Programma 1: De gemeente waar het goed wonen is

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

In de gemeente waar het goed wonen is gaat het om een gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving. Nu en later. In onze Toekomstvisie zijn daarom een aantal opgaven voor onze gemeente geformuleerd, waaronder Vitaal Platteland en De Allernieuwste Energie. Ook de visie Landschapspark Oude IJssel geeft richting aan ons handelen. Deze (deels wettelijke) opgaven, waar onze gemeente verantwoordelijk voor is, zijn omvangrijk en divers. Om die goed uit te voeren zijn concrete en waar mogelijk meetbare doelen geformuleerd, die rekening houden met zowel de lange als de korte termijn. Door opgaven te combineren worden beschikbare middelen efficiënt ingezet zonder kwaliteit of ambitie in te leveren. 
 
In de woonkernen wordt ingezet op een thuis voor iedereen in een groene omgeving die bestand is tegen weersextremen. De woningbouwopgave vergt de komende jaren structurele gemeentelijke inzet. Zowel bij de uitbreiding van het woningbestand als bij het zorgvuldig beheer van het bestaande woningbestand en in met name de openbare ruimte gaat vergroening van de kernen hand in hand met klimaatadaptatie. De realiteit is dat overlast niet altijd kan worden voorkomen, maar de ruimte die beschikbaar is om ernstige schade door wateroverlast of extreme hitte tegen te gaan wordt daarvoor gebruikt. 
 
De energie behoefte, met name voor elektriciteit blijven stijgen door de toename van het aantal huishoudens en de bedrijvigheid en het feit dat we meer elektrisch gaan rijden en van het aardgas afgaan en de vervanging grotendeels all-electric zal zijn. Meer ruimte voor de opwek van duurzame energie is nodig, maar gaat samen met blijvende aandacht voor slimme bespaaroplossingen.  
Groei betekent ook nadrukkelijk aandacht voor mobiliteit. Zowel verduurzaming van vervoer als diversificatie van vervoersvormen zijn noodzakelijk om te voorzien in de behoefte van zowel utilitair als recreatief verkeer. De ingeslagen weg van afval naar grondstof (VANG) wordt vervolgd. De ambitie om een gemeente zonder afval te worden, wordt meetbaar gemaakt door kwantificeerbare doelen te formuleren.  
 
In het buitengebied liggen grote complexe (verduurzamings-)opgaven waarbij de regie veelal bij de provincie en/of het Rijk ligt en de gemeente voornamelijk voor de uitvoering aan de lat staat. Op dit moment wordt het beleid vooral door mede-overheden ontwikkeld. Duidelijk is wel dat de uitvoering van de - deels nog te maken keuzes - moet plaatsvinden binnen gebiedsprocessen. Welke inzet van de gemeente wordt verwacht moet blijken als het provinciale programma klaar is. De nationale en provinciale ontwikkelingen voor het landelijk gebied worden nauwlettend gevolgd en waar mogelijk levert de gemeente - gevraagd en ongevraagd - input. 

 

 

Wat geven we eraan uit?
In totaal geven we binnen programma 1 ongeveer € 44 miljoen uit. In onderstaand overzicht is te zien waar het geld naar toe gaat.


Terug naar navigatie - Doelen en acties

* 1.1 Duurzame mobiliteit en bereikbaarheid

Terug naar navigatie - * 1.1 Duurzame mobiliteit en bereikbaarheid

Doelomschrijving
Goede aansluiting op (boven)regionale netwerken en goede bereikbaarheid van woongebieden, werklocatie en voorzieningen voor alle gebruikers.
Verduurzamen van het vervoersaanbod binnen onze gemeente en regio.

Termijn Lang
Primair SDG doel
Secundaire SDG doelen
Portefeuillehouder(s) Ria Ankersmit
Taakveld 2.1 Verkeer en vervoer

Context
Voor de leefbaarheid en economische vitaliteit van onze regio is een goede, veilige en duurzame bereikbaarheid van woonlocaties, werklocaties en voorzieningen een essentiële randvoorwaarde. In ons collegeprogramma, de Achterhoekvisie 2030 en ook in het in ontwikkeling zijnde Regio-arrangement voor de Achterhoek is duurzame mobiliteit en bereikbaarheid een belangrijke opgave. 
 
De financiële omvang van deze opgaven die in het tijdvak 2024-2030 e.v. spelen is zeer aanzienlijk. Uitvoering hiervan vraagt om inzet van financiële middelen vanuit EU, RIJK, provincie, Regio en ook van de gemeente Oude IJsselstreek en daarnaast ook om een tijdsinvestering.

Uitvoering 2024
Het nieuwe Mobiliteitsplan Oude IJsselstreek wordt in het voorjaar van 2024 vastgesteld. Uit dit mobiliteitsplan volgen de uitvoeringstaken. In 2024 wordt in elk geval gewerkt aan:

  • Aanpassingen aan de N18 ten behoeve van verkeersveiligheid, doorstroming en OV-gebruik, op basis van de N18-scenariostudie;
  • Verbeteren fietsmobiliteit;
  • De doorontwikkeling van station Varsseveld tot een OV-Hub alsmede de ontwikkeling van een transferium nabij rotonde Silvolde;
  • Een verkeersveilige oplossing voor de oversteek over de N317 t.h.v. de Oude-IJsselweg;
  • Uitbreiding van de laadinfrastructuur voor elektrisch rijden.

Monitoring
Door bovengenoemde opgaven in een uitvoeringsagenda met een planning te plaatsen kan per onderdeel worden bepaald welke ontwikkelingen wanneer en door wie worden opgepakt en wat de voortgang qua doelrealisatie en financiële inzet is. In deze uitvoeringsagenda monitoren we ook of onze activiteiten een positieve bijdrage leveren aan ons doel.

* 1.2 Een afvalvrije gemeente

Terug naar navigatie - * 1.2 Een afvalvrije gemeente

Doelomschrijving
In 2050 hebben wij de transitie Van Afval Naar Grondstof (VANG) succesvol doorlopen en is de gemeente afvalvrij. Dat doen we door in te zetten op de driehoek milieu, kosten en service: 

  • Milieu - We verminderen de hoeveelheid grof en fijn restafval van 116 kilogram per inwoner nu naar 50 kilogram in 2025. In 2030 willen we deze verder verlagen tot 25 kilogram en in 2050 bestaat er geen restafval meer (circulaire economie).  
  • Kosten - We streven naar beheersbare en marktconforme kosten voor het afvalbeheer en we behouden het principe ‘de vervuiler betaalt’.  
  • Service - We verhogen onze dienstverlening voor de schone grondstoffen en beperken onze dienstverlening voor het restafval. We vinden het belangrijk dat de meeste inwoners (zeer) tevreden blijven over de manier waarop de grondstoffen worden ingezameld. Waar nodig passen we maatwerk toe om onze inwoners te ontzorgen.
Termijn Lang
Primair SDG doel
Secundaire SDG doelen
Portefeuillehouder(s) Janine Kock
Taakveld 7.3 Afval

Context
We werken aan de transitie naar een circulaire economie, een samenleving zonder afval. We gaan voor een duurzame samenleving, die we kunnen doorgeven aan de generaties na ons. We willen ervoor zorgen dat mensen nu en in de toekomst gezond en veilig kunnen leven. We willen stoppen met roofbouw plegen op de leefomgeving en met het halen van grondstoffen uit de aarde. Wij zijn ervan overtuigd dat grondstoffen waardevol zijn en dat afval in de nabije toekomst niet meer bestaat. Wel zijn we voor een afvalloze gemeente afhankelijk van het Rijk, die voorwaarden moet stellen aan leveranciers, zodanig dat zij geen (toekomstig) restafval meer produceren.
 
Voor het behalen van deze ambities is een wezenlijk nieuwe strategie nodig. In het beleidsdocument VANG (Van Afval Naar Grondstof) 2022-2030 hebben we een samenhangend en integraal maatregelenpakket uitgewerkt.

Uitvoering 2024
We gaan de volgende zaken doen:

  1. Invoeren tarief voor per keer aanbieden van restafval;
  2. Tijdelijk uitbreiden handhavingscapaciteit rondom invoering tarief;
  3. Verbieden ongeadresseerde folders met o.a. invoeren van de Ja sticker;
  4. Invoeren brengmogelijkheid snoeiafval naar gemeentewerf in voor- en najaar;
  5. Uitgebreide voorlichtingscampagnes;
  6. Het goede voorbeeld geven als gemeente;
  7. Promoten gebruik wasbare luiers, door middel van een starterspakket bij aangifte kind bij de gemeente.

Monitoring
We monitoren de voortgang op ons doel door bij te houden hoeveel restafval we verwerkt hebben. Ook voeren we een afvalsorteeranalyse uit. Hiermee zien we hoeveel grondstoffen er nog in het restafval zitten, zodat we weten waarop we kunnen bijsturen. 
Dit bijsturen doen we door constant te kijken naar de driehoek: milieu, kosten, service. Op deze driehoek meten we concreet: 

Milieu:

  • In 2025 ontstaat max. 50 kilogram per inwoner per jaar;
  • In 2030 ontstaat max. 25 kilogram restafval per inwoner per jaar;
  • In 2050 ontstaat 0 kilogram restafval per inwoner per jaar (circulaire economie). 

Kosten:

  • De kosten voor het afvalbeheer houden we, voor waar we als gemeente invloed op hebben, beheersbaar en marktconform; 
  • Maatregelen uit het gemeentelijk VANG-beleid proberen we, waar mogelijk, te dekken uit de besparing van het verbranden van restafval en de hogere opbrengsten voor de recycling van grondstoffen;

Service:

  • We verhogen onze dienstverlening voor de schone grondstoffen;
  • Daarbij vinden we het belangrijk dat de meeste inwoners (zeer) tevreden blijven over de manier waarop de grondstoffen worden ingezameld.

* 1.3 Een thuis voor iedereen

Terug naar navigatie - * 1.3 Een thuis voor iedereen

Doelomschrijving
Een passende woning realiseren voor de verschillende doelgroepen in onze gemeente.
Daarom bouwen we t/m 2030 1500 nieuwe woningen. Hiervan is een derde sociale huur, een derde 'betaalbare huur en koop' en een derde 'dure huur en koop'.

Termijn Lang
Primair SDG doel
Secundaire SDG doelen
Portefeuillehouder(s) Ben Hiddinga
Taakveld 8.3 Wonen en bouwen

Context
Er zijn op dit moment te weinig woningen. Het gemeentelijke woningbouwprogramma is vastgesteld op 1500 woningen onder de Woondeal. De ambitie om meer te bouwen, 2250 woningen t/m 2030, blijft gehandhaafd. In het woningbouwprogramma houden we rekening met de autonome behoefte, de instroom van arbeidskrachten én van woningzoekenden die vanwege het groene karakter van de Achterhoek hier willen komen wonen.  
  
 Naast de reguliere woningbouw is er ruimte nodig voor het huisvesten van aandachtgroepen; internationale werknemers, statushouders en vluchtelingen. We gaan voor een ‘Thuis voor Iedereen’. Een ‘thuis’ is veel meer dan alleen een dak boven het hoofd. Het gaat bijvoorbeeld ook om de directe (leef)omgeving van de woning. Bij woningbouwplannen houden wij daarom onder andere rekening met de 3-30-300 regel die ervoor zorgt dat er voldoende groen is.  

Uitvoering 2024
De woningbouwopgave vraagt om een structurele en consistente inzet van de gemeente. Deze loopt al en hiermee gaan wij de komende jaren verder. De voortgang van de uitleglocaties; de Tuit, Varsseveld-Noord, Biezenakker en Lenteleven verloopt gestaag. De Tuit is de locatie waarmee als eerste gestart is en welke het verst in het proces is. Nog voor het einde van 2023 willen wij het ontwerpbestemmingsplan in procedure brengen, om zo in 2024 het bestemmingsplan te kunnen vaststellen. De vijfde uitleglocatie Voorbroek-Terborg wordt vanaf 2025 opgepakt.
 Ook gaan we aan de slag met onze eigen panden en grondposities. Twee grotere voorbeelden daarvan zijn de Keurkamer en Wesenthorst in Ulft, hier pakken wij zelf het voortouw.  

Daarnaast werken we aan passende woningen voor specifieke doelgroepen. Speciale aandacht houden wij daarbij voor:

  • Betaalbare woningen, waaronder flexwoningen
  • Wonen en Zorg
  • Huisvesting voor internationale werknemers, vluchtelingen en statushouders 

Voor de uitwerking van de Visie Landschapspark Oude IJssel maken we in 2023 en 2024 een afwegingskader. Zo kunnen we individuele verzoeken en plannen binnen deze zone beoordelen en begeleiden. Dit geldt voor zowel woningbouw, maar ook andere functies. 
 
Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. Als onderdeel daarvan wordt het voor gemeente verplicht een Huisvestingsverordening te hebben. Zo'n verordening heeft Oude IJsselstreek op dit moment niet. Het opstellen van deze verordening pakken wij in regionaal verband op. Wij verwachten dat in de eerste helft van 2024 hierover besluitvorming kan plaatsvinden.

Monitoring
Oude IJsselstreek doet mee aan de Achterhoekse Woon- en Vastgoedmonitor. Daarnaast ontvangt de raad jaarlijks een rapportage met daarin de voortgang van de woningbouw. Op basis daarvan kan, indien noodzakelijk bijsturing plaatsvinden. 

* 1.4 Een vitaal buitengebied

Terug naar navigatie - * 1.4 Een vitaal buitengebied

Doelomschrijving
De nationale en provinciale ontwikkelingen voor het landelijk gebied monitoren we structureel en we leveren gevraagd en ongevraagd input. Daarnaast werken we aan inzicht in onze lokale situatie van het buitengebied en haar inwoners. Op basis van deze twee sporen wordt duidelijk welke activiteiten nu al door onszelf of andere overheden worden uitgevoerd die bijdragen aan een vitaal buitengebied en welke activiteiten nog missen. Dit verwerken we in het Lokaal Programma Vitaal Buitengebied dat in 2024 wordt gemaakt en structureel wordt uitgevoerd.  

Termijn Lang
Primair SDG doel
Secundaire SDG doelen
Portefeuillehouder(s) Ria Ankersmit
Taakveld 8.1 Ruimte en leefomgeving

Context
Het buitengebied (buiten de bebouwde kom) heeft te maken met grote complexe (verduurzamings-)opgaven op het gebied van natuur, klimaat en water. Deze opgaven hebben grote invloed op de agrarische sector. De aanpak van de opgaven in het buitengebied verschilt van de aanpak binnen de bebouwde kom, maar raakt wel dezelfde thema’s. Denk aan het sociaal- economisch perspectief van de bewoners en (agrarische) bedrijven, de energietransitie, woningbouw en mobiliteit. 

Een integrale aanpak voor deze opgaven is van belang als wij ons karakteristieke landschap willen behouden en verder versterken. Daarom zijn slimme keuzes voor de korte én lange termijn nodig. Dat kunnen we niet alleen, het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle betrokken overheden. De regie voor veel opgaven ligt vaak niet bij de lokale overheid, maar bij het Rijk of de provincie. 

Dit geldt onder meer voor het gebiedsprogramma Vitaal Landelijk Gebied Gelderland onder regie van de provincie Gelderland, dat op zijn beurt weer een uitwerking is van het Nationaal Programma Landelijk Gebied van de rijksoverheid. Afhankelijk van de keuze van gebieden, de opgaven en maatregelen daarin en bijdragen van derden voortkomend uit dit provinciale proces wordt ook inzichtelijk welke bijdrage van ons wordt verwacht. Daaruit volgt ook welke eigen lokale bijdrage wij nog kunnen en willen leveren aan een leefbaar en vitaal buitengebied, bijvoorbeeld in het kader van de uitvoering van de gemeentelijke Klimaatagenda.

Uitvoering 2024
In 2024 wordt het Lokaal Programma Vitaal Buitengebied afgerond daarin gaan we in ieder geval: 

  • Inzichtelijk maken wat we al doen en welke instrumenten wij daarvoor inzetten;
  • Inzichtelijk maken waar wij wel en geen invloed op hebben;
  • Monitoren van nationale en provinciale ontwikkelingen voor het landelijk gebied in 2024 en op basis daarvan onze (aanvullende) bijdrage aan een vitaal buitengebied bepalen. 

In 2024 werken wij:

  • Verder in gesprekken met inwoners en ondernemers van het buitengebied over hun vragen en gewenste toekomstige (sociaaleconomische) ontwikkelingen (WATEA, zie ook programma 3: doelstelling 3) 
  • Verder aan het ecologisch beheren van gemeentelijk areaal van bermen en watergangen volgens het vastgestelde berm- en watergangenbeheerplan;
  • Aan de uitvoering van de structurele Subsidieregeling aanleg landschap en biodiversiteit; 
  • Via het regionale proces mee aan de totstandkoming van het provinciale gebiedsprogramma Vitaal Landelijk Gebied Gelderland; 
  • Via het regionale proces mee om tot een Aanpak droogte Achterhoek te komen (o.a. bepalend voor binnenhalen van geldstromen);

Monitoring

  • Vaststellen van het Lokaal Programma Vitaal Buitengebied, dit kan ervoor zorgen dat de doelstelling concreter wordt;
  • Periodiek inzichtelijk maken van onze lokale situatie met behulp van data, zoals het aantal en soort agrarische bedrijven en indien nodig ons Lokaal Programma Vitaal Buitengebied hierop aanpassen;
  • Naar aanleiding van gesprekken met de inwoners en gebruikers van het buitengebied indien nodig ons Lokaal Programma Vitaal Buitengebied hierop aanpassen. 

* 1.5 Klimaatadaptieve groene kernen

Terug naar navigatie - * 1.5 Klimaatadaptieve groene kernen

Doelomschrijving
We werken voor onze inwoners aan een gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving in de kernen, door te zorgen dat klimaateffecten van hitte en wateroverlast binnen streefwaarden blijven.

Termijn Lang
Primair SDG doel
Secundaire SDG doelen
Portefeuillehouder(s) Ria Ankersmit
Taakveld 5.7 Openbaar groen en (openlucht) recreatie

Context
In de Klimaatagenda en de Visie op Landschap, Natuur en Groene Kernen is afgesproken dat de leefbaarheid in de kernen voor onze inwoners gewaarborgd is. Door het veranderende klimaat met meer hete dagen, hevige buien en langere periodes van droogte kan de kwaliteit van de leefomgeving onder druk komen te staan. Om te weten of en waar dat voor onze inwoners aan de orde is willen we inzicht in de klimaateffecten van hitte en wateroverlast op wijkniveau. Dit geeft de mogelijkheid om op wijkniveau plannen te maken om de openbare ruimte (her) in te richten om de klimaateffecten op te vangen. 

Als bekend is op welke locaties ingrepen in de openbare ruimte nodig zijn om klimaateffecten te dempen kunnen deze ingrepen worden ontworpen en uitgevoerd in combinatie met bijvoorbeeld het reguliere groot onderhoud aan weg of riolering. Daarnaast is samenwerking mogelijk met partners zoals Wonion, die een verduurzamingsopgave heeft in de bestaande woningvoorraad. Deze samenwerkingsmogelijkheden zorgen voor een efficiëntere inzet van gemeenschappelijke middelen voor zo min mogelijk overlast voor onze inwoners.

Uitvoering 2024
In kwartaal 1 van 2024 wordt het Meerjarenplan Klimaatadaptieve Groene Kernen afgerond. In dit plan krijgen de volgende stappen een plek:

  1. Streefwaarden van hitte en wateroverlast onderbouwen en vaststellen met beschikbare data en de Klimaatatlas Oude IJsselstreek. Dan is helder wanneer het effect van hitte en/of wateroverlast op de leefomgeving onacceptabel is en een investering nodig is in de openbare ruimte.
  2. Met behulp van de streefwaarden alle kernen analyseren en aandachtsgebieden definiëren en prioriteren. 
  3. Per aandachtsgebied globaal maatregelen formuleren om effecten van hitte en wateroverlast binnen de streefwaarden te brengen. Zo is globaal de benodigde investering bekend. 
  4. Het zoeken van koppelkansen met benodigd groot onderhoud en/of andere samenwerkingen met partners zoals Wonion.

DataLabGO ondersteunt het maken van dit plan met beschikbare (landelijke) data. Door dit plan is, na het bestuurlijke proces met besluitvorming, bekend welke wijken klimaatadaptief zijn en in welke wijken maatregelen nodig zijn. Deze maatregelen kunnen op projectbasis ingepland en uitgevoerd worden als middelen beschikbaar worden gesteld. Na deze activiteit kan het hoofddoel ook verder concreet worden.   

In 2024 wordt het eerste pilotproject, het klimaatadaptief herinrichten van de omgeving van het appartementencomplex De Bongerd, samen met Wonion uitgevoerd. 

In 2024 is Natuur- en milieueducatie een structureel aanbod aan de basisscholen met als doel: iedere basisschoolleerling in groep 5 tot en met 8 kan elk schooljaar meedoen aan een NME-les. Deze lessen richten zich op kennis van natuur zoals dieren die leven in een bos of in een sloot. Kennis en inzicht in klimaat door met de klimaattafel te oefenen en te zien wat verstening in de tuin voor effect heeft. Ook kunnen de leerlingen een boerderij bezoeken en zo leren over de koe en melk, boter en kaas. Hier ligt ook een link naar het doel van een Vitaal Buitengebied. 

In 2024 wordt de samenwerking met stichting Steenbreek en met Weet van Water gecontinueerd. In samenwerking met Steenbreek, het waterschap en Wonion zijn inmiddels 4 actiedagen ‘tegel eruit, plant erin’ gehouden. De acties worden door de inwoners enthousiast ontvangen en dragen bij aan de betrokkenheid van de inwoners bij hun eigen leefomgeving (hoofdstuk 7 uit de Klimaatagenda). 
Door deelname aan de samenwerking tussen het waterschap en de Achterhoekse gemeenten, Weet van Water, is voor alle inwoners een website met informatie over klimaatverandering en wat zij zelf kunnen doen beschikbaar. Voor het afkoppelen van de eigen woning kunnen inwoners gebruik maken van gemeentelijke subsidie. Weet van Water verzorgt naast de website ook seizoensgebonden en thematische content die via de gemeentelijke communicatiekanalen wordt verspreid. 

Monitoring
De data in de Klimaatatlas is de basis voor het vaststellen van streefwaarden en het analyseren van de aandachtsgebieden. De Klimaatatlas wordt iedere 5 jaar herzien. Het samenwerkingsverband DataLabGO ondersteunt en vult de klimaateffecten data aan, op zowel regionale als lokale schaal. Met de Klimaatatlas en data van DatalabGO worden vanaf 2024 iedere twee jaar al onze kernen gemonitord op het voldoen aan de streefwaarden. 

Indien streefwaarden op landelijk niveau worden gewijzigd door veranderende inzichten in klimaatverandering dan volgen wij deze landelijke aanpassingen. Zo kan uit de statistische analyses van het KNMI bijvoorbeeld blijken dat de intensiteit van de referentiebui die gemiddeld eens per 100 jaar valt toeneemt. In dat geval nemen we de nieuwe referentiebui mee in de analyse van de effecten op onze kernen.
Na realisatie van herinrichten omgeving De Bongerd wordt het proces geëvalueerd samen met Wonion. 
De uitvoerende partij van de NME-lessen geeft ieder jaar inzicht in deelname van de scholen, klassen en aantal leerlingen per les. 

* 1.6 Minder energie verbruiken, meer duurzame energie opwekken

Terug naar navigatie - * 1.6 Minder energie verbruiken, meer duurzame energie opwekken

Doelomschrijving
Om klimaatverandering tegen te gaan (te verminderen) dragen we actief bij aan de uitvoering van het nationaal Klimaatakkoord. Nationaal is het doel gesteld om in 2030 55% minder broeikasgassen uit te stoten dan in 1990 en om in 2050 de energietransitie van fossiele energie naar hernieuwbare energie te hebben voltooid. 
De gemeentelijke speerpunten liggen in het verduurzamen van de bestaande bouw en het opwekken van duurzame energie als vervanging van fossiele energie.

Termijn Lang
Primair SDG doel
Secundaire SDG doelen
Portefeuillehouder(s) Janine Kock
Taakveld 8.3 Wonen en bouwen

Context
In 2023 is het derde Akkoord van Groenlo vastgesteld. De ambitie is om regionaal uiterlijk in 2050 energieneutraal te zijn. In een regionale uitvoeringsagenda zijn de doelen gekwantificeerd. De regionale uitvoeringsagenda loopt tot 2030. Hierin wordt het nationale doel uit het Klimaatakkoord van 55% CO2 reductie vertaald voor de Achterhoek.  
De doelen vanuit de Regionale Energiestrategie (RES) voor de opwek van duurzame energie worden meegenomen, evenals de gemeentelijke Transitievisie warmte (TVW).

Uitvoering 2024
Speerpunten voor huishoudens:

  • Warmtevraag beperken bij huishoudens (isolatie)
  • Aanvangen met verduurzaming van de warmtebron van huishoudens (m.n. warmtepompen)
  • Verduurzaming elektriciteit bij huishoudens (m.n. zonnepanelen)
  • Verminderen van energiearmoede (voor mensen met een laag inkomen)

Huishoudens in de gemeente worden geholpen met de verduurzaming van hun woning. Wonion neemt de huursector grotendeels voor haar rekening. De gemeente richt zich op de particuliere woningeigenaren in de hele gemeente met een focus in de dorpen Varsseveld en Silvolde. Het gaat dan om betere isolatie, het plaatsen van een (hybride) warmtepomp en zonnepanelen. We gaan hiervoor actief inwoners benaderen, en we helpen hen proactief met technisch en financiële vragen. Er zijn subsidies en leningen beschikbaar. 
Er zijn specifieke subsidies beschikbaar voor woningeneigenaren met energielabel D of slechter en voor mensen met een lager inkomen. We werken hierbij intensief samen met het Achterhoek Energieloket.  
Ook in 2024 zullen inwoners met lager inkomens ondersteund worden door o.a. energie coaching, kleine energiebesparende maatregelen (fix-brigade), een witgoedregeling en isolatiesubsidie. Ook wordt verder gewerkt aan een regionale structurele aanpak voor deze doelgroep.  
We gaan samen met WRIJ en gemeente Doetinchem in 2024 een haalbaarheidsstudie doen (er is al een quickscan gedaan) en onderzoeken of bij de RWZI in Etten een warmtenet mogelijk is. 
 
Speerpunten voor bedrijven, gemeentelijke gebouwen en maatschappelijk vastgoed:

  • Verduurzaming (andere) gebouwen (isolatie, warmtepompen e.d.)/ Bedrijven, maatschappelijk vastgoed en gemeentelijke gebouwen 

Naast woningen is de verduurzaming van andere gebouwen belangrijk. Het gaat dan om maatschappelijk vastgoed en bedrijven. Ook eigen gemeentelijke gebouwen vallen hieronder.  
De verduurzaming van gemeentelijke gebouwen, scholen, sportaccommodaties, bedrijven e.d. heeft al langer onze aandacht. Er worden elk jaar stappen gezet. Er lopen landelijke of regionale programma’s voor scholen, sportaccommodaties, en bedrijven. Neemt niet weg dat er bij de verduurzaming van gebouwen (geen woningen) nog veel winst te behalen is. We gaan onze inzet hierop verhogen. Eigen energieverbruik van de gemeente wordt verduurzaamd via de AGE B.V. 
Bedrijven kunnen terecht bij het Duurzaam Ondernemerscentrum Achterhoek en bij Agem voor vragen en advies.
 
Speerpunten voor energie opwekken:

  • Invulling geven aan de RES-doelstelling  
  • Opwek van duurzame elektriciteit door m.n. grootschalig zon op dak
  • Opwek van duurzame elektriciteit met zonnevelden en wind
  • Waterstof (opslag lokaal duurzaam geproduceerde elektriciteit)

De RES-doelstelling is een regionale doelstelling. De gemeente zet zich actief in het RES-doel te halen, buiten of binnen onze gemeente. We staan open voor initiatieven en zullen elk initiatief apart beoordelen. In 2023 is de eerste RES-voortgangsrapportage gemaakt, in 2024 vindt een herijking van de RES Achterhoek plaats. Belangrijk hierin is dat een deel van het RES bod nog niet gealloceerd is. 
De opwek van elektriciteit door grootschalig zon op dak is een belangrijk doel in de RES. We streven naar meer dan een verdubbeling van zon op dak. In 2024 gaan we verder met het promoten van zon op dak door het programma ZBA (zonnige bedrijven Achterhoek). Door netcongestie is het aanleggen van een zonnedak niet altijd mogelijk. 
Er zijn vier zonnevelden met een omgevingsvergunning. Twee velden zijn in aanbouw.  Er komt in 2024 een voorstel voor het aanscherpen van het gemeentelijke beleid rond zonnevelden. Tot die tijd worden aanvragen als maatwerk behandeld waarbij de voorgenomen aangescherpte voorwaarden meegenomen worden. 
De mogelijkheden van waterstof, waarin energie kan worden opgeslagen, houdt onze aandacht. Er wordt onderzocht of er mogelijkheden zijn om waterstof lokaal te produceren (met lokale duurzame elektriciteit) en lokaal af te zetten. 

Generiek speerpunt:

  • Burgerparticipatie, lokale energie coöperaties en communicatie 

Het betrekken van onze inwoners bij de energietransitie is en blijft een speerpunt. In 2024 wordt dit geïntensiveerd. Naast de reguliere communicatie gaan we meer inzetten op persoonlijk contact. Er zijn twee inwonersadviseurs verduurzaming actief, die actief met inwoners in gesprek gaan over het verduurzamen van hun woning. De inwonersadviseurs kunnen inwoners voorlichten, enthousiasmeren, helpen bij technische en financiële vragen. Ook kunnen ze assisteren bij het aanvragen van subsidies en leningen. Er is een nauwe samenwerking met het Achterhoek Energieloket. 
Er zijn een aantal lokale energie coöperaties. De belangrijkste hiervan is het burgerinitiatief (BEOIJ) met de coöperatie “Doe gewoon Watt”. BEOIJ gaat ook in 2024 een energiefestival organiseren. De gemeente blijft deze coöperatie ondersteunen.

Monitoring
In 2023 wordt de Regionale Uitvoeringsagenda 2023 vastgesteld. Deze agenda loopt tot 2030. Op basis van deze agenda wordt een gemeentelijke vertaling gemaakt. Hierin worden indicatoren voor de acties vastgesteld om ons doel te behalen. De monitoring wordt in samenwerking met DatalabGO en het energieloket opgezet.
Energieopwekking wordt gemonitord via de RES monitor, die iedere twee jaar gemeten wordt.