Paragrafen

Paragrafen

Terug naar navigatie - Paragrafen

In de paragrafen geven we een dwarsdoorsnede van de begroting op een aantal onderwerpen door alle opgaven en programma’s heen. Dit betekent dat hier algemene beleidsregels worden geformuleerd die doorwerken in verschillende opgaven en programma’s. Het is dan ook mogelijk dat er doublures ontstaan met wat gemeld is in de programma’s zelf. Zeven paragrafen zijn verplicht. De paragraaf bedrijfsvoering is ondergebracht bij programma 5 (bedrijfsvoering/overhead), aangezien vrijwel alle activiteiten feitelijk onderdeel uitmaken van de overhead. De gemeente is vrij om extra paragrafen toe te voegen.

Paragraaf Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De paragraaf financiering geeft inzicht in de financieringspositie en de beheersing van de risico’s die aanwezig kunnen zijn bij het aantrekken en/of uitzetten (uitlenen) van geld. In deze paragraaf brengen we de kansen en risico’s rond financiering in beeld.

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

Bij het aantrekken en uitlenen van geld is het van belang dat slechts beperkt risico wordt genomen. De belangrijkste kaders hierover zijn opgenomen in de volgende beleidsdocumenten:

  • Financiële verordening, artikel 212 (2005)
  • Treasurystatuut (2017)
    Het treasurystatuut heeft de raad in 2017 vastgesteld. Het treasurystatuut is de vertaling van het door de gemeente gehanteerde treasurybeleid. In dit statuut zijn de doelstellingen, richtlijnen en limieten van het beleid vastgesteld. Doel van het treasurybeleid is enerzijds om op een verantwoorde wijze een zo goed (lees: hoog) mogelijk rendement te maken op belegde gelden. Anderzijds is het doel om op een verantwoorde wijze gelden aan te trekken tegen een zo aantrekkelijk (lees: laag) mogelijke rente. Kort gezegd levert een actief en gedegen treasurybeleid de gemeente juist geld op, respectievelijk bespaart het de gemeente geld.
  • Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido).
    Op de bepalingen in deze wet berust het treasurystatuut. Het uitgangspunt van de Wet Fido is het beheersen van risico’s. Het doel is om doelmatig en doeltreffend om te gaan met de beschikbare financiële middelen.

Financiering

Terug naar navigatie - Financiering

Financieringsbehoefte

De financieringsbehoefte is het verschil tussen de boekwaarde van de investeringen en de vaste financieringsmiddelen. Deze zijn terug te vinden op de balans. Onder vaste financieringsmiddelen verstaan we de reserves en voorzieningen plus de vaste geldleningen. Hierbij houden we rekening met investeringen waarover is besloten (nieuwe investeringen). Een eventueel financieringstekort wordt eerst opgevangen door het opnemen van het goedkope kasgeld (tot de kasgeldlimiet – zie onder kasgeldlimiet-). Voor het overige deel wordt een vaste geldlening aangetrokken. Het komend jaar verwachten wij een financieringstekort. Daarnaast gebruiken we langlopende geldleningen om de voorraden te kunnen blijven financieren. We verwachten daarom ook aankomende jaren langlopende geldleningen aan te moeten trekken.

Financieringsbehoefte (x 1.000)

 1-1-2023

Financieringsbehoefte

 

boekwaarde (im)materiële vaste activa

138.886

boekwaarde financiële vaste activa

13.486

Totaal financieringsbehoefte

152.372

Financieringsmiddelen

 

reserves

32.009

voorzieningen

6.134

vaste geldleningen

116.078

Totaal financieringsmiddelen

154.221

Financieringsoverschot

1.849

Leningenportefeuille
De gemeente heeft behoefte aan externe financiering voor het herfinancieren van de huidige (aflopende) geldleningen, voor het bekostigen van investeringen en voor tijdelijke liquiditeitsbehoeften van de exploitatie uitgaven.

 

Leningenportefeuille (x 1.000)

 2023

Stand leningen per 1 januari

116.078

Reguliere aflossingen

   17.321

Nieuwe leningen (*1)

   30.000

Stand leningen per 31 december

128.757

(*1) met name door het doorschuiven van investeringskredieten en de verwachte kosten voor (nieuwe) bouwgrondexploitaties. Toekomstige leningen worden afgesloten voor een duur van 20 jaar.

 

Renteschema
In onderstaand overzicht presenten wij het rente schema van het 1e begrotingsjaar.
De totaal verschuldigde rente over onze langlopende leningen en het kort geld, minus de rente die wij ontvangen vanuit de bouwgronden in exploitatie, worden middels de kapitaallasten uiteindelijk verdeeld over de diverse taakvelden. 

Renteschema   2023
     
a. De externe rentelasten over de korte en lange financiering   2.451.047
b. De externe rentebaten over de korte en lange financiering   0
Saldo externe rentelasten en rente baten   2.451.047
     
c1. Doorberekende rente aan de grondexploitatie -173.757  
c2. Doorberekende rente van projectfinanciering aan taakvelden 0  
c3. De rentebaat van doorverstrekte leningen   0  
Aan de taakvelden toe te rekenen externe rente   -173.757
     
d1. Rente over eigen vermogen 0  
d2. Rente over voorzieningen 0  
Aan taakvelden toe te rekenen interne rente   0
     
Totaal aan taakvelden toegerekende rente   -2.277.290
e. De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag)   -2.277.290
f. Renteresultaat op het taakveld Treasury   0

Activa
De activa bestaan uit investeringen met maatschappelijk nut en investeringen met economisch nut. Investeringen die kunnen leiden tot of bijdragen aan het verwerven van inkomsten zijn investeringen met economisch nut. Investeringen met maatschappelijk nut hebben geen mogelijkheid tot het verwerven van inkomsten, zoals wegen en bruggen.

Op het moment dat een investering volledig is afgerond, worden de kapitaallasten berekend en het eerstvolgende jaar meegenomen in de exploitatie. De kapitaallasten bestaan uit rente en afschrijving. Als de investering helemaal is afgeschreven (bijvoorbeeld na 10 jaar), vallen de afschrijvingslasten vrij. Elk jaar hebben we daardoor zogenaamde ‘vrijval’ in de afschrijving. Dit is in feite de ruimte voor nieuwe investeringen, uitgaande van een vast bedrag per jaar voor kapitaallasten. In deze Programmabegroting houden we de komende jaren rekening met nieuwe kapitaallasten.

Risicobeheer

Terug naar navigatie - Risicobeheer

Wij zijn als gemeente voor onze uitgaven afhankelijk van externe financiering. De gemeente leent alleen geld voor de uitvoering van gemeentelijke taken binnen de kaders van de Wet Fido en het treasurystatuut. Er is sprake van totaalfinanciering; de gemeente trekt geen financiering aan voor specifieke projecten. Totaalfinanciering houdt in dat de gemeente alle uitgaven samen financiert. Deze wijze van financiering leidt tot eenvoud en efficiency. De gemeente gebruikt bij de financiering geen ingewikkelde financiële producten, zoals derivaten.
In de Wet Fido zijn kaders opgenomen ter beperking van het renterisico op de netto vlottende schuld (kasgeldlimiet) en het renterisico op de vaste schuld (renterisiconorm).

Kasgeldlimiet
Om het risico van kortlopende financiering te beperken is in de Wet Fido de kasgeldlimiet vastgesteld. De kasgeldlimiet is een vastgesteld percentage berekend over de lastenkant van de begroting. De kasgeldlimiet bedraagt 8,5 % van het begrotingstotaal. We sluiten een langlopende lening af zodra de hoogte van de kortlopende geldleningen de kasgeldlimiet drie opeenvolgende kwartalen overschrijdt. Wij benutten de kasgeldlimiet zo maximaal mogelijk, aangezien de rente voor kortlopende leningen goedkoper is dan rente voor langlopende leningen.

Kasgeldlimiet (x 1.000)

 2023

Begrotingstotaal per 1 januari 2023

128.105

Vastgesteld percentage

     8,5%

Kasgeldlimiet 

  10.889

Verwacht gemiddelde op te nemen kortlopende leningen

  8.500

Ruimte (+)

2.389

Op grond van de Wet Fido is voor gemeenten de zogenaamde renterisiconorm ingesteld. Doel hiervan is dat gemeenten hun leningenportefeuille zodanig spreiden, dat de renterisico’s gelijkmatig over de jaren worden gespreid ingeval van herfinanciering en renteherziening van geldleningen. De renterisiconorm geeft een aanwijzing voor de gevoeligheid van de gemeente voor veranderingen in de rente.

De renterisiconorm is gesteld op 20% van het begrotingstotaal per 1 januari. Daar wordt het berekende renterisico op de vaste schuld tegen af gezet. Het renterisico op de vaste schuld mag de renterisiconorm niet overtreffen. Navolgend schema laat de berekening over 2023 zien.

 

Renterisiconorm (x 1.000)

 2023

Renterisiconorm  

Lasten begroting

128.105

Percentage risiconorm

      20%

Totaal renterisiconorm

 25.621

 

 

Aflossingen en renteherzieningen

 

Reguliere aflossingen geldleningen

17.321

Geldleningen met renteherziening

            0

Totaal aflossingen en renteherzieningen

17.321

Ruimte (+)

8.300

Op basis van de voorliggende begroting en het investeringsprogramma, met daarin ook opgenomen de restantkredieten uit voorgaande jaren, is de doorkijk voor de renterisiconorm voor de komende jaren als volgt:

Doorkijk renterisiconorm 2023 2024 2025 2026
Leningenportefeuille, ultimo jaar 128.758 143.000 146.000 142.000
         
Begrotingstotaal 128.105 122.039 120.170 120.387
Norm wet FIDO 20% 25.621 24.408 24.034 24.077
         
Aflossingen berekend 17.321 - - -
Aflossingen globaal benaderd   19.237 19.640 19.102
Ruimte binnen wet FIDO 8.300 5.171 4.394 4.975

 

Hierbij zijn de aflossingen in de jaren 2024 t/m 2026 globaal naar rato benaderd. 

Op basis hiervan is de verwachting dat we de komende jaren ruim onder de norm blijven. Dit komt onder meer door:
•    het verwachte positieve resultaat in de komende jaren
•    het verlengen van de aflossingstermijn voor nieuwe leningen van 10 naar 20 jaar 
•    Hoger begrotingssaldo door het beter separaat ramen van baten en lasten op diverse plekken in de begroting (in plaats van alleen het saldo)
•    een voorlopige herijking van het investeringsprogramma, dat in aanloop naar de voorjaarsnota nader wordt verfijnd

Paragraaf Verbonden partijen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Verbonden partijen zijn partijen waar de gemeente een bestuurlijke relatie mee heeft en waarin we een financieel belang hebben. We hebben een zetel in het bestuur (vertegenwoordiging) of we hebben vanwege eigendom van aandelen stemrecht in de aandeelhoudersvergadering. Met financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld die in geval van een faillissement achterblijven.

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

Het BBV schrijft voor om van de verbonden partijen een samenvattend overzicht te geven en onderscheid te maken in gemeenschappelijke regelingen, stichtingen/verenigingen en coöperaties/vennootschappen. Conform onze financiële verordening (verordening op grond van artikel 212 gemeentewet), lichten we de verbonden partijen op hoofdlijnen toe in deze paragraaf. Het gaat hierbij om partijen met aanmerkelijk financieel belang (dit zijn partijen waar we minimaal € 50.000 per jaar aan bijdragen). Per verbonden partij zijn de doelstellingen, activiteiten, ontwikkelingen en risico’s benoemd. De paragraaf sluit af met het financieel overzicht.

De wijze waarop de verbonden partijen bijdragen aan het realiseren van onze maatschappelijke opgaven is in de programma's van deze begroting inzichtelijk gemaakt.

Terug naar navigatie - Erfgoed Centrum Achterhoek Liemers (Doetinchem)

Erfgoed Centrum Achterhoek Liemers (Doetinchem)

Relatie met de programma's

1. De gemeente waar het goed wonen is.

Doelstelling

  • Uitvoeren van alle wettelijke archieftaken voor de acht gemeenten in de Achterhoek.
  • Uitvoeren van de zogenoemde “Staring-taken” (diensten op het gebied van behoud van en onderzoek naar streekcultuur en –historie). Voor 15 gemeenten in Achterhoek en Liemers.

Activiteiten

  • Het beheren, toegankelijk maken en beschikbaar stellen van archiefbewaarplaatsen van de deelnemende overheidslichamen conform de Archiefwet.
  • Het toezicht door de streekarchivaris op het beheer van de niet naar de centrale archiefbewaarplaats overgebrachte archiefbescheiden van de (8) gemeenten in de Achterhoek.
  • Het in stand houden en bevorderen van het cultureel erfgoed in het gebied van de Achterhoek en de Liemers in de ruimste zin van het woord.

Deelnemende partijen

  • Aalten
  • Berkelland
  • Bronckhorst
  • Doetinchem
  • Montferland
  • Oost Gelre
  • Oude IJsselstreek
  • Winterswijk

Bestuurlijk belang

De burgemeester neemt namens Oude IJsselstreek zitting in het Algemeen Bestuur.

Ontwikkelingen

Het ECAL richt zich de komende jaren vooral op het in goede, geordende en toegankelijke staat brengen en houden van archieven. Hierbij hoort ook het digitaliseren van de archieven en collecties.
Voor 2023-2026 is een bijdrage vastgesteld voor vier jaar.

Risico's en getroffen beheersmaatregelen

Geen.

Terug naar navigatie - GGD Noord- en Oost Gelderland

GGD Noord- en Oost Gelderland(Warnsveld)

Relatie met de programma's

2. Een leefbare gemeente (sociaal domein)
4. De dienstverlenende gemeente

Doelstelling

Het op regionaal niveau vaststellen en uitvoeren van gezondheidsbeleid. Dit betreft met name activiteiten op het gebied van preventie zoals gezondheidsbevorderende en –beschermende maatregelen.

Activiteiten

  • Preventieve en uitvoerende taken vanuit de Wet publieke gezondheid, genoemd in de artikelen 2, 4, 5, 5a, 6 en 7. Dit betreft o.a. de taken op het gebied van jeugdgezondheidszorg en preventieve ouderengezondheidszorg.
  • Het uitbrengen van hygiëneadviezen aan instellingen.
  • Het uitvoeren van inspecties bij kinderopvang als bedoeld in de Wet kinderopvang.
  • Het uitvoeren van het Rijksvaccinatieprogramma.
  • Het uitbrengen van medisch milieukundige adviezen.
  • Het vaccineren en voorlichten van reizigers.
  • Het verrichten van taken op het terrein van de forensische geneeskunde.
  • Overige uit te voeren taken op het terrein van de volksgezondheid die van een GGD verwacht mogen worden ten behoeve van gemeenten, personen, instellingen en organisaties.

Deelnemende partijen

  • Aalten
  • Apeldoorn
  • Berkelland
  • Bronckhorst
  • Brummen
  • Doetinchem
  • Elburg
  • Epe
  • Ermelo
  • Harderwijk
  • Heerde
  • Lochem
  • Montferland
  • Nunspeet
  • Oldebroek
  • Oost Gelre
  • Oude IJsselstreek
  • Putten
  • Voorst
  • Winterswijk
  • Zutphen

Bestuurlijk belang

De portefeuillehouder volksgezondheid vanuit het college van B&W neemt deel aan het algemeen bestuur.

Ontwikkelingen

  • De begroting is een uitwerking van de Uitgangspuntennota 2022. Met de uitgangspuntennota biedt de GGD meer kans aan gemeenten op sturing van de jaarlijkse begroting. De begroting bevat drie inhoudelijke programma's: Jeugdgezondheidszorg, Algemene Gezondheidszorg en Kennis en Expertise.
  • De GGD werkt middels de Bestuursagenda 2019-2023 aan 4 prioriteiten: NOG gezondere jeugd, NOG gezondere leefomgeving, NOG gezonder ouder worden en NOG gezondere leefstijl.
Voor alle vier prioriteiten geldt:
  • De GGD sluit aan bij de landelijke ontwikkelingen en bij het gezondheidsbeleid en de preventieagenda’s van de gemeenten.
  • Gemeenten dragen bij aan het NOG gezonder laten worden van hun inwoners en aan het verkleinen van gezondheidsverschillen. Door meer te investeren in preventie en gezondheidsbevordering kan gezondheidswinst worden behaald.
  • De GGD besteedt specifieke aandacht aan het bereiken van kwetsbare groepen (mensen met een lage sociaaleconomische status, in armoede, laaggeletterdheid, nieuwkomers en psychisch kwetsbare mensen).
  • De GGD zoekt innovatieve strategieën om het bereik en de effecten van gezondheidsprogramma’s te vergroten.

Risico's en getroffen beheersmaatregelen

De beleidsvoornemens zijn gebaseerd op de strategische visie. Kern van deze visie is dat de gemeenten hebben gekozen voor een GGD die zich versterkt als een gemeentelijke gezondheidsdienst.

Terug naar navigatie - Omgevingsdienst Achterhoek (Hengelo Gld.)

Omgevingsdienst Achterhoek (Hengelo Gld.)

Relatie met de programma's

4. De dienstverlenende gemeente

Doelstelling

Het uitvoeren van omgevingsrecht conform de landelijke kwaliteitscriteria.

Activiteiten

Vergunningverlening en handhaving op het gebied van milieuwetgeving en aanverwante specialismen.

Deelnemende partijen

  • Gemeente Aalten
  • Gemeente Berkelland
  • Gemeente Bronkhorst
  • Gemeente Doetinchem
  • Gemeente Lochem
  • Gemeente Montferland
  • Gemeente Oost Gelre
  • Gemeente Oude IJsselstreek
  • Gemeente Winterswijk
  • Gemeente Zutphen
  • Provincie Gelderland

Bestuurlijk belang

Wethouder Hiddinga neemt namens de gemeente deel aan het Algemeen Bestuur.

Ontwikkelingen

Bij de invoering van de Omgevingswet gaan provinciale bodemtaken over naar gemeenten en maken deel uit van het basistakenpakket. Het gaat om een omvangrijk takenpakket dat bij de ODA zal worden belegd.

De ODA draagt op een efficiënte manier bij aan een veilige, duurzame en gezonde leefomgeving. De ODA is in 2022 gestart met de opzet van een data lab en data-analyse om meer risicogericht en efficiënter te kunnen werken. Waar mogelijk sluiten ze aan bij het Achterhoeks data lab.

Risico's en getroffen beheersmaatregelen

De Omgevingsdienst Achterhoek is een uitvoeringsorganisatie die - met de Gelderse Maat als uitgangspunt - conform wet- en regelgeving uitvoering geeft aan vergunningverlening, toezicht en handhaving (de zgn. VTH-taken). Formeel blijven de deelnemende organisaties hiervoor verantwoordelijk. Voor zover er sprake is van zelfstandige beleidsvoornemens hebben die hoofdzakelijk betrekking op het niveau van bedrijfsvoering.

Terug naar navigatie - Regio Achterhoek (Doetinchem)

 

Regio Achterhoek (Doetinchem)

Relatie met de programma's

1. De gemeente waar het goed wonen is
2. Een leefbare gemeente
3. De werkende gemeente
4. De dienstverlenende gemeente

Doelstelling

De Regio Achterhoek samenwerking richt zich op een regionaal ruimtelijk-economische agenda, de Visie 2030 is daarvoor het kompas. Het is een samenwerking tussen overheid, ondernemers en maatschappelijke organisaties, dit vindt plaats onder de naam 8RHK Ambassadeurs. Kern is een sterke economie, uitgaande van de eigen kracht en inzet op open innovatie, ruimte te geven aan experimenten, een uitstekend werk- en leerklimaat en het verhogen van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving. Belangrijke opgaven daarin zijn: zorgen voor voldoende arbeidskrachten, verhogen van de arbeidsproductiviteit, betaalbaar en betrouwbaar vervoer, een energie neutrale en circulaire Achterhoek, een passende woningvoorraad, een hoge score op leefbaarheid en een gezonde regio. 

Activiteiten

Onder de 8HRK Ambassadeurs vallen de entiteiten Achterhoek Raad, Achterhoek Board en Achterhoek Thematafels. De Achterhoek Raad heeft de Visie 2030 vastgesteld. Op basis van deze visie bepaalt de Achterhoek Board samen met de Achterhoek Thematafels de inhoudelijke activiteiten, die worden beschreven in de jaarplannen. De Achterhoek Raad ziet toe op de voortgang. De uitvoering van deze inhoudelijke activiteiten gebeurt aan de volgende zes Thematafels:

  • Smart werken en Innovatie
  • Onderwijs en Arbeidsmarkt
  • Wonen en Vastgoed
  • Mobiliteit en Bereikbaarheid
  • Circulaire energie en Energietransitie
  • De Gezondste Regio

De Regio Achterhoek is de juridische entiteit van deze structuur en voert de volgende taken uit:

  • Voert de regie op de algehele samenwerking
  • Faciliteert het opstellen en uitvoeren van de Achterhoek Visie 2030, de  jaarplannen en bijbehorende investeringsagenda
  • Adviseert Board en Raad over de lobby en subsidies en levert hiervoor ook de capaciteit

Deelnemende partijen

  • Aalten
  • Berkelland
  • Bronckhorst
  • Doetinchem
  • Oost Gelre
  • Oude IJsselstreek
  • Winterswijk

Bestuurlijk belang

Burgemeester Van Dijk heeft zitting in het Dagelijks en Algemeen Bestuur. Daarnaast zijn we bestuurlijk vertegenwoordigd aan alle zes Thematafels.

Ontwikkelingen

In 2020 en 2021 is de samenwerking geëvalueerd. De hoofdconclusie van de evaluatie is dat het goed gaat met de samenwerking. Er liggen geen wezensvragen op tafel. De brede wens is om de samenwerking voort te zetten overeenkomstig de ingezette lijn. Er zijn 12 aanbevelingen meegegeven. Deze richten zich met name op het optimaliseren van de samenwerking op onderdelen. De Achterhoek Board heeft de aanbevelingen vertaald naar 12 actiepunten.  Deze zijn voorgelegd aan de partners, zoals de Achterhoek Raad en de Thematafels. De partners hebben de actiepunten onderschreven. Naar aanleiding van de reacties heeft de Board vijf actiepunten toegevoegd. De actiepunten worden in 2022 en de daaropvolgende jaren uitgevoerd.

Op dit moment is de Regio Achterhoek bezig met de herijking van de Visie 2030. Na de evaluatie en met alle data uit de Achterhoek Monitor blijken een aantal doelstellingen aanpassingen te behoeven. Ook is de wereld sterk veranderd ten opzichte van 2018, toen de vorige Visie 2030 is geschreven. Bij de herijking van de Visie wordt ook gewerkt aan een financiële doorvertaling van de ambities uit de Visie. Besluitvorming van de herijking vindt plaats in de Achterhoek Raad van september 2022.

De Regio Achterhoek is de eerste SDG-regio van Nederland. De Achterhoek zet de komende jaren samen met de provincie Gelderland stappen om de SDG's (Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties) in te zetten voor toekomstige regionale beleidskeuzes. De SDG's worden ook meegenomen in de herijking van de Visie 2030.

Risico's en getroffen beheersmaatregelen

 Geen

 

Terug naar navigatie - Stadsbank Oost Nederland (Enschede)

Stadsbank Oost Nederland (Enschede)

Relatie met de programma's

2. Een leefbare gemeente (sociaal domein)

Doelstelling

Op zowel maatschappelijk als zakelijk verantwoorde wijze:
• voorzien in de behoefte aan sociaal geldelijk krediet;
• regelen van schulden van personen in financiële moeilijkheden conform de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;
• voorzien in budgetbeheer;

Activiteiten

• kredietverlening
• budgetbeheer
• schuldhulpverlening
• verzorgen van aanvragen wet schuldsanering natuurlijke personen

Deelnemende partijen

  • Almelo
  • Berkelland
  • Borne
  • Bronckhorst
  • Dinkelland
  • Enschede
  • Haaksbergen
  • Hellendoorn
  • Hengelo (O)
  • Hof van Twente
  • Lochem
  • Losser
  • Montferland
  • Oldenzaal
  • Oost Gelre
  • Oude IJsselstreek
  • Rijssen-Holten
  • Tubbergen
  • Twenterand
  • Wierden
  • Winterswijk

Bestuurlijk belang

Portefeuillehouder sociale zaken is vanuit het college lid van het Algemeen Bestuur, een lid van het college is plaatsvervangend lid.

Ontwikkelingen

De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening is ingegaan per 1 juli 2012. In algemene zin zien we een verslechterende financiële positie voor een deel van onze inwoners. Er wordt steeds vaker gebruik gemaakt van financiële ondersteuning om (dreigende) schulden op te lossen.

Sinds 2018 voeren we de intake voor de dienstverlening van de Stadsbank uit in eigen beheer. De Stadsbank is actief met de gemeenten in gesprek om de dienstverlening beter in te richten en aan te sluiten bij de behoeften van de gemeenten.

Risico's en getroffen beheersmaatregelen

De in gang gezette registratie en verantwoording van de geldstroom vormt een vast onderdeel van bestuurlijke rapportages vanuit het sociaal domein.

Terug naar navigatie - Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland

Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland(Zutphen)

Relatie met de programma's

4. De dienstverlenende gemeente

Doelstelling

Het gemeenschappelijk en op regionaal niveau uitvoeren van veiligheidsbeleid, specifiek gericht op brandweertaken, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, rampenbestrijding en multidisciplinaire samenwerking, zowel preventief als repressief.

Activiteiten

  • inventariseren van risico’s van branden, rampen en crises;
  • adviseren van het bevoegd gezag over risico’s van branden, rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen als ook in de gevallen die in het beleidsplan zijn bepaald;
  • adviseren van het college van burgemeester en wethouders over:
    • het voorkomen, beperken en bestrijden van brand;
    • het beperken van brandgevaar;
    • het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt;
    • het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand;
    • voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing;
    • instellen en in stand houden van een brandweer;
    • instellen en in stand houden van een GHOR;
    • voorzien in de meldkamerfunctie;
    • aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel;
    • inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen de diensten van de veiligheidsregio en tussen deze diensten en de andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij de eerder genoemde taken.

Deelnemende partijen

  • Aalten
  • Apeldoorn
  • Berkelland
  • Bronkhorst
  • Brummen
  • Doetinchem
  • Elburg
  • Epe
  • Ermelo
  • Harderwijk
  • Hattem
  • Heerde
  • Lochem
  • Montferland
  • Nunspeet
  • Oldebroek
  • Oost Gelre
  • Oude IJsselstreek
  • Putten
  • Voorst
  • Winterswijk
  • Zutphen

Bestuurlijk belang

De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in het algemeen bestuur.

Ontwikkelingen

 

Risico's en getroffen beheersmaatregelen

 

Terug naar navigatie - Stichting Achterhoek Toerisme
Stichting Achterhoek Toerisme(Borculo)
Relatie met de programma's 3. De werkende gemeente
Doelstelling Gemeenten en bedrijfsleven willen de vrijetijdssector ontwikkelen tot een grotere economische drager in de Achterhoek. Door middel van vernieuwende marketing en fysieke producten meer bezoekers te genereren die langer in de Achterhoek willen verblijven, meer willen besteden en een herhalingsbezoek plannen. Daarnaast draagt STAT zorg voor een goede infrastructuur qua routes ed.
Activiteiten Ondersteuning voor de leden voor allerlei toeristische activiteiten. Daarnaast overkoepelend orgaan en sparring partner voor de gemeenten in de Achterhoek op het gebied van toerisme en recreatie.
Deelnemende partijen
  • Aalten         
  • Berkelland
  • Bronkhorst
  • Doetinchem
  • Lochem
  • Montferland
  • Oost Gelre
  • Oude IJsselstreek
  • Winterswijk
Bestuurlijk belang De acht Achterhoekse gemeenten plus Lochem nemen deel in het bestuur. Door formeel een besluit te nemen tot deelneming in de stichting werd een correcte juridische procedure gevolgd, waardoor gemeentelijke vertegenwoordigers niet meer op persoonlijke titel deelnemen.
Ontwikkelingen In de visie van STAT over de huidige periode staat vermeld dat STAT zich bezighoudt met doorontwikkeling van regiomarketing, versterking van de route infrastructuur, het opzetten kennisontwikkelingstraject en grip op Gastheerschap en informatievoorziening in de regio.
Risico's en getroffen beheersmaatregelen

Met STAT worden meerjarige contracten afgesloten. De stichting is afhankelijk van de bijdrage van gemeenten voor de uitvoering van hun activiteiten. Mochten deze inkomsten teruglopen, door bijv. een steeds meer terugtredende overheid die meer aan de markt overlaat, dan loopt de stichting het risico om haar taken voor de gemeenten niet meer te kunnen uitvoeren. Ook spelen de politieke agenda’s van de verschillende gemeenten hierbij een rol. STAT moet van toegevoegde waarde blijven voor alle gemeenten.

De gemeente OIJ huurt bij STAT een regio coördinator in die ingezet wordt voor toeristische productontwikkeling en lokale promotie en marketing. De regio coördinator ondersteunt daarbij tevens de nieuwe toeristische organisatie in OIJ. Mocht STAT dit niet meer kunnen doen, dan heeft dit gevolgen voor deze inhuurstructuur en voor de toeristische organisatie in Oude IJsselstreek.

Deelnemingen

Terug naar navigatie - Deelnemingen

BNG

 

Activiteiten

De strategische doelstelling van de bank is het behoud van substantiële marktaandelen in Nederlandse publieke en semipublieke domein en het behalen van een redelijk dividend voor de aandeelhouders.

Deelnemende partijen

De Staat is houder van 50% procent van de aandelen, de andere 50% is verdeeld onder gemeenten, provincies en hoogheemraadschap.

Financieel

Wij bezitten 161.460 aandelen. We begroten voor de 2023-2026 € 350.000.

Bestuurlijk belang

Aandeelhouder, de portefeuillehouder Financiën vertegenwoordigt onze gemeente.

Risico's

Financieel risico bij eventuele liquidatie is het verlies van maximaal de nominale waarde van onze aandelen en het begrote bedrag aan dividend in onze begroting. De kans hierop schatten wij in op nihil.

Alliander N.V. (Arnhem)

Primair doel

Netwerkbedrijf dat verantwoordelijk is voor een groot deel van de energieleidingen in Nederland.

Activiteiten

Kernactiviteit is het aansluiten van klanten op de energienetwerken en het distribueren van gas en elektriciteit.

Deelnemende partijen

Provincie Gelderland, Friesland, Noord Holland en de gemeente Amsterdam bezitten 75% van de aandelen. De overige 25% is verdeeld over diverse gemeenten.

Financieel

Wij bezitten 580.414 aandelen. We begroten voor 2023-2026 € 350.000.

Bestuurlijk belang

Aandeelhouder, de portefeuillehouder Financiën vertegenwoordigt onze gemeente.

Risico's

Financieel risico bij eventuele liquidatie is het verlies van maximaal de nominale waarde van onze aandelen en het begrote bedrag aan dividend in onze begroting. De kans hierop schatten wij in op nihil.

Vitens (Utrecht)

Primair doel

Drinkwaterbedrijf dat drinkwater levert aan 5,6 miljoen klanten.

Activiteiten

Verantwoordelijk voor een gezonde en duurzame samenleving met zorg voor de bescherming van natuur en milieu.

Deelnemende partijen

De aandeelhouders bestaan uit provincies en gemeenten.

Financieel

Wij bezitten 40.057 aandelen. We begroten voor 2023-2026 geen dividend.

Bestuurlijk belang

Aandeelhouder, de portefeuillehouder Financiën vertegenwoordigt onze gemeente.

Risico's

Financieel risico bij eventuele liquidatie is het verlies van maximaal de nominale waarde van onze aandelen en het begrote bedrag aan dividend in onze begroting. De kans hierop schatten wij in op nihil.

 STOER

Primair doel

 STOER B.V. is per 1 januari 2021 opgericht door de gemeente Oude IJsselstreek als het participatiebedrijf van de gemeente; een bijzonder bedrijf dat tot in de diepste vezels opereert vanuit de visie op de uitvoering van de Participatiewet ‘Transformatie in de kijk op werk’.

Activiteiten

 STOER geeft namens de gemeente Oude IJsselstreek uitvoering aan een aantal activiteiten die behoren tot de werkzaamheden op grond van de Participatiewet. Loopbaanbegeleiding vormt de basis van de dienstverlening van STOER

Deelnemende partijen

 Gemeente is houder van 100% van de aandelen

Financieel

 Gemeente is houder van 100% van de aandelen, De gemeente voert de financiële administratie voor STOER. De kosten die STOER maakt worden hierin separaat geadministreerd en aan STOER doorbelast. Voor de werkzaamheden die STOER uitvoert ontvangt zij jaarlijks een vergoeding van de gemeente, gelijk aan de werkelijke kosten. Deze werkwijze leidt ertoe dat de totale baten en lasten van STOER tevens in de gemeentelijke begroting zijn opgenomen. Een verzoek tot het aanmerken van een fiscale eenheid voor de BTW tussen de gemeente en STOER is in behandeling bij de Belastingdienst.
Het bij oprichting geplaatste kapitaal bedraagt € 10.

Bestuurlijk belang

 Aandeelhouder; de burgemeester is vertegenwoordiger van de gemeente.

Risico's

 Financieel risico bij eventuele liquidatie is het verlies van maximaal de nominale waarde van onze aandelen. De kans hierop schatten wij in op nihil.

Financieel overzicht

Terug naar navigatie - Financieel overzicht
Verbonden partij Bijdrage 2023 Eigen vermogen Vreemd vermogen
(x 1.000) 1-1-2023 31-12-2023 1-1-2023 31-12-2023
Regio Achterhoek 273 6.229 6.726 22.523 20.136
GGD Noord en Oost Gelderland 768 2.876 2.912 6.975 9.902
VNOG 2.267 14.546 15.535 42.340 38.203
ODA 763 725 416 1.803 1.656
Stadsbank ON 330 1.183 971 14.998 14.534
Erfgoedcentrum AL 183 199 193 768 662
Stichting Achterhoek Toerisme 64 0 0 1.254 1.859
Totaal 4.648

Paragraaf Lokale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De gemeentelijke heffingen (belastingen, leges en rechten) zijn, na de algemene uitkering uit het gemeentefonds, de belangrijkste inkomstenbronnen van de gemeente. Deze heffingen zijn de enige inkomstenbronnen waarop de gemeenteraad invloed kan uitoefenen. Vooral voor de zuivere belastingen, dit zijn de heffingen waar geen direct aanwijsbare tegenprestatie van de overheid tegenover staat, is er geen maximum bedrag of opbrengst aangegeven. Voor leges en andere betalingen voor overheidsdiensten is bepaald dat geen winst mag worden gemaakt. De opbrengst van de heffing mag in totaliteit niet hoger zijn dan de kosten die de gemeente moet maken om de diensten te verlenen. De opbrengsten van de gemeentelijke heffingen zijn geraamd onder de verschillende producten. Een overzicht van de inkomstenbronnen van de gemeente is in bijlage E terug te vinden.

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

Het (meerjaren)beleid voor de lokale belastingen is opgenomen in de door de gemeenteraad vastgestelde verordeningen. Om een beter overzicht te krijgen in de actuele verordeningen stellen we jaarlijks een nieuwe verordening vast voor iedere belasting cq heffing.

Uitgangspunten voor onze leges, heffingen en tarieven
Voor de leges, heffingen en tarieven hanteren we de volgende uitgangspunten:

  • Voor 2023 daalt de opbrengst OZB met 1,62% exclusief het areaal;
  • De rioolheffing is maximaal 100% kostendekkend. Voor 2023 hanteren we € 174.000 meer aan opbrengsten dan in 2022;
  • De hoogte van de afvalstoffenheffing is afhankelijk van het tarief voor een grote of kleine container;
  • Afvalstoffenheffing en reinigingsrechten zijn maximaal 100% kostendekkend;
  • De overige heffingen stijgen jaarlijks trendmatig met een indexering van 3%, met uitzondering van de reclamebelasting en lijkbezorgingsrechten;
  • Leges en rechten zijn in principe 100% kostendekkend.
Belasting / heffing Omschrijving
Marktgelden Heffen we voor innemen standplaatsen op warenmarkt Silvolde, Terborg, Ulft, Gendringen en Varsseveld.
Precariobelasting Heffen we voor het verlenen van een standplaats op gemeentegrond
Lijkbezorgingsrechten Heffen we voor gebruik algemene begraafplaatsen Varsseveld en Terborg. Eventuele overschotten of tekorten verrekenen we conform besluit met de reserve. 
Leges Dit zijn diverse gemeentelijke leges (bouwvergunning, uittreksels etc.)
Toeristenbelasting Belastingheffing van personen die niet in de basisregistratie personen zijn opgenomen, maar die tegen betaling/vergoeding wel verblijf houden door overnachtingen in bijv. hotels, pensions, vakantieonderkomens, mobiele kampeermiddelen.
OZB niet - woningen Heffen we van zowel eigenaren als gebruikers van niet-woningen.
Woonlasten Dit zijn de onroerendezaakbelastingen zakelijk recht woningen, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing tezamen. De opbrengsten OZB-woningen zijn conform besluit dit jaar gedaald. Voor de afvalstoffenheffing en rioolheffing hanteren we een kostendekkend tarief.
Reinigingsrechten Reinigingsrecht voor bedrijven en instellingen die geringe (passend in de normale containers) hoeveelheden afval aanbieden. Deze bedrijven hebben de gemeente verzocht dit afval tijdens normale inzamelingsactiviteiten mee te willen nemen. 
Reclamebelasting Belasting voor openbare aankondigingen in het centrum van Varsseveld, Terborg en Ulft en het bedrijventerrein Akkermansweide in Terborg,  Bedrijventerreinen in Varsseveld en bedrijfsterrein de Rieze in Ulft. Wij innen deze belasting in feite als tussenpersoon. De inkomsten verrekenen we met door de gemeente gemaakte kosten. Het restant betalen we rechtstreeks door aan initiatiefnemers. Per saldo is dit dus budgettair neutraal.

 

Tarieven diverse heffingen

2021

2022

2023

Onroerende-zaakbelastingen

 

 

 

Eigenaren van woningen, in % van de waarde

0,16145%

0,15635%

* n.n.b.

 *Gebruikers van niet-woningen, in % van de waarde

0,15605%

0,15735%

* n.n.b.

Eigenaren van niet-woningen, in % van de waarde

0,19198%

0,19460%

* n.n.b.

Afvalstoffenheffing

 

 

 

Meerpersoonshuishoudens met kleine grijze- of verzamelcontainer

183,60

195,00

240,00

Meerpersoonshuishoudens met grote grijze- of verzamelcontainer

 271,80

285,00

343,80

Eénpersoonshuishoudens met kleine grijze- of verzamelcontainer

 135,84

145,80

180,00

Eénpersoonshuishoudens met grote grijze- of verzamelcontainer

 223,92

235,80

283,80

Extra grote grijze container

 271,80

285,00

343,80

Reinigingsrechten

 

 

 

Standaard containerset met kleine grijze container

 210,00

174,00

196,00

Standaard containerset met een grote grijze container

 294,00

231,00

260,00

Rioolheffing

 

 

 

 Per aansluiting

 231,00

231,00

241,00

Toeristenbelasting

 

 

 

 Per overnachting

     1,30

1,37 1,41

* de tarieven voor de OZB zijn nog niet bekend. De oorzaak hiervoor is dat we voor het belastingjaar 2023 gebruik maken van een nieuw waarderingsapplicatie en de berekening van de OZB tarieven pas eind van het jaar plaats vinden.

Woonlasten

Terug naar navigatie - Woonlasten
Opbrengsten Woonlasten
(x1.000)

2020

(werkelijk)

2021

(werkelijk)

2022

(begroot)

2023

(begroot)

Afvalstoffenheffing 2.928 3.102 3.547

3.887

Rioolheffing 3.911 3.932 3.910 4.084
OZB woningen 6.014 6.242 6.152 6.097
Totaal 12.853 13.276 13.609 14.068

 

Lokale lastendruk/ontwikkeling van de woonlasten

Terug naar navigatie - Lokale lastendruk/ontwikkeling van de woonlasten

Om een indruk te hebben wat de “lokale lastendruk” is, berekenen we wat huishoudens aan belasting moeten betalen. Daarbij gaan we uit van de voor huishoudens gebruikelijke heffingen. Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) stelt jaarlijks een atlas van de lokale lasten op.

De tabel hieronder geeft de berekende belastingdruk voor Oude IJsselstreek in 2022. Het bedrag van de bruto woonlasten is opgebouwd uit de onroerendezaakbelasting, waarbij wordt uitgegaan van de gemiddelde woningwaarde (zowel landelijk als provinciaal als voor Oude IJsselstreek), de afvalstoffenheffing en de rioolheffing.

 Uitgangspunten voor vergelijking van de belastingdruk oud en nieuw:
• de waarde van een woning is gemiddeld € 270.000 (2021 € 239.000)
• één- en meerpersoonshuishoudens.

 De gemiddelde belastingdruk voor een eigenaar/bewoner in 2022 en 2023 ziet er in Oude IJsselstreek dan als volgt uit (in hele €):

Jaar

Soort huishouden

OZB

Afval

Riool

Totaal

% tov 2022

2022

Eenpersoonshuishouden met kleine grijze container

353

164,04

231

748,40  

2022

Meerpersoonshuishouden met kleine grijze container

353

219,18

231

803,48

 

2022

Eenpersoonshuishouden met grote grijze container

353

260,04

231

844,04

 

2022

Meerpersoonshuishouden met grote grijze container

353

315,48

231

899,48

 

2023

Eenpersoonshuishouden met kleine grijze container

347 180,00 241 769,00 2,75%

2023

Meerpersoonshuishouden met kleine grijze container

347 238,80 241 826,80 2,90%

2023

Eenpersoonshuishouden met grote grijze container

347 283,80 241 871,80 3,28%

2023

Meerpersoonshuishouden met grote grijze container

347 343,80 241 931,80 3,59% 

De afvalstoffenheffing en de rioolheffing stijgen; de ozb daalt ten opzichte van 2022, waarmee de totale lastendruk in 2023 gemiddeld stijgt met 3% per jaar (± € 23,-) voor huishoudens met een eigen woning. De afvalstoffenheffing stijgt in 2023 voor huishoudens met een kleine container gemiddeld € 20,- per jaar. De marktprijzen op verwerking van afval fluctueren sterk. De extra kosten worden voornamelijk veroorzaakt door de prijsindexatie en de overgang naar een nieuw VANG  beleid.  De Afvalstoffenheffing zou echter nog sterker zijn gestegen, als het afval minder goed gescheiden wordt.

Uitgaande van gemiddelde waarden van woningen en van een meerpersoonshuishouden liggen de gemiddelde woonlasten in 2022 in Gelderland op € 916 , landelijk op € 907 en regionaal (Achterhoek) op € 887. De lasten in Oude IJsselstreek waren gemiddeld € 877. Gemiddeld genomen is de lastendruk in 2022 in de Achterhoek met 8,03% gestegen t.o.v. 2021.


 

Opbrengsten

Terug naar navigatie - Opbrengsten
Opbrengsten belastingen/heffingen (x 1.000) Rekening 2021
Begroting 2022 Begroting 2023
Algemene dekkingsmiddelen      
Woonlasten (OZB eigenaren woningen + afvalstoffenheffing + rioolheffing) 13.276 13.609 14.068
Precariobelasting 5 6 6
Toeristenbelasting  144 160 160
Tariefgebonden heffingen      
Leges 1.235 723 799
Lijkbezorgingsrechten 129 128 125
Marktgelden 20 19 20
OZB niet-woningen 2.668 2.636 2.636
Reinigingsrechten 30 35 35
Rioolrecht bedrijven 220 220 220
Reclamebelasting 69 51 150
Totaal opbrengsten 17.796 17.587 18.219

Lasten- en batenoverzicht van de kostendekkende tarieven

Terug naar navigatie - Lasten- en batenoverzicht van de kostendekkende tarieven

Hieronder hebben we inzichtelijk gemaakt, hoe bij de berekening van de tarieven wordt bewerkstelligd, dat de geraamde baten de geraamde lasten niet overschrijden. Dit hebben we gedaan voor de tarieven van belastingen die ten hoogste kostendekkend mogen zijn.

Afvalstoffenheffing + reinigingsrecht Lijkbezorgingsrechten
Kosten Afval 3.835 Kosten begraafplaatsen 64
Opbrengsten afval excl. heffingen 840 Opbrengsten begraafplaatsen 1
Heffing bij bedrijven (Reinigingsrecht) 35 Netto kosten Begraafplaatsen 63
Netto kosten Afval 2.960 Overhead + salaris 100
Overhead + salaris 468 Rente 1
BTW 425 Onttrekking reserve 39
Rente 34 Overige toerekening begraafplaatsen 62
Overige toerekening afval 927 Totale kosten 125
Totale kosten 3.887 Opbrengst heffingen 125
Opbrengst heffingen 3.887 Dekking 100%
Dekking 100%
Rioolheffing Algemene dienstverlening
Kosten Riolering 3.106 Kosten algemene dienstverlening 128
Opbrengsten Riolering excl. heffingen 3 Overige opbrengsten 0
Heffing bij bedrijven 220 Netto kosten algemene dienstverlening 128
Netto kosten Riolering 2.883 Overhead + salaris 380
Overhead + salaris 520 Overige toerekening algemene dienstverlening 380
BTW 475 Totale kosten 508
Rente 714 Opbrengst heffingen 306
Onttrekking voorziening 508 Dekking 60%
Overige toerekening riolering 1.201
Totale kosten 4.084
Opbrengst heffingen 4.084
Dekking 100%
Omgevingsvergunning bouwen Markten
Kosten omgevingsvergunning bouwen 30 Kosten markten 21
Overige opbrengsten 0 Overige opbrengsten 0
Netto kosten Omgevingsvergunning bouwen 30 Netto kosten markten 21
Overhead + salaris 538 Overhead + salaris 19
Overige toerekening omgevingsvergunning 538 Overige toerekening markten 19
Totale kosten 568 Totale kosten 40
Opbrengst heffingen 388 Opbrengst heffingen 20
Dekking 68% Dekking 50%

Kwijtschelding

Terug naar navigatie - Kwijtschelding

Inwoners met een laag inkomen kunnen kwijtschelding krijgen voor de aanslag van de afvalstoffenheffing en rioolheffing. Bij de beoordeling van het verzoek vindt er een toets plaats naar inkomen en vermogen. De gemeente mag alleen kwijtschelding verlenen als het inkomen niet hoger ligt dan 100% van het bijstandsniveau.

Belastingjaar:
Totaal aantal verzoeken Aantal toegekende verzoeken Aantal afgewezen verzoeken
Aantal verzoeken in procenten Afgeboekt t.g.v. toegekende kwijtschelding
2016 682 589 93 3,68% 238.553
2017 742 693 49 4,01% 258.861
2018 591 774 117 4,81% 320.149
2019 924 843 81 5,03% 322.095
2020 907 804 103 4,80% 302.318
2021 966 881 85 5,08% 352.757
2022* 883 794 89 4,64%

303.833

* De kwijtscheldingsgegevens voor 2022 zijn gebaseerd op basis van de gegevens zoals die op 1 september 2022 bekend zijn.

 

Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In deze paragraaf zijn conform de voorschriften in het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) het beleidskader en de daaruit voortvloeiende financiële consequenties met betrekking tot de kapitaalgoederen van de gemeente opgenomen.

De kapitaalgoederen zijn grofweg als volgt te rubriceren:
Infrastructuur:

  • Wegen
  • Civiel technische kunstwerken
  • Kunstwerken
  • Openbare verlichting
  • Riolering
  • Water

Voorzieningen:

  • Openbaar groen
  • Speelplaatsen

Het onderhoud van kapitaalgoederen legt beslag op een belangrijk deel van de middelen en komt in bijna alle programma’s voor. De kapitaalgoederen zijn vaak van groot belang voor het realiseren van de programma’s. In deze paragraaf geven we inzicht in het onderhoud en beheer, conform de financiële verordening (art. 212 Gemeentewet). Niet alleen vanuit het financiële belang, maar ook vanuit het belang van de inwoner.

 

Beleids- en beheerplannen

Terug naar navigatie - Beleids- en beheerplannen

De beleidsplannen stellen we tenminste eens in de 10 jaar vast, conform de eisen van de provincie. Dit betreft de inrichting van de openbare ruimte en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, verlichting, straatmeubilair, sportfaciliteiten, water, wegen, riolering, kunstwerken en gebouwen. Eens in de vier jaar evalueren we de beheerplannen en zo nodig stellen we ze bij.

De volgende nota’s zijn vastgesteld:

Beleidsstuk/ beheerplan

Planperiode

Inhoud/opmerking

Wegenbeleidsplan

2019 - 2023

Het nieuwe Wegenbeleidsplan wordt in Q1 2023 vastgesteld

Beleidsnotitie Openbare verlichting

2022 - 2026

Deze korte beleidsnotitie is een aanvulling op en actualisatie van het beleidsplan openbare verlichting ‘Licht op maat 2012-2016

Openbare verlichting Vervangingsplan

2022 - 2026

Het vervangingsplan is een onderdeel van het nieuwe beleidsplan.

Gemeentelijk rioleringsplan

2017 - 2022

In 2016 is een nieuw verbreed GRP vastgesteld. Het nieuwe GRP wordt naar verwachting medio 2023 vastgesteld.

Klimaatagenda

2022 - 2026

De Klimaatagenda is in juni 2022 vastgesteld.

Civieltechnische kunstwerken

2018-2022

Beheerplan

Visie natuur, groen en landschap

2021

De visie natuur, groen en landschap is in 2021 vastgesteld.

Bomenbeheerplan

2008 - 2019

Nieuw beheerplan wordt voorzien in 2022.

Speelruimtebeleid

2007 - 2020

Speelruimteplan ‘Samen naar buiten in Oude IJsselstreek’ is in september 2022 vastgesteld

Op basis van de vastgestelde plannen is per kapitaalgoed inzicht gegeven in het gemeentelijke beleid, de doelstellingen, de activiteiten die op stapel staan, de daarmee gemoeid zijnde financiële middelen en eventuele ontwikkelingen en risico’s. Aan het einde van deze paragraaf bieden we integraal inzicht in de financiën die met het onderhoud van kapitaalgoederen gemoeid zijn.

Wegen

Terug naar navigatie - Wegen

Beleid
Het gemeentelijke beleid is gericht op efficiënt en effectief onderhoud aan de wegen. De uitgangspunten zijn beschreven in het “beleidsplan wegen gemeente Oude IJsselstreek 2019-2023”. Het beleidsplan geeft, op basis van het (door de raad) vastgestelde kwaliteitsniveau en het aanwezige areaal, aan wat gemiddeld per jaar nodig is om de kwaliteit van de wegen op peil te houden. In het beleidsplan staat aangegeven dat de wegen in de gemeente Oude IJsselstreek kwaliteitsniveau basis moeten hebben (volgens de richtlijnen van de CROW-systematiek). Één keer per twee jaar worden alle wegen in de gemeente Oude IJsselstreek geïnspecteerd op schades en beoordeeld op kwaliteit. Deze gegevens, samen met de vaste gegevens vanuit het beheerpakket, vormen de basis voor het uit te voeren onderhoud. Vanuit het beheerpakket kan een meerjarenplanning (3 jaar) voor het groot onderhoud aan de wegen worden opgesteld.

 

Wat willen we bereiken?

Wat gaan we daarvoor doen?

Jaar

Wat mag het kosten?

Hoofddoelstelling

 

 

 

Schoon, heel, veilig
Niveau Basis (kwaliteitscijfer 5,5-6,5)

Planmatig onderhoud en groot onderhoud van wegen

Rapportage kwaliteitsniveau van de wegen op basis van de weginspectie

jaarlijks

iedere 2 jaar

Bestaand beleid

Bestaande budgetten

Subdoelstelling

 

 

 

Efficiënt en effectief onderhoud aan wegen

Uitvoering van het beleidsplan Wegen 2019-2023

Opstellen en bijhouden meerjarenplanning voor groot onderhoud van wegen

Up to date houden meerjarenplanning voor vervangingen (reconstructies van wegen)

jaarlijks

jaarlijks

 

jaarlijks

 

Bestaande budgetten en formatie

Bestaande formatie

 

Bestaande formatie

 

Kwaliteit
In het huidige beleidsplan staat aangegeven dat de wegen in de gemeente Oude IJsselstreek kwaliteitsniveau Basis moeten hebben. Kwaliteitsniveau Basis is een voldoende (kwaliteitscijfer tussen 5,5 en 6,5).

Om te kunnen bepalen welk kwaliteitsniveau de wegen in onze gemeente hebben, vertaalt een onafhankelijk bureau structureel (per 2 jaar) de inspectiegegevens van de wegen naar een bijbehorend kwaliteitsniveau. De eind 2019 en begin 2020 uitgevoerde weginspectie toont aan dat de kwaliteit van de wegen een lichte daling laat zien richting kwaliteitsniveau Laag.  Dit heeft vooral te maken met het dalen van het kwaliteitscijfer van de asfaltverhardingen. Voor een groot deel is de daling van de kwaliteit te verklaren. Als we de planning van de diverse onderhoudsmaatregelen (inclusief de vervangingen) bekijken dan verwachten we dat het kwaliteitscijfer weer zal stijgen. Binnen het huidige onderhoudsbudget besteden we de komende jaren extra aandacht aan de asfaltverhardingen en minder aan de elementenverhardingen.

Financiën
In het beleidsplan Wegen, dat de raad in maart 2019 heeft vastgesteld, staat een aantal uitgangspunten voor de financiële berekening beschreven, zoals:

  • Omvang van het huidige areaal;
  • Berekening alleen voor verharde wegen;
  • In stand houden van de bestaande situatie (dezelfde materialen, dezelfde constructieopbouw, dezelfde wegbreedte, enz.);
  • Alleen kosten voor groot onderhoud, geen kosten voor vervanging, geen kosten voor klein onderhoud, geen kosten voor verzorgend onderhoud zoals straatvegen of onkruidbeheersing;
  • In stand houden van het huidige areaal op het gewenste kwaliteitsniveau.

Met de hierboven genoemde uitgangspunten, het beheerareaal en de kwaliteitsambitie Basis is in het beleidsplan een berekening gemaakt voor de jaarlijkse onderhoudskosten. Deze kosten worden in het jaar van uitvoering ten laste gebracht van de exploitatie.
De BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) staat niet toe dat de kosten voor vervangingen (reconstructies) worden meegeraamd in het onderhoudsbudget Wegen. Voor reconstructies van wegen en fietspaden is investeringsbudget vereist. We zijn hierbij voor de afgelopen jaren uitgegaan van een bedrag van gemiddeld € 600.000 per jaar. Door de inflatie en de stijgende materiaalprijzen zal dit bedrag de komende jaren niet toereikend zijn. Met het opstellen van de nieuwe meerjarenplanning voor de projecten 2024 - 2027 zal ook bekeken worden welke jaarlijkse investering aan de meerjarenplanning gekoppeld moet worden. In 2023 staat nog een investeringsbudget van € 600.000. De verwachting is dat vanaf 2024 zal een hoger investeringsbudget nodig zal zijn.

Ontwikkelingen
Alle facetten die afgelopen jaren zijn besproken, zijn in het beleidsplan opgenomen. Ieder jaar bekijken we de onderhoudsplanning van de wegen opnieuw en stellen we eventueel bij.

Risico’s
De risico’s liggen vooral op het terrein van de wettelijke aansprakelijkheid. Hiervoor heeft de gemeente een verzekeringspolis afgesloten.

Civieltechnische kunstwerken en kunst in openbare ruimte

Terug naar navigatie - Civieltechnische kunstwerken en kunst in openbare ruimte

Beleid

De visie van de gemeente op het beheer en onderhoud van de civieltechnische kunstwerken en kunst in de openbare ruimte is kernachtig te verwoorden als "veilig, heel, doelmatig en schoon". Deze visie is uitgewerkt in het beheerplan dat het college in 2018 heeft vastgesteld.

Wat willen we bereiken?

Wat gaan we daarvoor doen?

Jaar

Wat mag het kosten?

Hoofddoelstelling

 

 

 

Schoon, heel en veilig

Opstellen uitvoeringsplan naar aanleiding van jaarlijks te houden (globale) inspecties.

jaarlijks

Bestaande formatie en budgetten

 

Opstellen meerjaren vervangingsplanning naar aanleiding van de in 2021 gehouden inspectie van de civieltechnische kunstwerken (vijfjarige inspectie).

2023

Bestaande formatie en budgetten

Kwaliteit
In het beheerplan is opgenomen dat elke vijf jaar het volledige areaal door een gespecialiseerd bedrijf geïnspecteerd wordt. In de tussenliggende jaren voert de eigen dienst inspecties uit. Voor de kunst in de openbare ruimte is ervoor gekozen om de eigen dienst jaarlijks een globale inspectie uit te laten voeren. Het jaarlijks onderhoud (schoonmaken) is hierop afgestemd. De laatste inspectie was in 2021. In 2026 wordt er weer een volledige inspectie uitgevoerd.

Planning
Aan de hand van de jaarlijks uit te voeren schouw, plannen we de onderhouds- en herstelwerkzaamheden in. Afhankelijk van de resultaten van de uit uitgevoerde inspectie in 2021, maken we een meerjaren planning voor het herstellen van de geconstateerde gebreken.

Financieel
Aan de hand van de in 2021 uitgevoerde inspectie, wordt een meerjarenraming opgesteld, passend in de bestaande formatie en budgetten zoals opgenomen in het vastgestelde beheerplan.

Risico’s
De risico’s liggen vooral op het terrein van de wettelijke aansprakelijkheid. Hiervoor heeft de gemeente een verzekeringspolis afgesloten.

Openbare verlichting

Terug naar navigatie - Openbare verlichting

Beleid
Openbare verlichting draagt bij aan een veilige en leefbare openbare ruimte. Het is daarom een beleidsterrein waarbij het van belang is dat de gemeente zelf een sturende rol vervult bij het definiëren van het beleid en het uitvoeren van het beheer en onderhoud.

Wat willen we bereiken?

Wat gaan we daarvoor doen?

Jaar

Wat mag het kosten?

Hoofddoelstelling

 

 

 

Het openbare leven bij duisternis zo goed mogelijk te laten functioneren en bij te dragen aan een sociaal veilige, verkeersveilige en leefbare omgeving.

Uitvoeren beleidsplan Openbare verlichting 2022-2026

Vervanging openbare verlichting (binnen de projecten)

Uitvoeren regulier onderhoud

Afhandelen storingen en klachten

Uitvoeren Vervangingsplan 2022-2026

 

2022 - 2026

Jaarlijks

 

Jaarlijks

 

2022 - 2026

Bestaande budgetten en formatie

Waar mogelijk bestaande budgetten en formatie

Bestaande budgetten en formatie

 

Meerjaren investering 2022-2026

 Subdoelstelling      
 

Het toepassen van innovatieve ontwikkelingen op het gebied van de energieaanpak

Jaarlijks

Bestaande budgetten en formatie


Kwaliteit
In de periode 2017 t/m 2021 zijn de meeste SOX en SON armaturen vervangen (90%) en waar mogelijk ook masten op leeftijd. In de periode 2022-2026 gaan we door met het vervangen van masten en armaturen. Dit doen we op basis van leeftijd (masten 50 jaar en armaturen 25 jaar). Naast het verminderen van het energieverbruik zorgt dit ook voor een daling van de veiligheidsrisico’s en uniformiteit van masten en armaturen waardoor een rustig straatbeeld ontstaat.

Financieel
Voor het nieuwe vervangingsplan is de komende jaren een investering beschikbaar. De jaarlijkse kapitaallasten van deze investering worden uit het reguliere budget gedekt.

Ontwikkelingen

We blijven gebiedsgericht en zo energiezuinig mogelijk verlichten. Verlichte reclame aan lantaarnpalen staan en passen we niet toe. Bij toepassing van displays en LCD-/led-schermen in de openbare ruimte zijn we kritisch om lichthinder te voorkomen. We houden aandacht op sociale veiligheid, leefbaarheid en sfeer. We gaan het buitengebied niet meer verlichten dan nu het geval is. 

Ons doel is om de afspraken over openbare verlichting uit het SER-energieakkoord uit 2013 te halen. Dit houdt in dat we in 2030 50% energie hebben bespaard ten opzichte van 2013. Eind 2020 was dit 28%. We investeren hiervoor in de vervanging van armaturen die ouder zijn dan 25 jaar door armaturen met ledverlichting. We gaan de komende jaren ook masten ouder dan 50 jaar vervangen. De kosten hiervoor bedragen gemiddeld € 339.150,00 per jaar voor de komende 4 jaar. 

Circulaire economie en Smart City heeft de komende jaren onze aandacht waarbij we niet voorop lopen maar wel kijken wat passend is voor onze gemeente.

Het dimmen van de openbare verlichting voeren we verder in. Dit scheelt ongeveer 10% energieverbruik op de totale installatie.

Risico’s
Ieder jaar testen we masten die 40 jaar of ouder zijn op stabiliteit. Uit deze meting, die vanaf 2013 jaarlijks wordt uitgevoerd, komen masten met een, vanuit inspectiejargon, “code rood” naar boven. Masten met deze code vertonen ernstige gebreken die de stabiliteit van de mast niet waarborgen. Deze masten dienen binnen 6 maanden na de meting vervangen te worden. We gaan door met het vervangen van oude verlichting. We gaan niet sneller vervangen dan op basis van leeftijd. Anders gooien we verlichting weg die nog niet afgeschreven is.

Riolering

Terug naar navigatie - Riolering

Beleid

De Wet milieubeheer (Wm) verplicht gemeenten tot het opstellen van een Gemeentelijk Rioleringsplan. In dit plan geeft de gemeente aan hoe zij om denkt te gaan met de wettelijke zorgplichten die zij heeft voor stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater.
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet vervalt de verplichting voor het opstellen van een GRP. Aangezien de inwerkingtreding van de Omgevingswet is uitgesteld, kiezen we er voor om de looptijd van het huidige GRP te verlengen.
De wettelijke zorgplichten krijgen binnen de Omgevingswet een plek.  In 2023 gaan we bekijken hoe we dit gaan vormgeven. Dit zal binnen het Afvalwaterteam Etten opgepakt worden. Uitgangspunt hierbij is dat we een gezamenlijk plan uitwerken, met op bepaalde punten gemeente specifiek beleid. Verder zal het nieuwe plan nog breder van opzet zijn, gezien de onderwerpen rondom klimaatadaptatie. 

Voor de dekking van de kosten van aanleg en beheer van riolering zijn verschillende bronnen. De aanleg van riolering in nieuwe bestemmingsplannen bekostigen we uit de exploitatieopzet van die plannen en verdisconteren we in de verkoopprijs. De kosten van het beheer en de aanleg van riolering, hemel- en grondwatervoorzieningen bij bestaande panden, dekken we uit de rioolheffing. De hoogte van deze heffing herzien we jaarlijks en stellen we vast met behulp van een kostendekkingsplan.

Wat willen we bereiken?

Wat gaan we daarvoor doen?

Jaar

Wat mag het kosten?

Hoofddoelstelling

 

 

 

Schoon, heel, veilig
(Bescherming volksgezondheid, kwaliteit leefomgeving waarborgen en bescherming grond- en oppervlaktewater)

Uitvoeren van het verlengde GRP uit 2017

2017-2023

Bestaande formatie en budgetten

Subdoelstelling

 

 

 

Efficiënt en effectief onderhoud aan riolering

Uitvoeren van het verlengde GRP uit 2017

jaarlijks

Idem

Voorkomen van “water op straat”

Oplossen knelpunten

Uitvoeren van het verlengde GRP uit 2017

jaarlijks

jaarlijks

p.m.

Bestaande formatie en budgetten


Kwaliteit
Door middel van camera-inspecties bepalen we jaarlijks de kwaliteit van een deel van de vrijvervalriolering. Aan de hand van deze inspecties, en inspecties uit het verleden, stellen we met behulp van het rioolbeheersysteem een vervangingsplanning op.
Samen met de vrijvervalriolering maakt de electro-mechanische riolering (drukriolering) het grootste onderdeel uit van het gehele rioolsysteem. Om ook hier inzicht te krijgen in de kwaliteit is nog niet zo lang geleden besloten om dit onderdeel ook periodiek te inspecteren. De eerste inspecties bevestigen de verwachte levensduur van bepaalde onderdelen. Aan de hand van de uitgevoerde inspecties stellen we hier ook een vervangingsplan voor op.
Binnen het GRP is al rekening gehouden met de hierboven genoemde vervangingsplannen.

Planning
De looptijd van het huidige verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2017 - 2020 is tweemaal verlengd in verband met het uitstellen van de Omgevingswet. Op dit moment is de geldigheid vastgesteld tot uiterlijk 31 december 2023, of zoveel eerder als de Omgevingswet van kracht wordt. Gezien de onduidelijkheid hierover, zal in 2023 het plan herzien worden.

Financieel
Uitgangspunt is het verlengde, door de raad vastgestelde Rioleringsplan 2017-2020. Met de vaststelling van dit plan, zijn ook de uitgangspunten voor de bepaling van de hoogte van de rioolheffing vastgesteld. Deze uitgangspunten zijn:

  • Jaarlijkse stijging van de heffing met 3%;
  • Jaarlijks beoordelen of dit percentage voldoende of juist onvoldoende is voor de dekking van de riooluitgaven;
  • Een acceptabele stand van de voorziening riolering (ca. € 300.000) om eventuele tegenslagen op te kunnen vangen.

Ontwikkeling
Met de invoering van de Omgevingswet, vervalt de verplichting op het hebben van een Gemeentelijk Rioleringsplan. Om toch een actueel kader te hebben voor de rioolheffing, gaan we in 2023 een beleidsarm Gemeentelijk Rioleringsplan opstellen.

Risico’s
Met de jaarlijkse financiële actualisatie om de hoogte van de rioolheffing te bepalen beperken we eventuele risico’s tot een aanvaardbaar niveau.

Water

Terug naar navigatie - Water

Beleid
Het beleid rondom water is inmiddels opgenomen in de Klimaatagenda, die juni 2022 is vastgesteld door de gemeenteraad.

Financieel
De financiële aspecten van het onderdeel water zijn in het verleden opgenomen in het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan. Het voorstel is om dit in de toekomst zo voort te zetten.

Ontwikkelingen
Zoals al beschreven in de paragraaf Riolering, is het klimaat aan het veranderen. Deze verandering is niet alleen van invloed op de riolering, maar ook op het watersysteem. Overtollig water uit de kernen dient ook op een verantwoorde wijze verwerkt te worden.

Planning
De Klimaatagenda is vastgesteld. 

Risico’s
Behoudens beperkte overstromingsrisico’s zijn er geen risico’s bekend.

Groen, natuur en landschap

Terug naar navigatie - Groen, natuur en landschap

Beleid
Voor de groenvoorziening hanteren we in de wijken beeldkwaliteit Basis en in centra beeldkwaliteit Hoog. Dit is conform het vastgesteld beeldkwaliteitsplan van 2016. Uit de laatst gehouden schouw (2021) blijkt dat de meeste groenonderdelen nog net scoren op kwaliteitsniveau ‘basis’, maar wel aan de onderkant.

Wat willen we bereiken?

Wat gaan we daarvoor doen?

Jaar

Wat mag het kosten?

Hoofddoelstelling

 

 

 

Behoud van groenvoorzieningen op het vastgestelde kwaliteitsniveau voor een aantrekkelijke groene woon- en werkomgeving in Oude IJsselstreek

Uitvoeren planmatig onderhoud

Jaarlijks

Bestaande budgetten en formatie

 

Subdoelstelling

 

 

 

Streven naar de vastgestelde kwaliteit en werken aan een meer biodiverse inrichting en beheer van het openbaar groen.

Uitvoeren planmatig onderhoud en aanpassingen in de werkwijze.

Jaarlijks

Bestaande budgetten en formatie

Kwaliteit
Door middel van verschillende jaarlijkse inspecties op groenvoorziening en bomen toetsen we of de vastgestelde beeldkwaliteit en veiligheid behaald wordt.

Financieel
De werkzaamheden voeren we uit binnen de huidige budgetten en formatie. We merken in het groen ook de effecten van klimaatverandering en de hiermee gepaard gaande financiële effecten.

Ontwikkeling
De Visie landschap, natuur en groene kernen is de basis. Vanuit deze visie werken we verder aan vergroening. Dit doen we onder andere door meer bomen te planten en de biodiversiteit in de openbare ruimte en bermen te vergroten.

Risico’s
Mogelijke risico’s liggen vooral op het terrein van de wettelijke aansprakelijkheid. Hiervoor heeft de gemeente een verzekeringspolis afgesloten.

Speelplaatsen

Terug naar navigatie - Speelplaatsen

Speelplekken en -toestellen

Gemeente Oude IJsselstreek kent ca 100 speelplekken, verspreid over de kernen.

Beleid
Het vastgestelde Speelruimteplan is de basis. De veiligheid van de speelvoorzieningen wordt gewaarborgd volgens de landelijke WAS (Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen ).

Kwaliteit
Uit de inspectieronden is gebleken dat de toestellen voldoen aan het WAS, maar verouderd zijn.

Financieel
Voor het jaar 2023 en verder is er budget voor vervanging van verouderde toestellen en impuls voor bestaande speelplekken beschikbaar.

Ontwikkeling
De komende jaren werken we aan de implementatie van de nieuwe beleidsambities volgens het Speelruimteplan.

Risico’s
Door het consequent (laten) uitvoeren van een inspectie van de speeltoestellen voldoet de gemeente aan haar verplichtingen in het kader van de Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen.
De risico’s ten aanzien van de veiligheid (ongelukken) en aansprakelijkheid (claims) zijn daarmee beheersbaar.

Paragraaf Grondbeleid

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Onder grondbeleid verstaan we het gehele instrumentarium dat de gemeente ter beschikking staat om ruimtelijke doelstellingen te realiseren. Het grondbeleid omvat alle strategieën van de gemeente rondom het verwerven, beheren, bewerken en uitgeven van gronden. Grondbeleid is een verzamelnaam van een aantal specifieke beleidsuitingen en kan worden ingezet om doelstellingen van de andere beleidsaspecten binnen de gemeente mede mogelijk te maken. Het grondbeleid heeft grote invloed op en samenhang met de realisatie van de beleidstaken zoals: ruimtelijke ontwikkeling - volkshuisvesting - verkeer en vervoer – zorg en welzijn - cultuur, sport en recreatie - economische structuur. Daarnaast kan het grondbeleid grote financiële gevolgen hebben. Met name de (financiële) risico's zijn van belang voor de financiële positie van de gemeente.

In het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (afgekort met BBV) staat in artikel 9.2 dat de paragraaf grondbeleid een verplicht onderdeel vormt van de begroting. De paragraaf grondbeleid moet ten minste ingaan op (artikel 16 van het BBV):

  • Een visie op het grondbeleid in relatie tot de doelstellingen van de programma's die zijn opgenomen in de begroting;
  • Een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert;
  • Een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie;
  • Een onderbouwing van de geraamde winstneming;
  • De beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico's van de grondexploitaties.

Nota grondbeleid      

Het gemeentelijk grondbeleid is een instrument om ruimtelijke doelstellingen te bereiken op het terrein van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening, economische ontwikkeling, openbare ruimte, infrastructuur, recreatie en natuur. Het grondbeleid is geen doel op zich, maar dienstbaar aan de hiervoor benoemde beleidsvelden. De wijze waarop we deze doelstellingen willen bereiken, is vastgelegd in de nota grondbeleid.

Het grondbeleid van de gemeente Oude IJsselstreek is verantwoord in de nota grondbeleid gemeente Oude IJsselstreek 2016. De raad geeft hierin de kaders aan waarbinnen het college en de ambtelijke organisatie het grondbeleid moeten uitvoeren. De gemeente Oude IJsselstreek zet primair in op faciliterend grondbeleid, maar sluit actief grondbeleid niet uit. Zo kan actief grondbeleid een bijdrage leveren aan andere overkoepelende doelstellingen zoals het voorkomen van verpaupering, structurele leegstand of bij de realisatie van sociaal maatschappelijke doelstellingen in de zorg of op het gebied van welzijn.

De huidige nota grondbeleid dateert van 2016. Met de invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2023 (naar verwachting) is het verstandig om het grondbeleid door te lichten, zodat het aansluit op nieuwe wetgeving. In combinatie met het nieuw gevormde college, gemeenteraad en de vele woningbouwinitiatieven is het logisch en verstandig om in 2022 te starten met het actualiseren van de nota grondbeleid. Daarnaast wordt overwogen om een nota kostenverhaal op te stellen (uitwerking van de nota grondbeleid). Met een nota kostenverhaal worden de
uitgangspunten vastgelegd over de wijze waarop de kosten verhaald worden op initiatiefnemers van bouwplannen. Daarop vooruitlopend zijn we begonnen met het formuleren van beleid omtrent het verhalen van ambtelijke kosten bij een faciliterende ontwikkeling. 

Meerjaren Prognose Grondexploitaties

De lopende grondexploitaties zijn met het opstellen van de jaarrekening over 2021 geactualiseerd van peildatum 1 januari 2021 naar peildatum 1 januari 2022. De financiële consequenties voortvloeiend uit het actualiseren van de grondexploitaties, zijn in de jaarrekening over 2021 verwerkt. In deze paragraaf grondbeleid voor de begroting 2023 - 2026 is de actuele prognose van de te verwachten resultaten op de hiervoor benoemde geactualiseerde grondexploitaties gebaseerd.  Naast de paragraaf grondbeleid werken we met een Meerjaren Prognose Grondexploitaties (MPG). Het MPG geeft meer gedetailleerd inzicht in de lopende grondexploitaties en moet gezien worden als aanvulling op de paragraaf grondbeleid behorende bij de jaarrekening. In de vergadering van donderdag 30 juni 2022 heeft de raad zowel de jaarrekening 2021 als het MPG op peildatum 1 januari 2022 vastgesteld. Met het vaststellen van het MPG zijn ook de financiële kaders voor de lopende grondexploitaties bepaald. 

Winstneming

In de notitie "Grondbeleid in begroting en jaarstukken (2019)" van de commissie Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is de aanbeveling opgenomen dat, volgens het realisatiebeginsel, wanneer voldoende zekerheid voor het nemen van winst bestaat, de winst dan ook dient te worden genomen. Binnen gemeente Oude IJsselstreek wordt het tussentijds nemen van winst actief toegepast. Bij het actualiseren van de grondexploitaties ten behoeve van de jaarrekening over 2021 heeft de gemeente (tussentijds) winst genomen. 

Beleidsuitgangspunten reserves, voorzieningen en risico's voor grondzaken

De gemeente kent geen reserve voor (nadelige) resultaten van de grondexploitaties. Voor de gronden in exploitatie met verwachte nadelige resultaten wordt voor deze nadelige resultaten een verliesvoorziening getroffen. Risico's worden geïnventariseerd en zijn van invloed op het weerstandsvermogen van de gemeente. Deze zal groot genoeg moeten zijn om de risico's af te dekken wanneer deze zich ook daadwerkelijk voordoen. Daarmee kan worden gesteld dat met verwachte nadelige resultaten en risico's binnen de grondexploitatie in voldoende mate rekening wordt gehouden.

Wijziging in wet- en regelgeving

Terug naar navigatie - Wijziging in wet- en regelgeving

Vennootschapsbelasting

Per 1 januari 2016 is de vennootschapsbelasting voor publieke organisaties ingevoerd. Het heeft tot gevolg dat de gemeente belasting moet afdragen over de winst die we met "commerciële activiteiten" maken. Onder commerciële activiteiten verstaan we in dit verband activiteiten die zowel de gemeente als private partijen kunnen verrichten. Binnen de gemeente is een aantal jaren geleden een Quick scan (berekening) uitgevoerd om te bezien of de gemeente (voor het onderdeel grondexploitaties) in aanmerking komt voor de vennootschapsbelasting. Op basis van deze inventarisatie is gebleken dat de gemeente niet in aanmerking komt voor de vennootschapsbelasting. De uitkomst van de hiervoor benoemde exercitie is met de belastingdienst gedeeld en zij deelden die conclusie. Voor een groot deel was dit toe te rekenen aan het tekort op de grondexploitatie voor Hutten Noord. Deze grondexploitatie is echter met het opstellen van de jaarrekening over 2021 afgesloten. Daarnaast zijn in 2021 een tweetal nieuwe grondexploitaties geopend (Het Varsseveld Industrie Park en "t Kuipje) en is het resultaat als gevolg van de marktomstandigheden aan het verbeteren. Vandaar dat we in 2022 opnieuw in overleg met een fiscalist moeten bezien of we als gemeente al of niet in aanmerking komen voor de vennootschapsbelasting. In aanloop naar het opstellen van de jaarrekening over 2022 zal in september begonnen worden met de werkzaamheden.

Omgevingswet

Naar verwachting zal de Omgevingswet per 1 januari 2023 in werking treden. De Omgevingswet bundelt en moderniseert de wetten voor de leefomgeving. De wet voorziet in de integratie van de regels over onteigening, het voorkeursrecht, landinrichting, stedelijke herverkaveling en het kostenverhaal.

De huidige instrumenten van het voorkeursrecht worden vervangen door instrumenten die zo dicht mogelijk blijven bij de oude grondslagen voor vestiging van een voorkeursrecht zoals de omgevingsvisie (de oude structuurvisie) en het omgevingsplan (het bestemmingsplan). In de nieuwe wetgeving voor onteigening wordt een scheiding aangebracht tussen de onteigeningsprocedure en de schadeloosstellingsprocedure. Beide procedures worden afzonderlijk van elkaar doorlopen. Het bestuur dat het aangaat neemt een onteigeningsbeschikking dat door de bestuursrechter moet worden bekrachtigd. De rechtbank spreekt niet langer de onteigening uit. Nadat aan een aantal wettelijke voorwaarden is voldaan wordt een onteigeningsakte ingeschreven.

Overheden zijn verplicht om de kosten die gepaard gaan met gebiedsontwikkeling te verhalen. Het afsluiten van een overeenkomst tussen de initiatiefnemer van de bouwactiviteit en het bevoegd gezag heeft daarbij de voorkeur. Als het niet mogelijk is een overeenkomst af te sluiten, is de publiekrechtelijke weg verplicht. Dan verhaalt het bevoegd gezag de kosten op basis van de regels in een omgevingsplan, een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit of een projectbesluit. Zolang de kostenverhaalbijdrage niet is betaald, is het verboden om de bouwwerkzaamheden uit te voeren.  

De wet biedt twee mogelijkheden van publiekrechtelijk kostenverhaal: kostenverhaal voor integrale gebiedsontwikkeling (concreet eindbeeld en tijdsplanning van de ontwikkeling) en kostenverhaal voor organische ontwikkeling (dan ontbreken een tijdsplanning en een eindbeeld). Kostenverhaal met tijdvak is mogelijk bij een omgevingsplan, omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit of projectbesluit. Kostenverhaal zonder tijdvak kan alleen via het omgevingsplan plaatsvinden. Het exploitatieplan zoals we die vanuit de huidige Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) kennen, verdwijnt en daarvoor in de plaats komt de kostenverhaalbeschikking.

Binnen de gemeente wordt gewerkt aan een omgevingsplan voor Etten (pilot) en het buitengebied van de gemeente. Tegelijkertijd wordt voor een uitleglocatie woningbouw gewerkt aan het opstellen van een omgevingsplan inclusief de uitwerking van het kostenverhaal onder het regime van de omgevingswet. Dit alles gebeurt in overleg met externe adviseurs.

Didam arrest

De Hoge Raad heeft op 26 november 2021 geoordeeld dat een overheidslichaam dat een onroerende zaak wil verkopen, gelegenheid moet bieden aan (potentiële) gegadigden om mee te dingen naar deze onroerende zaken, indien er meerdere gegadigden zijn voor de aankoop van de desbetreffende onroerende zaak of redelijkerwijs te verwachten is dat er meerdere gegadigden zullen zijn. Dit houdt in dat het overheidslichaam de koper moet selecteren aan de hand van objectieve, toetsbare en redelijke criteria. Deze verplichting vloeit voort uit het gelijkheidsbeginsel, dat in deze context strekt tot het bieden van gelijke kansen. Een overheidslichaam dient dit beginsel in acht te nemen bij een beslissing met wie en onder welke voorwaarden het een overeenkomst sluit tot verkoop van een aan hem toebehorende zaak. Op dit punt verschilt de positie van een overheidslichaam met die van een private partij. Het gelijkheidsbeginsel brengt ook mee dat het overheidslichaam, teneinde gelijke kansen te creëren, een passende mate van openbaarheid moet verzekeren met betrekking tot de beschikbaarheid van de onroerende zaak (I), de selectieprocedure (II), het tijdschema (III) en de toe te passen selectiecriteria (IV). Het overheidslichaam moet hierover tijdig voorafgaand aan de selectieprocedure duidelijkheid scheppen door informatie over deze aspecten bekend te maken en wel op een zodanige wijze dat (potentieel) gegadigden daarvan kennis kunnen nemen. Dit is een verstrekkende uitspraak en het betekent in ieder geval dat de gemeente haar beleid hierop moet aanpassen (tegen het licht houden van het grondbeleid en uitgiftebeleid). Voor een aantal concrete casussen wordt in overleg met de huisadvocaat bezien hoe met deze initiatieven om te gaan in relatie tot het arrest. Wel zien we dat, ondanks de interesse vanuit de markt, uitgifte van kavels daardoor mogelijk gaat vertragen. In de uitgevoerde risico - analyse op peildatum 1 januari 2022 is het risico ten aanzien van de fasering meegenomen. De uitkomst van de uitgevoerde risico - analyse is meegenomen in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing van de jaarrekening. 

 

Toelichting op het exploitatieresultaat van de grondexploitaties

Terug naar navigatie - Toelichting op het exploitatieresultaat van de grondexploitaties

Actualisatie grondexploitaties

Zoals aangegeven in de inleiding van deze paragraaf zijn de lopende grondexploitaties ten behoeve van de jaarrekening over 2021 geactualiseerd naar peildatum 1 januari 2022. Daarmee wordt, conform één van de vereisten die gesteld wordt aan de paragraaf grondbeleid, een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de grondexploitaties afgegeven. Met het actualiseren van de grondexploitaties van peildatum 1 januari 2021 naar peildatum 1 januari 2022 zijn de volgende stappen doorlopen:

  • De boekwaarden zijn bijgesteld op basis van gerealiseerde inkomsten en uitgaven in 2021;
  • De ramingen van de nog te verwachten uitgaven en inkomsten zijn geactualiseerd;
  • De planning en fasering zijn naar aanleiding van de laatste ontwikkelingen geactualiseerd;
  • Eventuele gevolgen voortvloeiend uit gewijzigde wet - en regelgeving is verwerkt;
  • De parameters rente, kostenstijging en zijn aangepast.

Resultaten van gronden in exploitatie

Het verwachte (eind)resultaat van alle gronden in exploitatie op peildatum 1 januari 2022 hebben we weergegeven in onderstaande tabel.

 

Projecten

Boekwaarde

per 31.12.2021 (A)

Nog te realiseren (B)

Resultaat op eindwaarde (C = A + B) Resultaat netto contant Toelichting

 

 

Uitgaven

Inkomsten Saldo      

60320002 - De Rieze V+VI Ulft (Bedrijventerrein)

3.269.626 187.280 4.121.500 -3.934.220 -664.594 -613.982 Voordelig

60320003 - Hofskamp-Oost II Vsv (Bedrijventerrein)

1.294.208 270.618 1.728.755 -1.458.137 -163.929 -157.563 Voordelig
60320004 - Het Varsseveld Industriepark Vsv (Bedrijventerrein) 165.467 33.925 248.045 -214.120 -48.653 -46.764 Voordelig
60820004 - Slawijkseweg Netterden (woningbouw) 100.312 35.593 138.860 -103.267 -2.955 -2.840 Voordelig
60820007 - Kromkamp Sinderen (woningbouw) 4.199.170 17.732.720 21.952.867 -4.220.147 -20.976 -17.208 Voordelig
60820013 - 't Kuipje Breedenbroek (woningbouw)* 40.418 419.929 322.800 97.129 137.547 132.205 Nadelig

Totaal

9.069.202

18.680.065

28.512.827 -9.832.762 -763.560 -706.152 Voordelig

* De grondexploitatie voor 't Kuipje in Breedenbroek kent een tekort en voor het tekort is dan ook een voorziening getroffen.

Actuele ontwikkelingen

De geactualiseerde grondexploitaties op peildatum 1 januari 2022 zijn door de raad op donderdag 30 juni 2022 als financieel kader vastgesteld. Echter, de ontwikkelingen lopende het jaar staan niet stil en vandaar dat in deze alinea de belangrijkste ontwikkelingen die van invloed zijn op het resultaat van de lopende grondexploitaties worden toegelicht:

Ontwikkeling parameters

De parameter voor kostenstijging in de geactualiseerde grondexploitaties voor de periode na 1 januari 2022 is gebaseerd op de "Outlook grondexploitaties 2022" van Metafoor Ruimtelijke Ontwikkeling (versie december 2021). Door de snel veranderende macro - economische omstandigheden wijken een aantal parameters af van de hiervoor benoemde outlook. Die afwijkingen zijn mede ontstaan als gevolg van de lockdowns in China en de oorlog in Oekraïne, die de logistieke ketens verstoren. Inmiddels is door Metafoor Ruimtelijke Ontwikkeling een actualisatie van de parameters uitgebracht en dan specifiek voor de ontwikkelingen in 2022 (dateert van juli 2022). In de geactualiseerde grondexploitaties op peildatum 1 januari 2022 is voor 2022 van een kostenstijging van 4% uitgegaan (midden van de afgegeven bandbreedte van 3% tot 5% op jaarbasis). Op basis van actueel inzicht is de bandbreedte bijgesteld van 6% tot 12% op jaarbasis. Op het moment dat we ook hier uitgaan van het midden van de afgegeven bandbreedte zou dat resulteren in een kostenstijging van 8% op jaarbasis en dat is een verdubbeling ten opzichte van hetgeen waarmee we rekening houden. Een bijstelling van de parameter in de grondexploitatie heeft een negatief effect op het resultaat van de grondexploitatie. Zeker in het geval van de grondexploitatie voor Het Varsseveld Industrie Park (Het VIP) zal dit een aanzienlijk negatief effect hebben op het resultaat van de grondexploitatie.  In de uitgevoerde risico - analyse op peildatum 1 januari 2022 is rekening gehouden met een hoger uitvallende kostenstijging dan voorzien is in de grondexploitatie, maar niet met een stijging van een dergelijke omvang. Met het actualiseren van de grondexploitaties van peildatum 1 januari 2022 naar 1 januari 2023 ten behoeve van de jaarrekening over 2022 zullen de ramingen worden bijgesteld op basis van de daadwerkelijke prijsstijgingen in 2022 en zullen de negatieve effecten zichtbaar worden.  

Didam arrest en uitgifte kavels

Bij de wijzigingen in de wet- en regelgeving is al ingegaan op de mogelijke gevolgen van het Didam arrest op de uitgifte van bouwrijpe kavels. Voor het bedrijventerrein De Rieze geldt dat we als gemeente met meerdere initiatiefnemers in gesprek waren voor de uitspraak van het Didam arrest. In overleg met de huisadvocaat wordt nu bezien hoe hiermee om te gaan. De verwachting is echter wel de uitgifte van kavels op het bedrijventerrein, ondanks de interesse vanuit de markt, daardoor minder voorspoedig verloopt dan voorzien is in de geactualiseerde grondexploitatie op peildatum 1 januari 2022. In de risico - analyse op peildatum 1 januari 2022 is rekening gehouden met een mogelijke vertraging in de uitgifte van kavels. Ook hier geldt dat met het actualiseren van de grondexploitaties op peildatum 1 januari 2023 de daadwerkelijke verkopen (en daarmee de bijgestelde fasering) verwerkt zullen worden.

Regionaal bedrijventerrein A18 Bedrijvenpark en Euregionaal Bedrijventerrein DocksNLD

De gemeenten Doetinchem, Montferland, Bronckhorst en Oude IJsselstreek werken samen bij de ontwikkeling en herontwikkeling van bedrijventerreinen binnen de gemeenten. Specifiek bij de ontwikkeling van het Regionaal Bedrijventerrein A18 Bedrijvenpark in de gemeente Doetinchem en het Euregionaal Bedrijventerrein DocksNLD in de gemeente Montferland, waarbij de deelnemende gemeenten risicodragend zijn.

In 2019 hebben de vier Achterhoekse gemeenteraden ingestemd met de uitwerking van de gedachtelijnen voor de toekomst van de bedrijventerreinen in de West Achterhoek. De uitwerking van deze gedachtelijnen betekent voor het A18 Bedrijvenpark dat het noordelijk deel weer in exploitatie wordt genomen door de toenemende vraag naar (grote) bedrijfskavels, de concrete belangstelling en een daadwerkelijke verkoop op het noordelijk deel.

De geactualiseerde grondexploitatie voor het A18 Bedrijvenpark op peildatum 1 januari 2022 laat een (gering) overschot zien. De risico's in relatie tot de ontwikkeling worden ingeschat op € 200.000 op peildatum 1 januari 2022 en rekening houdend met het gemeentelijk aandeel van 20% hebben we een bedrag van € 40.000 meegenomen als risico (input voor het bepalen van de vereiste weerstandscapaciteit).

 

Risico’s

Terug naar navigatie - Risico’s

Inleiding

Grondexploitaties kenmerken zich (onder meer) door het feit dat in een vroeg stadium kosten worden gemaakt, terwijl de opbrengsten (en dus de dekking van de exploitaties) veelal op een later moment worden geboekt. In dergelijke trajecten doen zich financiële risico's voor (marktontwikkeling, tegenvallende opbrengsten, et cetera). Omdat de risico's binnen de grondexploitaties zich waarschijnlijk nooit gelijktijdig en / of met een maximale omvang aandienen, kan voor de bepaling van de weerstandscapaciteit niet worden volstaan met een optelling van de afzonderlijke project risico's. Sommige risico's zullen zich nooit voordoen, terwijl andere zich in hun maximale omvang aandienen. Met het actualiseren van de grondexploitaties op peildatum 1 januari 2022 zijn ook de kansen en bedreigingen in beeld gebracht en met behulp van een rekenmodel zijn middels willekeurige scenario's bepaald en gerangschikt van "best case" tot "worse case". Het model levert vervolgens een bandbreedte aan waartussen het financiële resultaat zich waarschijnlijk begeeft. Deze exercitie is per project (lopende grondexploitatie) uitgevoerd en met de uitkomsten is de omvang van de benodigde (vereiste) weerstandscapaciteit specifiek voor de grondexploitaties hierop afgestemd.

Vertrekpunt voor de uitgevoerde risicoberekeningen zijn de geactualiseerde grondexploitaties op peildatum 1 januari 2022. Zoals aangegeven voert het model simulaties uit waarbij een fysiek proces niet één keer maar vele malen wordt gesimuleerd, elke keer met andere startcondities. Het resultaat van deze verzameling simulaties is een verdeling die het hele gebied van mogelijke uitkomsten weergeeft (simulatieresultaten als afwijking ten opzichte van het begrote resultaat). Dit betekent dat in percentages kan worden aangegeven hoe groot de kans is dat het resultaat zich binnen bepaalde waarden bevindt. Voor het bepalen van de vereiste weerstandscapaciteit is dit een belangrijk gegeven. De uitkomst van de risico - analyse per project resulteert in een grafiek waarbij het totaal oppervlak onder de grafiek 100% bedraagt. Voor het bepalen van de vereiste weerstandscapaciteit gaan we uit van een bandbreedte van 80% waarbinnen het resultaat van de grondexploitatie zich beweegt (de uiterste resultaten < 10% en > 90% worden buiten beschouwing gelaten). In de praktijk wordt het resultaat bij het 90e percentiel (de waarde waarbij slechts 10% van de trekkingen in de simulatie een slechter resultaat geeft) als voldoende zeker beschouwd.

Resultaat risico - analyse op peildatum 1 januari 2022

Onderstaande tabel laat een samenvatting van de analyse per complex zien. Behalve het risico (risico ten opzichte van het resultaat) is ook de vereiste weerstandscapaciteit per complex aangeduid indien geen rekening wordt gehouden met verevening met resultaten en risico's van andere complexen. Wel wordt rekening gehouden met het resultaat van het betreffende complex zelf en met de ruimte die in de ramingen binnen de grondexploitaties zit (onvoorzien). De optelling van de aldus per complex bepaalde vereiste weerstandscapaciteit, is dus de totaal benodigde risicobuffer wanneer geen rekening wordt gehouden met verevening van positieve en negatieve risico's en resultaten tussen de grondexploitatiecomplexen. 

Omschrijving Formule De Rieze Hofskamp Oost Kromkamp Slawijkseweg 't Kuipje VIP Totaal Toelichting
Resultaat grondexploitatie A  -613.982 -157.563 -2.840 -46.764 +132.205 -17.208 -706.152 Positief
Resultaat plus voorziening B -613.982 -157.563 -2.840 -46.764 0 -17.208 -838.357 Positief
Minimumresultaat (90% zekerheid) C -314.982 -53.563 +18.760 -15.064 +198.605 +642.792 +476.548 Negatief
Risico t.o.v. resultaat D = C - A +299.000 +104.000 +21.600 +31.700 +66.400 +660.000 +1.182.700 Negatief
Bruto resultaat (indien > 0) E = D + B 0 0 +18.760 0 +66.400 +642.792 +727.952 Negatief
Onvoorzien in grondexploitatie F 0 0 0 0 0 0 0 Neutraal
Netto risico (indien > 0) G = E + F 0 0 +18.760 0 +66.400 +642.792 +727.952 Negatief

Het totaal aan vereiste weerstandscapaciteit in relatie tot de lopende grondexploitatie is begroot op € 727.952 op peildatum 1 januari 2022. Op basis van de te actualiseren grondexploitaties op peildatum 1 januari 2023 zal ook weer een risico - analyse uitgevoerd worden.

Naast de eigen grondexploitaties is de gemeente ook een samenwerking aangegaan in de ontwikkeling van het Regionaal Bedrijvenpark A18. Het risico voor gemeente Oude IJsselstreek in relatie tot de ontwikkeling is begroot op € 40.000 op peildatum 1 januari 2022. Daarmee komt het totaal aan vereiste weerstandscapaciteit in relatie tot de grondexploitaties uit op een bedrag van € 767.952 op peildatum 1 januari 2022 (€ 727.952 voor de lopende grondexploitaties + € 40.000 voor Bedrijvenpark A18).

    •  

Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Het weerstandsvermogen geeft aan in hoeverre de gemeente middelen kan vrijmaken om grote tegenvallers op te vangen, zonder dat dit betekent dat het beleid direct veranderd moet worden. Hierbij wordt een relatie gelegd tussen de omvang van de financiële risico’s en de middelen waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om deze risico’s af te dekken (weerstandscapaciteit).

De benodigde omvang van het weerstandsvermogen is afhankelijk van de financiële risico’s die de gemeente loopt en de kans dat de risico’s daadwerkelijk effectief worden. Hiervan maken wij een inschatting per risicocategorie.
Om de ontwikkeling van onze financiële positie te monitoren en tijdig bij te kunnen sturen, indien nodig, wordt voorgesteld rekening te houden met een ratio beschikbaar/benodigd weerstandsvermogen van minimaal 2. Dat geeft een buffer om bij tegenvallers met langere termijn doorwerking, tijd te hebben om structureel bij te sturen.

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

Het bestaande beleid is vastgelegd in de nota Weerstandsvermogen. Daarnaast geldt de begrotingsdoctrine.
Beleidsuitgangspunten:
• Gemeente Oude IJsselstreek gebruikt incidentele weerstandscapaciteit om incidentele tegenvallers te dekken;
• De begroting moet elk jaar structureel sluitend zijn. Structurele tegenvallers moeten opgevangen worden door structurele middelen. De begroting 2023 voldoet hieraan.
• Het weerstandsvermogen wordt zoveel mogelijk intact gelaten en er wordt terughoudend opgetreden bij beschikking over de algemene reserve. Dit omdat niet alle risico’s volledig gekwantificeerd kunnen worden. Om een goed beeld te houden op de risico’s en de beschikbare weerstandscapaciteit worden deze minimaal tweemaal per jaar (bij de programmabegroting en de jaarrekening) geïnventariseerd en beoordeeld;
• De post onvoorzien wordt alleen gebruikt voor éénmalige tegenvallers; deze tegenvallers dienen te voldoen aan de criteria: onvoorzienbaar, onvermijdbaar en onuitstelbaar
• De algemene reserve wordt volledig meegerekend bij de bepaling van de weerstandscapaciteit.

Weerstandsvermogen

Terug naar navigatie - Weerstandsvermogen

Het weerstandsvermogen geeft de relatie weer tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en alle risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd of die niet verzekerd zijn. De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet-begrote kosten te dekken. De risico’s zijn alle voorzienbare risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn voor de financiële positie.

Weerstandscapaciteit
De structurele weerstandscapaciteit geeft de mate aan waarin de gemeente zelf in staat is om niet-begrote kosten te dekken uit structurele middelen, zonder direct het bestaande beleid te moeten aanpassen dan wel bezuinigingen door te voeren. Hierbij kan gedacht worden aan de mogelijkheden die er zijn tot het verhogen van de inkomsten (bijvoorbeeld via belastingverhoging). Bij de incidentele weerstandscapaciteit gaat het om de aanwezigheid van vrij besteedbare middelen die éénmalig kunnen worden ingezet. De bestemmingsreserves en niet-benutte belastingcapaciteit nemen we uit oogpunt van behoedzaamheid niet in de weerstandscapaciteit mee.

Onderstaande tabel bevat het overzicht van de weerstandscapaciteit per begin van het boekjaar 2023.

Weerstandscapaciteit (x € 1.000)
Bedrag
a. Begrotingsruimte (post onvoorzien) 49
b. Algemene reserves 24.245
c. Stille reserves 1.000
Totaal weerstandscapaciteit per 1-1-2023 25.294

Toelichting

A. Begrotingsruimte
Voor de dekking van niet voorziene uitgaven is in de begroting een structureel bedrag van € 1,25 per inwoner, ofwel een totaalbedrag van afgerond € 49.000 opgenomen.

B. Algemene reserve

Algemene reserve
(x 1.000)
Werkelijke stand
31-12-2021
Begrote stand
1-1-2022
Begrote stand
1-1-2023
Algemene reserve 23.040 22.815 24.245

C. Stille reserves
Een stille reserve is het verschil tussen de hogere directe opbrengstwaarde bij verkoop en de boekwaarde van de diverse activa zoals ze op de balans staan. De mogelijke meeropbrengsten bij verkoop kunnen voor andere doelen worden aangewend. Dit geldt alleen voor bezittingen die direct verhandelbaar of verkoopbaar zijn. Bijvoorbeeld panden en objecten, maar ook bos-en landbouwgronden die niet of met een lagere boekwaarde op de balans staan. Bij de berekening van de weerstandscapaciteit wordt rekening gehouden met 50% van het verschil tussen de boekwaarde en de actuele WOZ-waarde. We nemen voor de weerstandscapaciteit het bedrag van € 1.000.000.

 

Risico's
Door de risico’s in beeld te brengen, kunnen we het benodigd weerstandsvermogen bepalen. Voor elk risico wordt beoordeeld of het risico kan worden vermeden, verminderd, overgedragen of geaccepteerd. Daarbij wordt een inschatting gemaakt van de kans dat het risico zich voordoet en het bedrag ten hoogte van de maximale risico.

De komende jaren willen we ons risicomanagement verbeteren, als onderdeel van de versterking van de algehele interne beheersing.  Dit kan leiden tot aanpassing van de in deze paragraaf genoemde risico's. Voor dit moment hebben we ervoor gekozen om de bestaande risico-inschatting grotendeels in stand te laten en alleen op een beperkt aantal onderdelen aanpassingen te doen. In totaal is het risico voor Oude IJsselstreek berekend op € 7,1 miljoen.

De belangrijkste risico’s voor Oude IJsselstreek (x 1.000) :

Risico's Mate inschatbaarheid Beheersing Financieel gevolg Risico
a. Aansprakelijkheid/eigendom/Bedrijfsvoering        
Schadeclaims Slecht Verminderen 400 40
Eigendommen Slecht Verminderen 450 45
Personeel/inhuur Redelijk Accepteren 1.000 500
ICT Slecht Verminderen 4.000 400
Bedrijfsvoering overig Slecht Accepteren 800 160
b. Financiële risico's        
Bestuursdwang/proceskosten Slecht Verminderen 300 150
Renterisico (NIEUW) Redelijk Accepteren 1.000 250
Algemene uitkering (NIEUW) Slecht Accepteren 2.500 625
c. Grondexploitatie        
Zie paragraaf Grondbeleid Redelijk  Accepteren 768 768
d. Verbonden partijen        
Zie paragraaf verbonden partijen  Goed  Verminderen 4.648 465
e. Open einde regelingen        
Sociaal Domein Slecht Verminderen 4.000 1.000
f. Garant en borgstellingen        
Garant- en borgstellingen Redelijk Accepteren 170.973 1.710
g. Overige (externe) factoren        
Overige factoren Slecht Verminderen 5.000 1.000
Totaal     195.839 7.113

Toelichting categorieën

a. Aansprakelijkheid/ eigendommen /bedrijfsvoering
Dit betreft onder andere aansprakelijkheid voor schadeclaims vanwege onzorgvuldig, onjuist of niet tijdig handelen. Daarnaast hebben we een beperkt risico op het gebied van brand- en stormschade op gemeentelijke gebouwen. Ook hebben we risico’s op de eigen percelen ten aanzien van verontreiniging.
Daarnaast lopen we risico op de personeelslasten/ inhuur. Het wordt steeds moeilijker om bepaalde vacatures te vervullen. Er zijn niet/ zeer moeilijk mensen meer te vinden. Dat kan leiden tot hogere personeelslasten, omdat er meer extern moet worden ingehuurd/ingekocht. Op dit moment is de markt dusdanig, dat zelfs dit niet meer altijd lukt, wat ook maakt dat de tarieven zeer sterk zijn gestegen. Dit leidt, naast extra kosten, ook tot een nog hogere druk op de staande organisatie, wat vervolgens tot hoger ziekteverzuim kan leiden.
De risico’s ten aanzien van ICT worden de komende jaren steeds groter met betrekking tot bijvoorbeeld hacks, ransomware, DDOS-aanvallen. Natuurlijk zijn er de nodige maatregelen genomen om hackers zoveel mogelijk te weren, en worden medewerkers regelmatig gewaarschuwd om de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen, maar hackers zijn inventief en bedenken telkens nieuwe wegen om de beveiliging te omzeilen. De financiële gevolgen van een hack kunnen groot zijn.
De post bedrijfsvoering overig betreft tot slot een aantal specifieke risico’s:
• Personeelslasten/inhuur; gemeente is eigen risicodrager voor de ww.
• Eigen risicodrager wachtgeldverplichtingen bestuurders.
• Gemeente is pensioenverzekeraar van bestuurders.

b. Financiële risico’s
• Bestuursdwang en proceskosten
• Renterisico: dit is een nieuw opgenomen risico. Met name door de situatie in Oekraine zijn de rentetarieven voor langlopende leningen in 2022 in korte tijd zeer sterk gestegen. 
• Algemene uitkering: gezien de grilligheid en onvoorspelbaarheid van de uitkeringen vanuit het Rijk, is er een reëel risico dat de hoogte van de algemene uitkering anders wordt dan zoals dit nu op basis van de meicirculaire 2022 in de begroting 2023 is verwerkt.

c. Grondexploitatie
• zie paragraaf “Grondbeleid”

d. Verbonden partijen
• Zie paragraaf "Verbonden partijen"

e. Open-einde regelingen
De uitgaven die gemoeid zijn met open-einde regelingen zijn, zoals de naam al aangeeft, moeilijk te beïnvloeden door de gemeente omdat het beroep op deze regelingen en subsidies niet te maximeren is.

Regelingen en maatregelen Sociaal Domein (Jeugd, WMO):
In het sociaal domein blijft sprake van belangrijke ontwikkelingen die kansen en onzekerheden meebrengen voor 2023 en daarna.
• In regionaal verband is verblijfszorg jeugd per 1 juli 2022 op een andere manier ingekocht. Onderdeel van deze inkoop is een andere manier van samenwerking met minder aanbieders en een andere bekostigingsvorm. In de begroting is een inschatting gemaakt van het financiële effect van deze nieuwe inkoop. Er worden kostenbesparingen verwacht, maar het is onzeker of dit in werkelijkheid al op korte termijn gerealiseerd kan worden.
 • Ook in regionaal verband loopt ten tijde van het opmaken van de begroting een traject voor een andere inkoop van hoogcomplexe jeugdzorg. De (financiële) resultaten daarvan zijn nog niet bekend om te worden vertaald in de begroting.
• De doordecentralisatie van Beschermd Wonen van centrumgemeenten naar alle gemeenten is enkele keren uitgesteld en staat momenteel gepland voor 1 januari 2024. Per dat moment wordt ook een ander bekostigingsmodel vanuit het Rijk ingevoerd, met een ingroeipad. Vooruitlopend daarop hebben wij de toegangsfunctie voor nieuwe instroom reeds op ons genomen en ook op dit deel van de zorg is per 1 juli 2022 een nieuwe inkoop van kracht. Het financiële effect van dit hele proces is nog niet bekend;
• Vanaf 2022 is de gemeente waar een jeugdige staat ingeschreven verantwoordelijk voor de zorgvraag en de betaling ervan van de jeugdige, ook wanneer deze verblijft in een instelling in een andere gemeente.  Het jaar 2022 is nadrukkelijk een overgangsjaar, waarin we soms zorg moeten voorfinancieren en later kunnen declareren bij andere gemeenten en vice versa. Of en in hoeverre dit leidt tot bijstellingen op de huidige meerjarenbegroting is op dit moment niet bekend.
• De invoering van het abonnementstarief in de Wmo (per 1 januari 2019) heeft een aanzuigende werking gehad en we zien de afgelopen jaren een nadrukkelijke stijging in de kosten voor met name huishoudelijke hulp. In hoeverre dit nog verder doorzet de komende jaren is niet bekend. Tegelijkertijd is het de bedoeling dat per 2025 wederom een aanpassing komt op het abonnementstarief, waarmee we mogelijk weer terug zouden gaan naar de situatie van voor 2019. Dit gaat wel gepaard met een korting op het gemeentefonds. Of en welk financieel effect dit per saldo voor ons heeft is nog niet bekend.
• Voor 2023 heeft het kabinet extra middelen beschikbaar gesteld voor jeugdzorg. Voor de jaren 2024 en daarna nog niet, omdat dit afhangt van afspraken rondom de zogenaamde Hervormingsagenda. Op basis van landelijke afspraken, voortkomend uit de arbitragezaak tussen VNG en Rijk, mogen we voor de jaren 2024 t/m 2026 in de begroting wel rekening houden met een stelpost van 100% voor de te verwachten extra jeugdzorggelden in die jaren. In de vorige meerjarenbegroting was dit nog 75%, dit hebben wij nu opgehoogd naar 100%. Daarnaast hebben wij gezien de risico's rondom jeugdzorg voor die jaren ook rekening gehouden met een stelpost voor mogelijke extra jeugdzorgkosten (gelijk aan die 25% ophoging). Het effect van deze twee posten is daarmee per saldo nihil.
• Het is nog onduidelijk of de gemeente in aanmerking komt voor compensatie over de jaren 2020 en 2021 voor gemeenten die zijn geconfronteerd met een aanzienlijk stijging voor de kosten van voogdij en 18+. Zo ja, dan kan dit leiden tot eenmalig extra rijksbijdragen voor het jaar 2023.
• Het is nog onduidelijk welk effect Covid-19 en de lockdowns hebben gehad op de mentale gezondheid voor onze inwoners en wat dit doet met toekomstige zorgvraag;

Regelingen en maatregelen Sociaal Domein (Participatie)
• Uitvoering Participatiewet in eigen beheer: De uitvoering van de participatiewet in eigen beheer per 1 januari 2021 en de oprichting van STOER brengt risico’s met zich mee, die voorheen onder primaire verantwoordelijkheid van Laborijn vielen. De hoogte van deze risico’s is in grote mate afhankelijk van de manier waarop de nieuwe werkwijze verder wordt doorontwikkeld.
• De gemeente Oude IJsselstreek is al jaren een zgn. nadeelgemeente. Dit houdt in dat de gemeente al jaren minder Buig ontvangt dan dat zij werkelijk nodig heeft om de uitkeringen te betalen. De verwachting is dat dit ook de komende jaren zal zijn. Voor het ontvangen van een vangnetuitkering om dit nadeel deels te compenseren moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Op voorhand is niet zeker of de gemeente hieraan voldoet.
Een aantal van deze voorwaarden zijn deels afhankelijk van politieke keuzes zoals het inzetten van boetes en maatregelen en het actief opleggen en innen terugvorderingen en verhaal. De keuzes die hierin gemaakt worden moeten we zien in het licht van de vastgestelde visie. Werken vanuit de bedoeling is niet louter gericht op handhaving maar zaken in perspectief zetten en integraal afwegen.

• Exploitatiesubsidies
• Leerlingenvervoer
• ZIN (Zorg in Natura)

f. Garant/borgstellingen
Het overzicht van de borg-/garantstellingen is opgenomen in de jaarstukken 2021.

g. Overige (externe) factoren
• Economische ontwikkelingen, die buiten de invloedssfeer van de gemeente vallen.
• Planschade.
• Schade ten gevolge van veranderend klimaat en of extreme weersomstandigheden.
• Leges.
• Hypotheken personeel.
• Fluctuatie kosten en opbrengsten Afvalscheiding.
• Uitkering gemeentefonds inclusief Btw- compensatiefonds (BCF).
• Vennootschapsbelasting (VPB).
• Omgevingswet
• Na-ijl effecten Corona
• Algehele maatschappelijke en macro-economische (mondiale) ontwikkelingen

Ten opzichte van de vorige begroting zijn de volgende risico's vervallen:

Vervallen risico's t.o.v. begroting 2022 Mate inschatbaarheid Beheersing Financieel gevolg Risico
Niet tijdig of volledig halen gestelde doelen Redelijk Verminderen 1.200 240
Dividend Redelijk Accepteren 700 105
Covid Slecht Accepteren 1.000 250
Totaal     2.900 595

Niet tijdig of volledig halen gestelde doelen
Dit risico omvatte het niet tijdig en in volle omvang behalen van taakstellingen / dekkingsmogelijkheden. De reden dat dit is vervallen is dat we in de begroting geen specifieke taakstellingen hebben opgenomen, waarmee dit risico niet (meer) relevant is.

Dividend
Dit risico was opgenomen vanwege druk op dividenduitkeringen van Alliander en de BNG.  Voor Alliander had het te maken met het risico dat de benodigde kapitaalversterking niet zou lukken en voor de BNG zou mogelijk versterking van het eigen vermogen nodig zijn vanwege verscherpte regelgeving. De kapitaalversterking van Alliander is inmiddels gelukt en de verwachting is dat voor eventuele extra investeringen het Rijk bijspringt, zodat dit risico is vervallen. De BNG geeft in zijn laatste jaarverslag aan ruimschoots te voldoen aan de kapitaaleisen die de ECB stelt. Ook dit risico komt daarmee te vervallen.

Covid
Dit was als specifiek risico opgenomen, maar we zien op dit geen reden dit nog als zodanig te behandelen. We hebben het daarom ondergebracht bij het algemene risico t.a.v. overige externe factoren.

Uittreding Laborijn - financiele afwikkeling
In het totale risicobedrag voor het Sociaal Domein was een (niet nader gespecificeerd) risico opgenomen voor de afwikkeling van de uittreding uit de GR Laborijn. Aangezien in de zomer van 2022 overeenstemming is bereikt met Laborijn, wordt de financiele afwikkeling verwerkt in de jaarrekening 2022 en is dit geen risico meer voor de begroting 2023.

Herijking gemeentefonds
Het effect van de herijking van het gemeentefonds is in de meicirculaire 2022 verwerkt en pakt voor Oude IJsselstreek gunstig uit. In het totale risicobedrag onder het kopje "overige factoren" was dit in de vorige begroting ondergebracht, maar komt nu dus te vervallen.

Berekening prognose weerstandsvermogen (x 1.000)

Terug naar navigatie - Berekening prognose weerstandsvermogen (x 1.000)

De verhouding tussen de aanwezige weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit bepaalt of het weerstandsvermogen voldoende is. Een ratio >2 is uitstekend te noemen.

 

 

beschikbare weerstandscapaciteit
(x € 1.000)

 

25.294

 

 

Weerstandsvermogen

=

------------------------------------------------

=

-----------

=

3,56

 

 

benodigde weerstandscapaciteit (risico's) (x € 1.000)

 

7.113

 

 

 

Kengetallen

Terug naar navigatie - Kengetallen

Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) schrijft voor dat in deze paragraaf een verplichte basisset van 5 kengetallen wordt opgenomen. Deze kengetallen zijn:

  • Netto schuldquote
  • Solvabiliteitsratio
  • Grondexploitatie
  • Structurele exploitatieruimte
  • Belastingcapaciteit (woonlasten meerpersoonshuishouden)

Het is van belang deze kengetallen in breder perspectief te zien, aangezien deze op zichzelf staand maar een deel van het totale beeld van de gemeentelijke financiën weergeven.

Kengetallen
(x 1.000)

Rekening
2021

Begroting
2022
(stand 1-1)

Begroting
2023
(stand 31-12)
1a Netto schuldquote   92,2% 115,4% 109,9%
1b Netto schuldquote gecorrigeerd 83,0% 107,1% 99,6%
2  Solvabiliteitsratio 19,6% 15,5% 15,8%
3  Grondexploitatie 7,0% 9,7% 16,1%
4  Structurele exploitatieruimte 1,4% 0,1% 1,03%
5  Belastingcapaciteit* 97,2% 99,1% 91,2%

* Gebaseerd op het landelijk gemiddelde van € 907 (2022) voor meerpersoonshuishoudens met een koopwoning. 

Signaleringswaarden

Waarde
Oude IJsselstreek

Categorie A Categorie B Categorie C
Netto schuldquote 109,9% <90% 90-130% >130%
Netto schuldquote, gecorrigeerd 99,6% <90% 90-130% >130%
Solvabiliteitsratio 15,8% >50% 20-50% <20%
Grondexploitatie 16,1% <20% 20-35% >35%
Structurele exploitatieruimte Begroting 1,03% Begr en MJR>0% Begr of MJR >0% Bgr en MJR <0%
Structurele exploitatieruimte MJR 2026 -0,50%
Belastingcapaciteit 91,2% <95% 95-105% >105%
Weerstandsvermogen 336% >100% 80-100% <80%