuffer wanneer geen rekening wordt gehouden met verevening van positieve en negatieve risico’s en resultaten tussen de grondexploitatiecomplexen.

Ter verduidelijking voor de leesbaarheid van het overzicht volgt hier een toelichting op de uitkomst van de risico-analyse voor Kromkamp: in de basis kent de grondexploitatie een tekort van € 59.781,- op eindwaarde. En dus is voor het project een voorziening getroffen. Het tekort is daarmee afgedekt. Uit de risico-analyse volgt dat met 90% zekerheid gesteld kan worden dat het resultaat van de grondexploitatie niet lager dan € 70.616,- negatief zal uitvallen. Daarmee bedraagt het risico ten opzichte van het basisresultaat € 10.835,- op peildatum 1 januari 2024. Het risico kan in dit geval niet binnen de grondexploitatie zelf opgevangen worden omdat sprake is van een tekort. De omvang van het risico moet dan ook meegenomen worden in het bepalen van de vereiste weerstandscapaciteit. Het totaal aan vereiste weerstandscapaciteit in relatie tot de lopende grondexploitaties van gemeente Oude IJsselstreek komt daarmee uit op € 2.735.316,- op peildatum 1 januari 2024.  

Naast de eigen grondexploitaties is de gemeente ook een samenwerking aangegaan in de ontwikkeling van het Regionaal Bedrijventerrein A18 Bedrijvenpark. In de toelichting op de geactualiseerde grondexploitatie is aangegeven dat de geïnventariseerde risico's ten aanzien van de ontwikkeling van het Bedrijvenpark A18 binnen de huidige grondexploitatie opgevangen kunnen worden. Dat betekent ook dat we voor het bepalen van onze vereiste weerstandscapaciteit geen reservering voor deze ontwikkeling op hoeven te nemen. 

Daarmee komt het totaal aan de vereiste weerstandscapaciteit in relatie tot grondexploitaties voor gemeente Oude IJsselstreek uit op een bedrag van € 2.735.316 op peildatum 1 januari 2025. Het bedrag wordt meegenomen in het bepalen van het weerstandsvermogen van de gemeente. Voor een nadere toelichting op het weerstandsvermogen wordt verwezen naar de paragraaf weerstandsvermogen van de jaarrekening.

Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Het weerstandsvermogen geeft aan in hoeverre de gemeente middelen beschikbaar heeft om grote tegenvallers op te vangen, zonder dat dit betekent dat het beleid direct veranderd moet worden. Hierbij wordt een relatie gelegd tussen de omvang van de financiële risico’s en de middelen waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om deze risico’s af te dekken (weerstandscapaciteit).

De hoogte van het gewenste weerstandsvermogen hangt van de financiële risico’s die de gemeente loopt en de kans dat de risico’s daadwerkelijk effectief worden. Hiervan maken wij een inschatting per risicocategorie, waarbij we sinds 2022 als beleidsuitgangspunt hanteren dat de ratio weerstandsvermogen tenminste 2,0 moet zijn. 

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

Het bestaande beleid is vastgelegd in de nota Weerstandsvermogen. Daarnaast geldt de begrotingsdoctrine.

 Beleidsuitgangspunten:

  • Gemeente Oude IJsselstreek gebruikt in eerste instantie incidentele weerstandscapaciteit om zowel incidentele als structurele tegenvallers te dekken;
  • De begroting moet elk jaar structureel sluitend zijn. Structurele tegenvallers moeten opgevangen worden door structurele middelen.
  • Het weerstandsvermogen wordt zoveel mogelijk intact gelaten en er wordt terughoudend opgetreden bij de beschikking over de algemene reserve. Dit omdat niet alle risico’s voldoende gekwantificeerd kunnen worden. Om een goed beeld te houden op de risico’s en de beschikbare weerstandscapaciteit worden deze minimaal tweemaal per jaar (bij de programmabegroting en de jaarrekening) geïnventariseerd;
  • De post onvoorzien wordt alleen gebruikt voor eenmalige tegenvallers; deze tegenvallers dienen te voldoen aan de criteria: onvoorzien, onvermijdbaar en onuitstelbaar. Structurele knelpunten dienen op structurele wijze te worden opgelost;
  • De algemene reserve wordt volledig meegerekend bij de bepaling van de weerstandscapaciteit.

Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen

Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen geeft de relatie weer tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en alle risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd. De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten te dekken. De risico’s zijn alle voorzienbare restrisico’s waarvoor geen beheersmaatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn voor de financiële positie.

Weerstandscapaciteit
De structurele weerstandscapaciteit geeft de mate aan waarin de gemeente zelf in staat is om niet begrote kosten te dekken uit structurele middelen, zonder direct het bestaande beleid te moeten aanpassen/te bezuinigen. Hierbij kan gedacht worden aan de mogelijkheden die er zijn tot het verhogen van de inkomsten (bijvoorbeeld via belastingverhoging). Bij de incidentele weerstandscapaciteit gaat het om de aanwezigheid van vrij besteedbare middelen die eenmalig kunnen worden ingezet. De bestemmingsreserves en niet benutte belastingcapaciteit nemen we uit oogpunt van behoedzaamheid niet in de weerstandscapaciteit mee.

Onderstaande tabel bevat het overzicht van de weerstandscapaciteit per eind van het boekjaar 2024.

Weerstandscapaciteit  Bedrag
a. Begrotingsruimte (post onvoorzien) 50
b. Algemene reserves (na resultaatbestemming) 28.392
c. Stille reserves 1.000
Totaal weerstandscapaciteit per 31-12-2024 29.442

Toelichting

A. Begrotingsruimte
Voor de dekking van niet voorziene uitgaven is in de begroting een structureel bedrag van € 1,25 per inwoner, ofwel een totaalbedrag van afgerond € 50.000 opgenomen.

B. Algemene reserve

Algemene reserve
(x 1.000)
Begrote stand
1-1-2024
Werkelijke stand
1-1-2024
Werkelijke stand
31-12-2024
Algemene reserve (excl. resultaat) 26.382 26.718 25.472
Algemene reserve (incl. resultaat) 26.382 26.959 28.392

C. Stille reserves
Een stille reserve is het verschil tussen de hogere directe opbrengstwaarde bij verkoop en de boekwaarde van de diverse activa zoals ze op de balans staan. De mogelijke meeropbrengsten bij verkoop kunnen voor andere doelen worden aangewend. Dit geldt alleen voor bezittingen die direct verhandelbaar of verkoopbaar zijn. Bijvoorbeeld panden en objecten, maar ook bos-en landbouwgronden die niet of met een lagere boekwaarde op de balans staan. We nemen voor de weerstandscapaciteit het bedrag van € 1.000.000.

Risico's
Door de risico’s in beeld te brengen, kunnen we het benodigd weerstandsvermogen bepalen. Voor elk risico wordt beoordeeld of het risico kan worden vermeden, verminderd, overgedragen of geaccepteerd. Daarbij is een inschatting gemaakt van de kans dat het risico zich voordoet en de maximale financiele impact. 

De belangrijkste risico’s voor Oude IJsselstreek (x 1.000) in de jaarrekening 2024 (inclusief vergelijking met begroting 2024):

x 1.000 Risico Financiële impact Kans van voordoen Kans x impact
(Risico jrek 2024)
Begroot 2024

1

Schadeclaims 400 10% 40 40
2 Eigendommen 450

50%

225 45
3 Personeel/inhuur 1.000 60% 600 500
4 ICT 4.000 35% 1.225 400
5 Bedrijfsvoering overig 1.200 50% 600 160
6 Bestuursdwang 300 40% 120 150
7 Renterisico 1.000 40% 400 1.500
8 Algemene uitkering 1.500 50% 750 625
9 Grondbeleid 2.735 - 2.735 1.173
10 Verbonden partijen 5.193 15% 779 503
11 Sociaal Domein 4.000 50% 2.000 1.000
12 Garant- en borgstellingen 203.938 1% 2.039 1.756
13 Overige factoren 5.000 53% 2.670 1.000
  Totaal 230.216   14.183 9.852

Hiervan kan de volgende risicografiek worden gemaakt, waardoor duidelijk wordt wat de belangrijkste risico's zijn.

Hierbij gaan we uit van de volgende classificaties:

Financiële impact     Kans van voordoen  
zeer laag < 0,1 mln   zeer laag < 10%
laag 0,1 mln - 0,5 mln   laag 10%-30%
gemiddeld 0,5 mln - 1 mln   gemiddeld 30%-70%
hoog 1 mln - 3 mln   hoog 70%-90%
zeer hoog 3 mln - 10 mln   zeer hoog > 90%
extreem > 10 mln      

Algemeen beeld

Eind 2024 is de hoogte van het risicobedrag toegenomen ten opzichte van de begroting 2024. Belangrijk hierbij blijft dat het inschatten van risico's een grote mate van subjectiviteit kent. Het gaat dan ook meer om welk beeld uit de risicoanalyse naar voren komt dan de exacte getallen. De komende jaren willen we het risicomanagement versterken, en zal deze paragraaf ook anders worden opgezet. 

Onderstaand een toelichting op de verschillende risico's, waarbij de nummers verwijzen naar de nummering in bovenstaande risicotabel.

Toelichting risico's

1. Schadeclaims
Dit betreft onder andere aansprakelijkheid voor schadeclaims vanwege onzorgvuldig, onjuist of niet tijdig handelen. 

2. Eigendommen
We hebben een beperkt risico op het gebied van brand- en stormschade op gemeentelijke gebouwen. Ook hebben we risico’s op de eigen percelen ten aanzien van verontreiniging. Daarnaast is sprake van achterstallig onderhoud op het gemeentehuis: vervanging van het dak en technische installaties zijn niet opgenomen in het meerjarenonderhoudsplan.

3. Personeel/inhuur
Het wordt steeds moeilijker om bepaalde vacatures te vervullen. Er zijn niet/ zeer moeilijk mensen meer te vinden. Dat kan leiden tot hogere personeelslasten, omdat er meer extern moet worden ingehuurd/ingekocht. Op dit moment is de markt dusdanig, dat zelfs dit niet meer altijd lukt, wat ook maakt dat de tarieven zeer sterk zijn gestegen. Dit leidt, naast extra kosten, ook tot een nog hogere druk op de staande organisatie, wat vervolgens tot hoger ziekteverzuim kan leiden. 

4. ICT
De risico’s ten aanzien van ICT worden de komende jaren steeds groter met betrekking tot bijvoorbeeld hacks, ransomware, DDOS-aanvallen. Natuurlijk zijn er de nodige maatregelen genomen om hackers zoveel mogelijk te weren, en worden medewerkers regelmatig gewaarschuwd om de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen, maar hackers zijn inventief en bedenken telkens nieuwe wegen om de beveiliging te omzeilen. De financiële gevolgen van een hack kunnen groot zijn. Ook zien we dat de afhankelijkheid van Amerikaanse bedrijven groot is (bijvoorbeeld voor cloud-oplossingen), wat in het huidige geopolitieke klimaat extra risico's met zich meebrengt.

5. Bedrijfsvoering overig 
De post bedrijfsvoering overig betreft tot slot een aantal specifieke risico’s:
• Personeelslasten/inhuur; gemeente is eigen risicodrager voor de ww.
• Eigen risicodrager wachtgeldverplichtingen bestuurders.
• Gemeente is pensioenverzekeraar van bestuurders.
• Schadeclaim afgesloten bouwgrondexploitatie Centrumplan Ulft.

6. Bestuursdwang 
Bestuursdwang is een bestuursrechtelijk handhavingsmiddel waarbij we een overtreding ongedaan maken op kosten van de overtreder. We lopen een risico dat we bepaalde kosten niet kunnen verhalen op derden. Ook lopen we een risico als achteraf zou blijken dat een bestuursdwangbesluit onrechtmatig was, dan moeten we proceskosten en soms ook schadevergoeding betalen. 

7. Renterisico
Dit is een (sinds begroting 2023) nieuw opgenomen risico. Met name door de situatie in Oekraïne zijn de rentetarieven voor langlopende leningen in 2022 en 2023 in korte tijd zeer sterk gestegen. In de begroting 2024 was dit risico fors verhoogd van 250.000 naar 1,5 miljoen. We hebben toen al aangegeven dat we in de begroting rekenden met een gemiddeld rentetarief van 2%, maar dat de werkelijke rente toen al ruim boven 3,5% lag. De rente is nog steeds ongewijzigd hoog, maar de vooruitzichten zijn inmiddels gunstig voor de wat langere termijn. Daarom hebben we in de jaarrekening dit risico weer behoorlijk verlaagd. 

8. Algemene uitkering
Gezien de grilligheid en onvoorspelbaarheid van de uitkeringen vanuit het Rijk, is er een reëel risico dat de hoogte van de algemene uitkering anders wordt dan zoals dit nu op basis van de circulaires in de begroting van komende jaren is verwerkt. Tegelijkertijd kan dit ook een positief effect hebben, want op moment van schrijven lijkt het erop dat het de VNG lukt om met het Rijk hierover betere afspraken te maken.

9. Grondexploitatie
We houden rekening met de uitkomst van de risico-analyse van 2,7 miljoen zoals opgenomen in de paragraaf “Grondbeleid”. 

10. Verbonden partijen 
Zie paragraaf "Verbonden partijen", het risicobedrag is opgenomen ter hoogte van een deel van de bijdrage voor 2024. Het risico zit erin dat de bijdrage die we doen meer verhoogd wordt dan waar we in de begroting rekening mee houden en we afhankelijk zijn van de verbonden partij en mogelijk andere deelnemers om daar keuzes in te maken.

11. Sociaal Domein
De uitgaven die gemoeid zijn met diverse open-einde regelingen in het Sociaal Domein zijn, zoals de naam al aangeeft, moeilijk te beïnvloeden door de gemeente omdat het beroep op deze regelingen en subsidies niet te maximeren is.

Regelingen en maatregelen Sociaal Domein (Jeugd, WMO): 
In het sociaal domein blijft sprake van belangrijke ontwikkelingen die kansen en onzekerheden meebrengen, waaronder:

• Er werden in eerste instantie in de huidige inkoop die per 1 juli 2022 is ingegaan kostenbesparingen verwacht, maar de huidige situatie is dat dit niet op korte termijn gerealiseerd kan worden en de kosten juist stijgen. Op dit moment loopt er regionaal een aanbesteding voor jeugdhulp met verblijf. Deze aanbesteding bevat een andere financieringssystematiek dan de lopende aanbesteding. Ook worden de aanbesteden 'producten' gewijzigd. Hoewel moeilijk te voorspellen is het de verwachting dat de omzetting van de oude naar de nieuwe situatie in eerste instantie tot hogere kosten zal leiden. 
• De doordecentralisatie van Beschermd Wonen van centrumgemeenten naar alle gemeenten is enkele keren uitgesteld en staat momenteel gepland voor 1 januari 2026 (was 2025). Per dat moment wordt ook een ander bekostigingsmodel vanuit het Rijk ingevoerd, met een ingroeipad. Het financiële effect van dit hele proces is nog niet bekend; 
• De invoering van het abonnementstarief in de Wmo (per 1 januari 2019) heeft een aanzuigende werking gehad en we zien de afgelopen jaren een nadrukkelijke stijging in de kosten voor met name huishoudelijke hulp. In hoeverre dit nog verder doorzet de komende jaren is niet bekend. Tegelijkertijd is het de bedoeling dat per 2027 (was eerst 2025) wederom een aanpassing komt op het abonnementstarief, waarmee we mogelijk weer terug zouden gaan naar de situatie van voor 2019. Dit gaat wel gepaard met een korting op het gemeentefonds. Of en welk financieel effect dit per saldo voor ons heeft is nog niet bekend.
• Er zijn in de Hervormingsagenda Jeugd afspraken gemaakt over de toekomst van de jeugdzorg en de financiering daarvan. Op moment van schrijven is net de nieuwe Jeugdwet aangenomen, onduidelijk is welke consequenties dit precies gaat hebben.

Regelingen en maatregelen Sociaal Domein (Participatie)
• Er komt een wijziging van de Participatiewet aan, daarvoor ligt nu een wetsvoorstel Participatiewet in balans voor. In dit wetsvoorstel staan ruim twintig maatregelen om de Participatiewet te verbeteren en de balans tussen rechten en plichten te herstellen. De regels en procedures rondom bijstandsuitkeringen vereenvoudigen en gemeenten krijgen meer ruimte voor maatwerk. Hierdoor kunnen professionals beter inspelen op de persoonlijke situatie van mensen en hen effectiever helpen naar werk. Vertrouwen en de menselijke maat worden bij de uitvoering kernwaarden. De consequenties hiervan zijn niet bekend.
• De gemeente Oude IJsselstreek is al jaren een zgn. nadeelgemeente. Dit houdt in dat de gemeente al jaren minder Buig ontvangt dan dat zij werkelijk nodig heeft om de uitkeringen te betalen. De verwachting is dat dit ook de komende jaren zal zijn. Voor het ontvangen van een vangnetuitkering om dit nadeel deels te compenseren moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Op voorhand is niet zeker of de gemeente hieraan voldoet. Een aantal van deze voorwaarden zijn deels afhankelijk van politieke keuzes zoals het inzetten van boetes en maatregelen en het actief opleggen en innen terugvorderingen en verhaal. De keuzes die hierin gemaakt worden moeten we zien in het licht van de vastgestelde visie. Werken vanuit de bedoeling is niet louter gericht op handhaving maar zaken in perspectief zetten en integraal afwegen.
• Exploitatiesubsidies
• Leerlingenvervoer
• ZIN (Zorg in Natura)

12. Garant/borgstellingen 
Het overzicht van de borg-/garantstellingen die de gemeente heeft afgegeven is opgenomen in de jaarrekening 2024. Ten opzichte van de begroting is het totale bedrag fors toegenomen van 175 miljoen naar bijna 204 miljoen. De kans dat een beroep wordt gedaan is echter klein, maar 1%.

13. Overige (externe) factoren
Op tal van gebieden loopt de gemeente risico's, die niet per post nader gespecificeerd zijn. Een deel hiervan bestaat uit
• Economische ontwikkelingen, die buiten de invloedssfeer van de gemeente vallen
• Planschade 
• Schade ten gevolge van veranderend klimaat en of extreme weersomstandigheden
• Leges
• Hypotheken personeel 
• Fluctuatie kosten en opbrengsten Afvalscheiding
• Uitkering gemeentefonds inclusief Btw- compensatiefonds (BCF) 
• Vennootschapsbelasting (VPB)
• Omgevingswet
• Algehele maatschappelijke en macro-economische (mondiale) ontwikkelingen
• Betalingsachterstanden diverse partijen waaronder inwoners, ondernemers, samenwerkende partijen e.d.  Onderdeel hiervan is dat we een risico lopen dat de huur van de Stichting DRU Industriepark over 2024 (€670.000 incl BTW) niet voldaan kan worden.

 

Berekening prognose weerstandsvermogen (x 1.000)

Terug naar navigatie - Berekening prognose weerstandsvermogen (x 1.000)

De verhouding tussen de aanwezige weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit bepaalt of het weerstandsvermogen voldoende is. Een ratio >2 is uitstekend te noemen.

 

 

beschikbare weerstandscapaciteit

 

29.442

 

 

Weerstandsvermogen

=

------------------------------------------------

=

-----------

=

2,08

 

 

benodigde weerstandscapaciteit (risico's)

 

14.183

 

 

 

Kengetallen

Terug naar navigatie - Kengetallen

Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) schrijft voor dat in deze paragraaf een verplichte basisset van 5 kengetallen wordt opgenomen. Deze kengetallen zijn:

  • Netto schuldquote
  • Solvabiliteitsratio
  • Grondexploitatie
  • Structurele exploitatieruimte
  • Belastingcapaciteit (woonlasten meerpersoonshuishouden

Die hebben we aangevuld met "Weerstandsvermogen". Deze kengetallen als geheel geven een goed beeld van stand van de gemeentelijke financiën, maar kunnen niet los gezien worden van de jaarrekening en meerjarenbegroting. Het samenvattend overzicht van de kengetallen is als volgt:

Kengetallen
(x 1.000)

Rekening
2023

Begroting
2024
(stand 1-1)

Rekening
2024
(stand 31-12)
1a Netto schuldquote   79,6 % 118,9% 78,3%
1b Netto schuldquote gecorrigeerd 71,6 % 109,6% 70,5%
2 Solvabiliteitsratio 21,0 % 15,9% 22,5%
3 Grondexploitatie 2,5 % 16,6% 4,0%
4 Structurele exploitatieruimte -2,0 % 0,7% 0,3%
5 Belastingcapaciteit 88,2 % 96,7% 94,2%
6 Weerstandsvermogen 222 % 278% 208%

Qua indeling naar de signaleringswaarden die hiervoor gelden geeft dit het volgende inzicht:

Signaleringswaarden

Waarde
Oude IJsselstreek

Categorie A Categorie B Categorie C
Netto schuldquote

78,3 %

<90% 90-130% >130%
Netto schuldquote, gecorrigeerd 70,5 % <90% 90-130% >130%
Solvabiliteitsratio 22,5 % >50% 20-50% <20%
Grondexploitatie 4,0 % <20% 20-35% >35%
Structurele exploitatieruimte* 0,3 % Jaarrekening >0% Jaarrekening >0% Jaarrekening <0%
Belastingcapaciteit 94,2 % <95% 95-105% >105%
Weerstandsvermogen 208 % >100% 80-100% <80%

* Dit kengetal en de classificering is bedoeld voor begroting en meerjarenraming en bij de jaarrekening minder bruikbaar.

Uit bovenstaande tabel blijkt dat de financiele positie van de gemeente eind 2024 uitstekend is. Daarbij is geen rekening gehouden met het beeld uit de begroting 2025 en daarna.

Hieronder volgt een nadere toelichting op de verschillende kengetallen. Daarbij wordt de definitie gehanteerd zoals BZK die gebruikt (in 2019), is weergegeven hoe het kengetal wordt berekend en wordt een korte beschouwing gegeven inclusief het verloop sinds 2014.

1. Schuldquote

Definitie
Hoe hoger de schuld, hoe hoger de netto schuldquote. De netto schuldquote weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de medeoverheid ten opzichte van de eigen middelen en geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie. Een hoge netto schuldquote hoeft op zichzelf geen probleem te zijn. Of dat het geval is valt niet direct af te leiden uit de netto schuldquote zelf, maar hangt af van meerdere factoren. Zo kan een hoge schuld worden veroorzaakt doordat er leningen zijn afgesloten en die gelden vervolgens worden doorgeleend aan bijvoorbeeld woningbouwcorporaties die op hun beurt weer jaarlijks aflossen. In dat geval hoeft een hoge schuld geen probleem te zijn. Om inzicht te verkrijgen in hoeverre er sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen).

Berekening
De berekeningswijze is als volgt:

Netto schuldquote = (Vaste schulden+Netto vlottende schuld+Overlopende passiva+Financiele activa+uitzettingen < 1 jaar+Liquide middelen+Overlopende activa) / Totale baten excl. mutaties reserves

Netto schuldquote gecorrigeerd = (Vaste schulden+Netto vlottende schuld+Overlopende passiva+Financiele activa+uitzettingen < 1 jaar+Liquide middelen+Overlopende activa -/- Verstrekte geldleningen) / Totale baten excl. mutaties reserves

Beeld Oude IJsselstreek
De afgelopen jaren is de schuldquote aanzienlijk gedaald tot inmiddels rond de 70% a 80%, waarmee we eind 2024 in de beste categorie vallen. Hierbij wordt aangetekend dat toekomstige investeringsambities zoals opgenomen in de begroting 2025 op termijn de schuldquote weer doen toenemen.

2. Solvabiliteitsratio

Definitie
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de provincie of gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Indien er sprake is van een forse schuld en veel eigen vermogen (het totaal van de algemene en de bestemmingsreserves), hoeft een hoge schuld geen probleem te zijn voor de financiële positie. Daar is bijvoorbeeld sprake van indien een lening is aangegaan omdat het eigen vermogen niet liquide is (omdat het vast zit in bijvoorbeeld een gemeentehuis of dat er andere investeringen mee zijn gefinancierd). Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de provincie of gemeente. De mate van weerbaarheid geeft in combinatie met de andere kengetallen een indicatie over de financiële positie van een provincie en gemeente.

Berekening
Solvabiliteitsratio = Eigen vermogen / Balanstotaal

Beeld Oude IJsselstreek
De solvabiliteit is de laatste jaren toegenomen en bevindt zich inmiddels boven de 20%. Een percentage van 25% wordt doorgaans als gezond gezien, in de indeling van de BBV-ratio's is dat de gemiddelde categorie en is pas bij meer dan 50% sprake van een uitstekende ratio. 

 

3. Grondexploitatie

Definitie
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. Indien gemeenten of provincies leningen hebben afgesloten om grond te kopen voor een (toekomstige) woningbouwproject hebben zij een schuld. Bij de beoordeling van een dergelijke schuld is het van belang om te weten of deze schuld kan worden afgelost wanneer het project wordt uitgevoerd. Van de opbrengst van de verkochte gronden kan immers de schuld worden afgelost. Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. Wanneer de grond tegen de prijs van landbouwgrond is aangekocht, loopt een gemeente relatief gering risico. Het is dus belangrijk om te kunnen beoordelen of er een reële verwachting is of grondexploitatie kan bijdragen aan de verlaging van de schuld. Staat de grond tegen een te hoge waarde op de balans en moet die worden afgewaardeerd dan leidt dit tot een lager eigen vermogen en dus een lagere solvabiliteitsratio.

Berekening
Kengetal grondexploitatie = (Niet in exploitatie genomen gronden + Bouwgronden in exploitatie) / Totale baten excl. reservemutaties

Beeld Oude IJsselstreek
Het kengetal geeft weer welk risico de gemeente relatief gezien loopt op de grondexploitatie. Hoe lager hoe minder risico. Bij ons is de omvang van de voorraad grondexploitatie ten opzichte van de totale exploitatie beperkt.

4. Structurele exploitatieruimte

Definitie
Voor de beoordeling van de financiële positie is het ook van belang te kijken naar de structurele baten en structurele lasten. Structurele baten zijn bijvoorbeeld de algemene uitkering uit het gemeentefonds of provinciefonds en de opbrengsten uit de onroerende zaakbelasting OZB respectievelijk opcenten op de motorrijtuigbelastingen. Dit kengetal geeft aan hoe groot de structurele exploitatieruimte is, doordat wordt gekeken naar de structurele baten en structurele lasten en deze worden vergeleken met de totale baten. Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten (waaronder de rente en aflossing van een lening) te dekken.

Berekening
Structurele exploitatieruimte = (structurele baten (excl. reservemutaties) -/- structurele lasten (excl. reservemutaties) ) / totale baten excl. reserves

Beeld Oude IJsselstreek
Het structureel jaarrekeningresultaat is op enkele jaren na steeds positief geweest in de afgelopen 10 jaar en ook in 2024 was dit licht voordelig.

5. Belastingcapaciteit

Definitie
De OZB en de opcenten zijn voor gemeenten respectievelijk provincies de belangrijkste eigen belastinginkomsten. De belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin bij het voordoen van een financiële tegenvaller in het volgende begrotingsjaar kan worden opgevangen of ruimte is voor nieuw beleid. Om deze ruimte weer te kunnen geven is een ijkpunt nodig. In dit geval landelijk gemiddelde tarieven.

Voor de gemeenten wordt de belastingcapaciteit gerelateerd aan de hoogte van de gemiddelde woonlasten (OZB, rioolheffing en reinigingsheffing). Naast de OZB wordt tevens gekeken naar de riool- en afvalstoffenheffing omdat de heffing niet kostendekkend hoeft te zijn, maar ook lager mag worden vastgesteld (er is dan sprake van belastingcapaciteit die niet benut wordt). Voor de provincies wordt de belastingcapaciteit gerelateerd aan de hoogte van het gemiddelde landelijke gehanteerde tarief voor de opcenten.

De mate waarbij een tegenvaller kan worden bijgestuurd, wordt ook wel de wendbaarheid van de begroting genoemd. Wanneer een gemeente of provincie te maken heeft met een hoge schuld en de structurele lasten hoger zijn dan de structurele baten en de woonlasten of opcenten al relatief hoog zijn, dan is er minder ruimte om te kunnen bijsturen.

Berekening
Woonlasten t.o.v. landelijk gemiddelde = (OZB lasten voor gezin bij gemiddelde WOZ waarde + Rioolheffing voor gezin + Afvalstoffenheffing voor gezin) / Woonlasten landelijk gemiddelde voor gezin met koopwoning

Hierbij hanteren we de volgende cijfers voor 2024:

Beeld Oude IJsselstreek
Sinds 2020 was sprake van een daling van de woonlasten in onze gemeente ten opzichte van het landelijk referentiepunt. In 2024 is daar verandering in gekomen, maar de lokale lasten liggen met 95% nog onder het landelijk gemiddelde.

6.Weerstandscapaciteit
Dit kengetal is in deze paragraaf al nader toegelicht. Het verloop is als volgt: