In de paragrafen geven we een dwarsdoorsnede van de begroting op een aantal onderwerpen door alle opgaven en programma’s heen. Dit betekent dat hier algemene beleidsregels worden geformuleerd die doorwerken in verschillende opgaven en programma’s. Het is dan ook mogelijk dat er doublures ontstaan met wat gemeld is in de programma’s zelf. Zeven paragrafen zijn verplicht. De paragraaf bedrijfsvoering is ondergebracht bij programma 5 (bedrijfsvoering/overhead), aangezien vrijwel alle activiteiten feitelijk onderdeel uitmaken van de overhead. De gemeente is vrij om extra paragrafen toe te voegen.
Paragrafen
Paragraaf Financiering
Inleiding
Terug naar navigatie - InleidingDe paragraaf financiering geeft inzicht in de financieringspositie en de beheersing van de risico’s die aanwezig kunnen zijn bij het aantrekken en/of uitzetten (uitlenen) van geld. In deze paragraaf brengen we de kansen en risico’s rond financiering in beeld.
Beleid
Terug naar navigatie - BeleidBij het aantrekken en uitlenen van geld is het van belang dat slechts beperkt risico wordt genomen. De belangrijkste kaders hierover zijn opgenomen in de volgende beleidsdocumenten:
- Financiële verordening, artikel 212 (2005)
- Treasurystatuut (2017)
Het treasurystatuut heeft de raad in 2017 vastgesteld. Het treasurystatuut is de vertaling van het door de gemeente gehanteerde treasurybeleid. In dit statuut zijn de doelstellingen, richtlijnen en limieten van het beleid vastgesteld. Doel van het treasurybeleid is enerzijds om op een verantwoorde wijze een zo goed (lees: hoog) mogelijk rendement te maken op belegde gelden. Anderzijds is het doel om op een verantwoorde wijze gelden aan te trekken tegen een zo aantrekkelijk (lees: laag) mogelijke rente. Kort gezegd levert een actief en gedegen treasurybeleid de gemeente juist geld op, respectievelijk bespaart het de gemeente geld. - Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido).
Op de bepalingen in deze wet berust het treasurystatuut. Het uitgangspunt van de Wet Fido is het beheersen van risico’s. Het doel is om doelmatig en doeltreffend om te gaan met de beschikbare financiële middelen.
Financiering
Terug naar navigatie - FinancieringFinancieringsbehoefte
De financieringsbehoefte is het verschil tussen de boekwaarde van de investeringen en de vaste financieringsmiddelen. Deze zijn terug te vinden op de balans. Onder vaste financieringsmiddelen verstaan we de reserves en voorzieningen plus de vaste geldleningen. Hierbij houden we rekening met investeringen waarover is besloten (nieuwe investeringen). Een eventueel financieringstekort wordt eerst opgevangen door het opnemen van kasgeld (tot de kasgeldlimiet – zie onder kasgeldlimiet-). Voor het overige deel wordt een vaste geldlening aangetrokken.
Het komend jaar verwachten wij een financieringstekort, dat wordt opgevangen door een aanvullende kasgeldlening. We gebruiken langlopende geldleningen ook om de voorraden te kunnen financieren. We verwachten daarom ook aankomende jaren, naast kasgeldleningen, langlopende geldleningen aan te moeten trekken.
Financieringsbehoefte (x 1.000) |
1-1-2025 |
Financieringsbehoefte |
|
boekwaarde (im)materiële vaste activa |
148.769 |
boekwaarde financiële vaste activa |
12.125 |
Totaal financieringsbehoefte |
160.894 |
Financieringsmiddelen |
|
reserves |
34.366 |
voorzieningen |
5.434 |
vaste geldleningen |
118.959 |
Totaal financieringsmiddelen |
158.759 |
Financieringstekort |
-/-2.135 |
Leningenportefeuille
De gemeente heeft behoefte aan externe financiering voor het herfinancieren van de huidige (aflopende) geldleningen, voor het bekostigen van investeringen en voor tijdelijke liquiditeitsbehoeften van de exploitatie uitgaven.
Leningenportefeuille (x 1.000) |
2025 |
Stand leningen per 1 januari |
118.958 |
Reguliere aflossingen |
15.779 |
Nieuwe leningen (*1) |
25.000 |
Stand leningen per 31 december |
128.179 |
(*1) Op basis van de huidige (restant) investeringskredieten en de verwachte kosten voor (nieuwe) bouwgrondexploitaties. Toekomstige leningen worden afgesloten voor een duur van 20 jaar.
Renteschema
In onderstaand overzicht presenten wij het rente schema van het 1e begrotingsjaar.
De totaal verschuldigde rente over onze langlopende leningen en het kort geld, minus de rente die wij ontvangen vanuit de bouwgronden in exploitatie, worden middels de kapitaallasten uiteindelijk verdeeld over de diverse taakvelden.
Renteschema | 2025 | |
a. De externe rentelasten over de korte en lange financiering | 3.206.571 | |
b. De externe rentebaten over de korte en lange financiering | 0 | |
Saldo externe rentelasten en rente baten | 3.206.574 | |
c1. Doorberekende rente aan de grondexploitatie | -170.404 | |
c2. Doorberekende rente van projectfinanciering aan taakvelden | 0 | |
c3. De rentebaat van doorverstrekte leningen | 0 | |
Aan de taakvelden toe te rekenen externe rente | -170.404 | |
d1. Rente over eigen vermogen | 0 | |
d2. Rente over voorzieningen | 0 | |
Aan taakvelden toe te rekenen interne rente | 0 | |
Totaal aan taakvelden toegerekende rente | 3.036.167 | |
e. De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | -3.036.167 | |
f. Renteresultaat op het taakveld Treasury | 0 |
Activa
De activa bestaan uit investeringen met maatschappelijk nut en investeringen met economisch nut. Investeringen die kunnen leiden tot of bijdragen aan het verwerven van inkomsten zijn investeringen met economisch nut. Investeringen met maatschappelijk nut hebben geen mogelijkheid tot het verwerven van inkomsten, zoals wegen en bruggen.
Op het moment dat een investering volledig is afgerond, worden de kapitaallasten berekend en het eerstvolgende jaar meegenomen in de exploitatie. De kapitaallasten bestaan uit rente en afschrijving. Als de investering helemaal is afgeschreven (bijvoorbeeld na 10 jaar), vallen de afschrijvingslasten vrij. Elk jaar hebben we daardoor zogenaamde ‘vrijval’ in de afschrijving. Dit is in feite de ruimte voor nieuwe investeringen, uitgaande van een vast bedrag per jaar voor kapitaallasten. In deze Programmabegroting houden we de komende jaren rekening met nieuwe kapitaallasten.
Risicobeheer
Terug naar navigatie - RisicobeheerWij zijn als gemeente voor onze uitgaven afhankelijk van externe financiering. De gemeente leent alleen geld voor de uitvoering van gemeentelijke taken binnen de kaders van de Wet Fido en het treasurystatuut. Er is sprake van totaalfinanciering; de gemeente trekt geen financiering aan voor specifieke projecten. Totaalfinanciering houdt in dat de gemeente alle uitgaven samen financiert. Deze wijze van financiering leidt tot eenvoud en efficiency. De gemeente gebruikt bij de financiering geen ingewikkelde financiële producten, zoals derivaten.
In de Wet Fido zijn kaders opgenomen ter beperking van het renterisico op de netto vlottende schuld (kasgeldlimiet) en het renterisico op de vaste schuld (renterisiconorm).
Kasgeldlimiet
Om het risico van kortlopende financiering te beperken is in de Wet Fido de kasgeldlimiet vastgesteld. De kasgeldlimiet is een vastgesteld percentage berekend over de lastenkant van de begroting. De kasgeldlimiet bedraagt 8,5 % van het begrotingstotaal. We sluiten een langlopende lening af zodra de hoogte van de kortlopende geldleningen de kasgeldlimiet drie opeenvolgende kwartalen overschrijdt. Wij benutten de kasgeldlimiet, afhankelijk van de rentestand, zo maximaal mogelijk.
Kasgeldlimiet (x 1.000) |
2025 |
Begrotingstotaal per 1 januari |
139.816 |
Vastgesteld percentage |
8,5% |
Kasgeldlimiet |
11.884 |
Verwacht gemiddelde op te nemen kortlopende leningen |
8.500 |
Ruimte (+) |
3.384 |
Op grond van de Wet Fido is voor gemeenten de zogenaamde renterisiconorm ingesteld. Doel hiervan is dat gemeenten hun leningenportefeuille zodanig spreiden, dat de renterisico’s gelijkmatig over de jaren worden gespreid ingeval van herfinanciering en renteherziening van geldleningen. De renterisiconorm geeft een aanwijzing voor de gevoeligheid van de gemeente voor veranderingen in de rente.
De renterisiconorm is gesteld op 20% van het begrotingstotaal per 1 januari. Daar wordt het berekende renterisico op de vaste schuld tegen af gezet. Het renterisico op de vaste schuld mag de renterisiconorm niet overtreffen. Navolgend schema laat de berekening over 2025 zien.
Renterisiconorm (x 1.000) |
2025 |
Renterisiconorm | |
Lasten begroting |
139.816 |
Percentage risiconorm |
20% |
Totaal renterisiconorm |
27.963 |
|
|
Aflossingen en renteherzieningen |
|
Reguliere aflossingen geldleningen |
15.779 |
Geldleningen met renteherziening |
0 |
Totaal aflossingen en renteherzieningen |
15.779 |
Ruimte (+) |
12.184 |
Op basis van de voorliggende begroting en het investeringsprogramma, met daarin ook opgenomen de restantkredieten uit voorgaande jaren, is de doorkijk voor de renterisiconorm voor de komende jaren als volgt:
Doorkijk renterisiconorm | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 |
Leningenportefeuille, ultimo jaar | 118.958 | 128.179 | 137.150 | 146.671 |
Begrotingstotaal | 139.816 | 141.641 | 141.295 | 142.795 |
Norm wet FIDO 20% | 27.963 | 28.328 | 28.259 | 28.559 |
Aflossingen berekend | 15.779 | - | - | - |
Aflossingen globaal benaderd | 16.000 | 16.000 | 19.000 | |
Ruimte binnen wet FIDO | 12.184 | 12.328 | 12.259 | 9.559 |
Hierbij zijn de aflossingen in de jaren 2026 t/m 2028 globaal naar rato benaderd.
Op basis hiervan is de verwachting dat we de komende jaren ruim onder de norm blijven. Dit komt onder meer door:
• het verlengen van de aflossingstermijn voor nieuwe leningen op basis van 20 jaar
• Een hoger begrotingssaldo door het beter separaat ramen van baten en lasten op diverse plekken in de begroting (in plaats van alleen het saldo).
Paragraaf Verbonden partijen
Inleiding
Terug naar navigatie - InleidingVerbonden partijen zijn partijen waar de gemeente een bestuurlijke relatie mee heeft en waarin we een financieel belang hebben. We hebben een zetel in het bestuur (vertegenwoordiging) of we hebben vanwege eigendom van aandelen stemrecht in de aandeelhoudersvergadering. Met financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking heeft gesteld die in geval van een faillissement achterblijven.
Beleid
Terug naar navigatie - BeleidHet BBV schrijft voor om van de verbonden partijen een samenvattend overzicht te geven en onderscheid te maken in gemeenschappelijke regelingen, stichtingen/verenigingen en coöperaties/vennootschappen. Conform onze financiële verordening (verordening op grond van artikel 212 gemeentewet), lichten we de verbonden partijen op hoofdlijnen toe in deze paragraaf. Het gaat hierbij om partijen met aanmerkelijk financieel belang (dit zijn partijen waar we minimaal € 50.000 per jaar aan bijdragen). Per verbonden partij zijn de doelstellingen, activiteiten, ontwikkelingen en risico’s benoemd. De paragraaf sluit af met het financieel overzicht.
De wijze waarop de verbonden partijen bijdragen aan het realiseren van onze maatschappelijke opgaven is in de programma's van deze begroting inzichtelijk gemaakt.
Erfgoed Centrum Achterhoek Liemers (Doetinchem) |
||
Relatie met de programma's |
1. De gemeente waar het goed wonen is. |
|
Doelstelling |
|
|
Activiteiten |
|
|
Deelnemende partijen |
|
|
Bestuurlijk belang |
Wethouder Janine Kock neemt namens Oude IJsselstreek zitting in het Algemeen Bestuur. |
|
Ontwikkelingen |
Het ECAL richt zich vooral op het in goede, geordende en toegankelijke staat brengen en houden van archieven zowel fysiek als digitaal. Hierbij hoort ook het digitaliseren van de archieven en collecties. |
|
Risico's en getroffen beheersmaatregelen |
Geen. |
GGD Noord- en Oost Gelderland (Warnsveld) |
|||
Relatie met de programma's |
2. Een leefbare gemeente |
||
Doelstelling |
De Gemeentelijke Gezondheids Dienst Noord- en Oost-Gelderland (GGD NOG) is de gezondheidsdienst van 22 gemeenten. Vanuit het missiestatement ‘een gezond houvast’ bewaakt, beschermt en bevordert de GGD NOG de gezondheid van inwoners in de regio Noord- en Oost-Gelderland. |
||
Activiteiten |
Met de werkzaamheden geeft de GGD NOG invulling aan de verantwoordelijkheid van gemeenten voor de publieke gezondheid van inwoners. Daarnaast voert de GGD NOG ook een aantal wettelijke taken van de Wet publieke gezondheid (Wpg) uit. De basistaken van de GGD NOG zijn onder andere:
Bovenstaande basisdienstverlening is voor alle gemeenten gelijk op basis van een financiële bijdrage per inwoner. De GGD NOG voert daarnaast ook nog aanvullende dienstverlening tegen betaling uit. Dat gaat om de volgende drie taken:
Sinds 2023 heeft de GGD NOG een Producten- en Diensten Catalogus (PDC) voor het aanbieden van concrete, actuele, toegankelijke en praktische informatie over de GGD-dienstverlening. |
||
Deelnemende partijen |
|
|
|
Bestuurlijk belang |
Wethouder Marco Bennink is lid van het Algemeen Bestuur en de Auditcommissie. |
||
Ontwikkelingen |
Het Algemeen Bestuur heeft een Bestuursagenda voor de periode 2023 – 2027 vastgesteld. Hierin staan de belangrijkste uitgangspunten en prioriteiten voor de GGD in de jaren 2023-2027. In de Bestuursagenda 2023-2027 staan vier prioriteiten:
Meer informatie is te vinden in de Bestuursagenda 2023-2027. De GGD NOG werkt de prioriteiten uit de Bestuursagenda jaarlijks verder uit in een Programmabegroting. De Programmabegroting bestaat uit vijf onderdelen: Jeugdgezondheid, Algemene Gezondheidszorg, Kennis en Expertise, Organisatieprojecten en Overhead. |
||
Risico's en getroffen beheersmaatregelen |
Het Algemeen Bestuur heeft de onderstaande risico’s als belangrijkste risico’s voor het risicomanagement vastgesteld:
Bovenstaande risico’s zijn gekwantificeerd om het weerstandsvermogen te bepalen. Het weerstandsvermogen was in 2023 gedaald naar 70%. Met het vaststellen van het positieve saldo van de Jaarrekening 2023 is €19.000,- toegevoegd aan de algemene reserve. De weerstandscapaciteit is daarmee weer gestegen naar 100%. Daarbij is het aan te houden weerstandsvermogen in de concept Programmabegroting 2025 wel teruggebracht naar €1.150.000,-. In de Programmabegroting 2024 was het aan te houden weerstandsvermogen nog €1.626.000,-. De verlaging komt door de toevoeging van jaarlijks €100.000,- aan de post onvoorzien in de exploitatie vanuit nieuw beleid in de Programmabegroting 2024. |
Omgevingsdienst Achterhoek (Hengelo Gld.) |
|||
Relatie met de programma's |
4. De dienstverlenende gemeente |
||
Doelstelling |
Het uitvoeren van omgevingsrecht conform de landelijke kwaliteitscriteria. |
||
Activiteiten |
Vergunningverlening en handhaving op het gebied van milieuwetgeving en aanverwante specialismen. |
||
Deelnemende partijen |
|
|
|
Bestuurlijk belang |
Wethouder Ben Hiddinga neemt namens de gemeente deel aan het Dagelijks Bestuur. |
||
Ontwikkelingen |
De ODA voert in de Achterhoek voor gemeenten en provincie WABO-taken uit, zoals vergunningverlening, toezicht en handhaving en advies, met name gericht op milieu. Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Samen met de partners hebben we ons zo goed mogelijk voorbereid op de Omgevingswet. Door de uitgebreide samenwerking en voorbereiding met de partners zijn de eerste beelden in 2024 niet verontrustend. De ODA gestart met een nieuwe risico-analyse die gebaseerd is op de Omgevingswet. In de loop van 2024 worden de effecten hiervan bekend voor de begroting 2025 en verder. Het interbestuurlijk programma versterking VTH stelsel (IBP), naar aanleiding van het rapport van de commissie Van Aartsen ‘Om de leefomgeving’ loopt door tot september 2024 waarbij de doelen eind 2025 gerealiseerd moeten zijn. In 6 pijlers wordt gewerkt aan verbeterplannen. Pijler 1 gaat onder andere over robuustheid. Hiervoor heeft het Algemeen bestuur voor 1 april 2024 Plan van Aanpak ingediend bij de staatssecretaris. De ODA is na het rapport van Van Aartsen gestart met de nodige verbeteracties. Het Plan van Aanpak kunnen we deels uitvoeren en deels wachten we de reactie van de staatssecretaris hierop af. Ondanks de criteria lijkt er een achterliggende agenda te zijn om tot minder Omgevingsdiensten te komen. Door de krapte op de arbeidsmarkt kan niet alles opgelost worden door meer personeel in te zetten. Daarom blijft de ODA zoeken naar innovatieve en flexibele manieren om de taken goed uit te voeren. Hierbij is de risicobenadering een belangrijk uitgangspunt. Daarvoor wordt steeds meer uitgegaan van data-analyse waardoor er meer zicht is op risico’s. Ook het gebruik van innovatieve technieken helpt om efficiënt te werken, bijvoorbeeld met de inzet van een drone. |
||
Risico's en getroffen beheersmaatregelen |
De Omgevingsdienst Achterhoek is een uitvoeringsorganisatie die - met de Gelderse Maat als uitgangspunt - conform wet- en regelgeving uitvoering geeft aan vergunningverlening, toezicht en handhaving (de zgn. VTH-taken). Formeel blijven de deelnemende organisaties hiervoor verantwoordelijk. Voor zover er sprake is van zelfstandige beleidsvoornemens hebben die hoofdzakelijk betrekking op het niveau van bedrijfsvoering. De gevolgen van het IBP zijn nog niet duidelijk maar kan grote gevolgen hebben voor het voortbestaan van de ODA zal zelfstandige organisatie. |
Regio Achterhoek (Doetinchem) |
||
Relatie met de programma's |
1. De gemeente waar het goed wonen is |
|
Doelstelling |
De Regio Achterhoek wil met haar partners bereiken dat de Achterhoek in 2030 een sterke bloeiende en innovatie economie heeft, uitgaande van eigen kracht met een aantrekkelijke arbeidsmarkt. Met een duurzaam werk-, leer-, woon- en leefklimaat. Met gezonde inwoners en oog voor de brede welvaart. Belangrijke opgaven daarin zijn: zorgen voor voldoende arbeidskrachten, verhogen van de arbeidsproductiviteit, betaalbaar en betrouwbaar vervoer, een energie neutrale en circulaire Achterhoek, een passende woningvoorraad, een hogere score op leefbaarheid en een toename van de regionale volksgezondheid. |
|
Activiteiten |
De Regio Achterhoek samenwerking richt zich op een regionaal ruimtelijk-economische agenda, de Visie 2030 is daarvoor het kompas. Het is een samenwerking tussen overheden, ondernemers en maatschappelijke organisaties, dit vindt plaats onder de naam 8RHK Ambassadeurs. Onder de 8HRK Ambassadeurs vallen de entiteiten Achterhoek Raad, Achterhoek Board en Achterhoek Thematafels. De Achterhoek Raad heeft de Visie 2030 vastgesteld. Op basis van deze visie stelt de Achterhoek Board samen met de Achterhoek Thematafels de nodige inhoudelijke activiteiten vast, die worden beschreven in jaarlijkse plannen. De Achterhoek Raad ziet toe op de voortgang. De uitvoering van deze inhoudelijke activiteiten gebeurt aan de volgende zes Thematafels:
De Regio Achterhoek is de juridische entiteit van deze structuur en voert de volgende taken uit:
|
|
Deelnemende partijen |
|
|
Bestuurlijk belang |
Burgemeester Mirjam Maasdam heeft zitting in het Algemeen Bestuur. Daarnaast zijn we bestuurlijk vertegenwoordigd aan alle zes Thematafels. |
|
Ontwikkelingen |
De provincie Gelderland heeft in het kader van haar herijkingsoperatie aangekondigd de (inwoner)bijdrage aan de Regio Achterhoek per 2025 stop te zetten. Dit heeft een fors effect op de begroting. Tegelijkertijd wil de Regio Achterhoek in 2025 haar personeelsbestand uitbreiden, met name op het gebied van lobby. Dankzij de toetreding van Montferland wordt een deel van deze negatieve effecten opgevangen. De rest wordt tot en met 2028 opgevangen binnen bestaande middelen en mogelijkheden. Vanaf 2029 zal naar alle waarschijnlijkheid pas gekeken worden naar verhoging van de inwonerbijdrage en of snijden in het personeelsbestand. In 2024 is een nieuwe Regio Deal van 25 miljoen met het Rijk gesloten. In de Deal zijn de opgaven, doelen, aanpak en resultaten beschreven die de basis zijn voor nieuw te starten projecten. Veel projecten worden eind 2024 en begin 2025 voorbereid door de Thematafels. Een belangrijk deel zal in 2025 starten. De looptijd van de nieuwe Regio Deal is tot en met 2028. De gemeente heeft via een letter of support de intentie tot cofinanciering afgegeven. |
|
Risico's en getroffen beheersmaatregelen |
Geen |
Stadsbank Oost Nederland (Enschede) |
|||
Relatie met de programma's |
2. Een leefbare gemeente (sociaal domein) |
||
Doelstelling |
Op zowel maatschappelijk als zakelijk verantwoorde wijze: |
||
Activiteiten |
• kredietverlening |
||
Deelnemende partijen |
|
|
|
Bestuurlijk belang |
Wethouder John Haverdil is vanuit het college lid van het Algemeen Bestuur. |
||
Ontwikkelingen |
De Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening is ingegaan per 1 juli 2012. In algemene zin zien we een verslechterende financiële positie voor een deel van onze inwoners. Er wordt steeds vaker gebruik gemaakt van financiële ondersteuning om (dreigende) schulden op te lossen. Sinds 2018 voeren we de intake voor de dienstverlening van de Stadsbank uit in eigen beheer. De Stadsbank is actief met de gemeenten in gesprek om de dienstverlening beter in te richten en aan te sluiten bij de behoeften van de gemeenten. Vanaf 1 januari 2023 is er gestart met de Klantreis. Meer persoonlijke aandacht zodat onze inwoners sneller en beter geholpen worden en de kans op recidive te voorkomen. Dit vraagt doorlopend afstemming met de Stadsbank zodat de dienstverlening aan onze inwoners verbeterd wordt. |
||
Risico's en getroffen beheersmaatregelen |
De in gang gezette registratie en verantwoording van de geldstroom vormt een vast onderdeel van bestuurlijke rapportages vanuit het sociaal domein. |
Veiligheidsregio Noord- en Oost Gelderland (Zutphen) |
|||
Relatie met de programma's |
4. De dienstverlenende gemeente |
||
Doelstelling |
Het gemeenschappelijk en op regionaal niveau uitvoeren van veiligheidsbeleid, specifiek gericht op brandweertaken, geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, rampenbestrijding en multidisciplinaire samenwerking, zowel preventief als repressief. Daarnaast draagt de VNOG bij aan de behartiging van deze belangen en zorgt zij voor afstemming met de taken van de gemeenten in het kader van bevolkingszorg. |
||
Activiteiten |
|
||
Deelnemende partijen |
|
|
|
Bestuurlijk belang |
Burgemeester Mirjam Maasdam vertegenwoordigt de gemeente in het algemeen bestuur. Gemeentesecretaris Ron Frerix vertegenwoordigt de gemeente in het Cluster Secretarissen Overleg. |
||
Ontwikkelingen |
|||
Risico's en getroffen beheersmaatregelen |
|
Stichting Achterhoek Toerisme (Borculo) |
||
Relatie met de programma's | 3. De werkende gemeente | |
Doelstelling |
Gemeenten en bedrijfsleven willen de vrijetijdssector duurzaam en evenwichtig doorontwikkelen in omvang, kwaliteit en veelzijdigheid tot een grotere economische drager in de Achterhoek. STAT verzorgt de toeristische marketing van de Achterhoek om zo meer bezoekers te genereren die langer in de Achterhoek willen verblijven, meer willen besteden en een herhalingsbezoek plannen. Daarmee wordt een bijdrage geleverd aan de Achterhoekse economie en maatschappelijk opgaven, zoals instandhouding van voorzieningen, werkgelegenheid en het binden van jongeren aan de Achterhoek. |
|
Activiteiten | Ondersteuning voor de leden voor allerlei toeristische activiteiten op het gebied van regionale marketing en promotie. Bevordering van gastheerschap, een goede infrastructuur qua routes, werken aan onderscheidend profiel, vitaliteit en kwaliteitsverbetering en verdere professionalisering van het aanbod. Daarnaast overkoepelend orgaan, regionale monitoring en sparring partner voor de gemeenten in de Achterhoek op het gebied van toerisme en recreatie. | |
Deelnemende partijen |
|
|
Bestuurlijk belang | De Achterhoekse gemeenten, met Doesburg, Lochem en Zutphen nemen deel in het bestuur. Door formeel een besluit te nemen tot deelneming in de stichting werd een correcte juridische procedure gevolgd, waardoor gemeentelijke vertegenwoordigers niet meer op persoonlijke titel deelnemen. | |
Ontwikkelingen | In de visie van STAT over de huidige periode staat vermeld dat STAT zich primair bezighoudt met doorontwikkeling van regiomarketing, versterking van de route infrastructuur, het opzetten kennisontwikkelingstraject en grip op Gastheerschap en informatievoorziening in de regio. Er is in onze regio nog steeds voldoende ruimte voor groei, maar het zorgt ook dat we moeten nadenken hoe we die groei zo tot stand kunnen brengen dat ook onze inwoners de voordelen van het toerisme blijven inzien. Achterhoek Toerisme speelt daar een verbindende, faciliterende en stimulerende rol in. | |
Risico's en getroffen beheersmaatregelen |
Met STAT worden meerjarige contracten afgesloten. De stichting is afhankelijk van de bijdrage van gemeenten voor de uitvoering van hun activiteiten. Mochten deze inkomsten teruglopen, door bijv. een steeds meer terugtredende overheid die meer aan de markt overlaat, dan loopt de stichting het risico om haar taken voor de gemeenten niet meer te kunnen uitvoeren. Ook spelen de politieke agenda’s van de verschillende gemeenten hierbij een rol. STAT moet van toegevoegde waarde blijven voor alle gemeenten. De gemeente OIJ huurt bij STAT een regio coördinator in die ingezet wordt voor toeristische productontwikkeling en lokale promotie en marketing. De regio coördinator ondersteunt daarbij tevens STROIJ, de toeristische organisatie in Oude IJsselstreek. Mocht STAT dit niet meer kunnen doen, dan heeft dit gevolgen voor deze inhuurstructuur en voor de toeristische organisatie in Oude IJsselstreek. |
AGEM
Terug naar navigatie - AGEM
AGEM | |
Relatie met de programma's | 1. De gemeente waar het goed wonen is |
Doelstelling | De Agem is opgericht door de acht Achterhoekse gemeenten om de energietransitie te versnellen en de Achterhoek energieneutraal te maken. Hiervoor zijn verschillende activiteiten ontwikkeld (zie hieronder). Agem is bezig met een doorontwikkeling. |
Activiteiten |
De Agem bestaat uit verschillende entiteiten, de belangrijkste zijn:
|
Deelnemende partijen |
Afhankelijk van het onderdeel van Agem, maar in ieder geval
|
Bestuurlijk belang | De acht Achterhoekse gemeenten hebben in 2013 de Agem opgericht. De Agem is doorontwikkeld en er is nu een gemeentelijk deel (Energieloket, Anders Omgaan met Energie, AGE) en een niet gemeentelijk deel (streekenergie, Agem Energie Experts; ontwikkeling en levering). De betrokken partijen zitten samen in een federatie "Anders omgaan met energie" . De gemeenten zijn de enige leden van de coöperatie Energieloket Achterhoek, de Stichting Vrijwilligers Anders Omgaan met Energie, en de enige aandeelhouders van de AGE. We zitten in het bestuur van deze onderdelen van de Agem. |
Ontwikkelingen | De Agem is in ontwikkeling, de opsplitsing van het gemeentelijke en niet gemeentelijke deel is voltooid maar op onderdelen zal het nog doorontwikkelen. Zo is de federatie "Anders omgaan met energie" opgericht en schrijft aan een gedeelde visie. Daarnaast moet de stichting " Vrijwilligers Anders Omgaan met Energie" vormgegeven worden. |
Risico's en getroffen beheersmaatregelen |
Deelnemingen
Terug naar navigatie - Deelnemingen
BNG
|
|
Activiteiten |
De strategische doelstelling van de bank is het behoud van substantiële marktaandelen in Nederlandse publieke en semipublieke domein en het behalen van een redelijk dividend voor de aandeelhouders. |
Deelnemende partijen |
De Staat is houder van 50% procent van de aandelen, de andere 50% is verdeeld onder gemeenten, provincies en hoogheemraadschap. |
Financieel |
Wij bezitten 161.460 aandelen. We begroten voor 2025-2028 € 350.000. |
Bestuurlijk belang |
Aandeelhouder, wethouder Marco Bennink vertegenwoordigt onze gemeente. |
Risico's |
Financieel risico bij eventuele liquidatie is het verlies van maximaal de nominale waarde van onze aandelen en het begrote bedrag aan dividend in onze begroting. De kans hierop schatten wij in op nihil. |
Alliander N.V. (Arnhem) |
|
Primair doel |
Netwerkbedrijf dat verantwoordelijk is voor een groot deel van de energieleidingen in Nederland. |
Activiteiten |
Kernactiviteit is het aansluiten van klanten op de energienetwerken en het distribueren van gas en elektriciteit. |
Deelnemende partijen |
Provincie Gelderland, Friesland, Noord Holland en de gemeente Amsterdam bezitten 75% van de aandelen. De overige 25% is verdeeld over diverse gemeenten. |
Financieel |
Wij bezitten 580.414 aandelen. We begroten voor 2025-2028 € 500.000. |
Bestuurlijk belang |
Aandeelhouder, wethouder Marco Bennink vertegenwoordigt onze gemeente. |
Risico's |
Financieel risico bij eventuele liquidatie is het verlies van maximaal de nominale waarde van onze aandelen en het begrote bedrag aan dividend in onze begroting. De kans hierop schatten wij in op nihil. |
Vitens (Utrecht) |
|
Primair doel |
Drinkwaterbedrijf dat drinkwater levert aan 5,6 miljoen klanten. |
Activiteiten |
Verantwoordelijk voor een gezonde en duurzame samenleving met zorg voor de bescherming van natuur en milieu. |
Deelnemende partijen |
De aandeelhouders bestaan uit provincies en gemeenten. |
Financieel |
Wij bezitten 40.057 aandelen. We begroten voor 2025-2028 geen dividend. |
Bestuurlijk belang |
Aandeelhouder, wethouder Marco Bennink vertegenwoordigt onze gemeente. |
Risico's |
Financieel risico bij eventuele liquidatie is het verlies van maximaal de nominale waarde van onze aandelen en het begrote bedrag aan dividend in onze begroting. De kans hierop schatten wij in op nihil. |
STOER B.V. |
|
Primair doel |
STOER B.V. is per 1 januari 2021 opgericht door de gemeente Oude IJsselstreek als het participatiebedrijf van de gemeente; een bijzonder bedrijf dat de werkgever is voor inwoners met een dienstverband Beschut werk of een Maatschappelijke baan |
Activiteiten |
STOER B.V. geeft namens de gemeente Oude IJsselstreek uitvoering aan het werkgeverschap en detacheert de inwoners met een dienstverband aan een passende werkgever |
Deelnemende partijen |
Gemeente is houder van 100% van de aandelen |
Financieel |
Gemeente is houder van 100% van de aandelen, De gemeente voert de financiële administratie voor STOER. De kosten die STOER maakt worden hierin separaat geadministreerd en aan STOER doorbelast. Voor de werkzaamheden die STOER uitvoert ontvangt zij jaarlijks een vergoeding van de gemeente, gelijk aan de werkelijke kosten. Deze werkwijze leidt ertoe dat de totale baten en lasten van STOER tevens in de gemeentelijke begroting zijn opgenomen. Een verzoek tot het aanmerken van een fiscale eenheid voor de BTW tussen de gemeente en STOER is in behandeling bij de Belastingdienst. |
Bestuurlijk belang |
Aandeelhouder, burgemeester Mirjam Maasdam is vertegenwoordiger van de gemeente. |
Risico's |
Financieel risico bij eventuele liquidatie is het verlies van maximaal de nominale waarde van onze aandelen. De kans hierop schatten wij in op nihil. |
Financieel overzicht
Terug naar navigatie - Financieel overzichtVerbonden partij | Bijdrage 2025 | Eigen vermogen | Vreemd vermogen | |||
---|---|---|---|---|---|---|
(x 1.000) | 1-1-2025 | 31-12-2025 | 1-1-2025 | 31-12-2025 | ||
Regio Achterhoek | 308 | 6.095 | 3.685 | 17.759 | 10.463 | |
GGD Noord en Oost Gelderland | 887 | 2.130 | 2.158 | 2.405 | 2.377 | |
VNOG | 2.453 | 17.925 | 15.667 | 45.516 | 66.530 | |
ODA | 957 | 300 | 300 | 1.046 | 1.046 | |
Stadsbank ON | 301 | 1.349 | 1.465 | 15.199 | 7.083 | |
ErfgoedCentrum Achterhoek Liemers | 214 | 106 | 108 | 600 | 439 | |
Stichting Achterhoek Toerisme | 73 | 0 | 0 | 1.954 | 1.488 | |
Totaal | 5.193 |
Paragraaf Lokale heffingen
Inleiding
Terug naar navigatie - InleidingDe gemeentelijke heffingen (belastingen, leges en rechten) zijn, na de algemene uitkering uit het gemeentefonds, de belangrijkste inkomstenbronnen van de gemeente. Deze heffingen zijn de enige inkomstenbronnen waarop de gemeenteraad invloed kan uitoefenen. Vooral voor de zuivere belastingen, dit zijn de heffingen waar geen direct aanwijsbare tegenprestatie van de overheid tegenover staat, is er geen maximum bedrag of opbrengst aangegeven. Voor leges en andere betalingen voor overheidsdiensten is bepaald dat geen winst mag worden gemaakt. De opbrengst van de heffing mag in totaliteit niet hoger zijn dan de kosten die de gemeente moet maken om de diensten te verlenen. De opbrengsten van de gemeentelijke heffingen zijn geraamd onder de verschillende producten. Een overzicht van de inkomstenbronnen van de gemeente is in bijlage E terug te vinden.
Beleid
Terug naar navigatie - BeleidHet (meerjaren)beleid voor de lokale belastingen is opgenomen in de door de gemeenteraad vastgestelde verordeningen. Om een beter overzicht te krijgen in de actuele verordeningen stellen we jaarlijks een nieuwe verordening vast voor iedere belasting cq heffing.
Uitgangspunten voor onze leges, heffingen en tarieven
Voor de leges, heffingen en tarieven hanteren we de volgende uitgangspunten:
• Voor 2025 stijgt de opbrengst OZB met 5%;
• De rioolheffing is maximaal 100% kostendekkend. Voor 2025 hanteren wij een stijging van 1,2%, oftewel € 3,- per huishouden;
• De hoogte van de afvalstoffenheffing is afhankelijk van het tarief voor één of meerpersoonshuishoudens en het aantal ledigingen per jaar;
• Afvalstoffenheffing en reinigingsrechten zijn maximaal 100% kostendekkend;
• De overige heffingen stijgen jaarlijks trendmatig met een indexering van 3%, met uitzondering van de reclamebelasting en lijkbezorgingsrechten;
• Leges en rechten zijn maximaal 100% kostendekkend.
Belasting / heffing | Omschrijving |
Marktgelden | Heffen we voor innemen standplaatsen op warenmarkt Silvolde, Terborg, Ulft, Gendringen en Varsseveld. |
Precariobelasting | Heffen we voor het verlenen van een standplaats op gemeentegrond |
Lijkbezorgingsrechten | Heffen we voor gebruik algemene begraafplaatsen Varsseveld en Terborg. Eventuele overschotten of tekorten verrekenen we conform besluit met de reserve. |
Leges | Dit zijn diverse gemeentelijke leges (bouwvergunning, uittreksels etc.) |
Toeristenbelasting | Belastingheffing van personen die niet in de basisregistratie personen zijn opgenomen, maar die tegen betaling/vergoeding wel verblijf houden door overnachtingen in bijv. hotels, pensions, vakantieonderkomens, mobiele kampeermiddelen. |
OZB niet - woningen | Heffen we van zowel eigenaren als gebruikers van niet-woningen. |
Woonlasten | Dit zijn de onroerendezaakbelastingen zakelijk recht woningen, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing tezamen. De opbrengsten OZB-woningen zijn conform uitgangspunt woonlasten dit jaar gestegen. Voor de afvalstoffenheffing en rioolheffing hanteren we een kostendekkend tarief. |
Reinigingsrechten | Reinigingsrecht voor bedrijven en instellingen die geringe (passend in de normale containers) hoeveelheden afval aanbieden. Deze bedrijven hebben de gemeente verzocht dit afval tijdens normale inzamelingsactiviteiten mee te willen nemen. |
Reclamebelasting | Belasting voor openbare aankondigingen in het centrum van Varsseveld, Terborg en Ulft en het bedrijventerrein Akkermansweide in Terborg, Bedrijventerreinen in Varsseveld en bedrijfsterrein de Rieze in Ulft. Wij innen deze belasting in feite als tussenpersoon. De inkomsten verrekenen we met door de gemeente gemaakte kosten. Het restant betalen we rechtstreeks door aan initiatiefnemers. Per saldo is dit dus budgettair neutraal. |
Tarieven diverse heffingen | 2023 | 2024 | 2025 | ||
---|---|---|---|---|---|
Onroerende-zaakbelastingen | |||||
Eigenaren van woningen, in % van de waarde | 0,11952% | 0,11512% | * | ||
Gebruikers van niet-woningen, in % van de waarde | 0,14343% | 0,13429% | * | ||
Eigenaren van niet-woningen, in % van de waarde | 0,17100% | 0,17470% | * | ||
Afvalstoffenheffing | |||||
Meerpersoonshuishoudens met kleine grijze- of verzamelcontainer | 240,00 | ||||
Meerpersoonshuishoudens met grote grijze- of verzamelcontainer | 343,80 | ||||
Eénpersoonshuishoudens met kleine grijze- of verzamelcontainer | 180,00 | ||||
Eénpersoonshuishoudens met grote grijze- of verzamelcontainer | 283,80 | ||||
Extra grote grijze container | 343,80 | ||||
Meerpersoonshuishoudens vast tarief | 220,80 | 219,60 | |||
Eénpersoonshuishoudens vast tarief | 170,40 | 189,60 | |||
Per lediging grote container rest afval | 14,75 | 14,75 | |||
Per lediging kleine container rest afval | 8,50 | 8,50 | |||
Per storting ondergrondse container | 2,50 | 2,50 | |||
Reinigingsrechten | |||||
Standaard containerset met kleine grijze container | 196,00 | ||||
Standaard containerset met een grote grijze container | 260,00 | ||||
Vast tarief | 220,80 | 219,60 | |||
Per lediging grote container rest afval | 14,75 | 14,75 | |||
Per lediging kleine container rest afval | 8,50 | 8,50 | |||
Rioolheffing | |||||
Per aansluiting | 241,00 | 294,00 | 297,00 | ||
Toeristenbelasting | |||||
Per overnachting | 1,41 | 1,45 | 1,49 | ||
* de tarieven voor de OZB zijn nog niet bekend. De oorzaak hiervoor is dat we voor het belastingjaar 2025 nog niet beschikken over de juiste WOZ waarden. De berekening van de OZB tarieven vinden hierdoor pas in het 4e kwartaal plaats. |
Woonlasten
Terug naar navigatie - WoonlastenOpbrengsten Woonlasten (x1.000) | 2023 (werkelijk) | 2024 (begroot na wijziging ) | 2025 (begroot) | ||
---|---|---|---|---|---|
Afvalstoffenheffing | 3.901 | 4.295 | 4.388 | ||
Rioolheffing | 4.149 | 4.992 | 5.043 | ||
OZB woningen | 6.293 | 6.461 | 6.784 | ||
Totaal | 14.343 | 15.748 | 16.215 | ||
Ten opzichte van 2024 stijgen de totale woonlasten met 3%, exclusief areaaluitbreiding. | |||||
Lokale lastendruk/ontwikkeling van de woonlasten
Terug naar navigatie - Lokale lastendruk/ontwikkeling van de woonlastenOm een indruk te hebben wat de “lokale lastendruk” is, berekenen we wat huishoudens aan belasting moeten betalen. Daarbij gaan we uit van de voor huishoudens gebruikelijke heffingen. Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) stelt jaarlijks een atlas van de lokale lasten op.
De tabel hieronder geeft de berekende belastingdruk voor Oude IJsselstreek in 2025. Het bedrag van de bruto woonlasten is opgebouwd uit de onroerendezaakbelasting, waarbij wordt uitgegaan van de gemiddelde woningwaarde (zowel landelijk als provinciaal als voor Oude IJsselstreek), de afvalstoffenheffing en de rioolheffing.
Uitgangspunten voor vergelijking van de belastingdruk oud en nieuw:
• de waarde van een woning is gemiddeld € 323.000 (2023 € 313.000)
• één- en meerpersoonshuishoudens.
De gemiddelde belastingdruk voor een eigenaar/bewoner in 2024 en 2025 ziet er in Oude IJsselstreek dan als volgt uit:
Jaar |
Soort huishouden |
OZB |
Afval |
Riool |
Totaal |
2024* |
Eenpersoonshuishouden met kleine grijze container |
352 |
217,15 |
294 |
863,15 |
2024* |
Meerpersoonshuishouden met kleine grijze container |
352 |
267,55 |
294 |
913,55 |
2024* |
Eenpersoonshuishouden met grote grijze container |
352 |
251,52 |
294 |
897,52 |
2024* |
Meerpersoonshuishouden met grote grijze container |
352 |
301,92 |
294 |
947,92 |
2024** |
Eenpersoonshuishouden met ondergrondse container |
352 | 212,90 | 294 | 858,90 |
2024** |
Meerpersoonshuishouden met ondergrondse container |
352 | 263,30 | 294 | 909,30 |
2025* |
Eenpersoonshuishouden met kleine grijze container |
369 | 236,35 | 297 | 902,35 |
2025* |
Meerpersoonshuishouden met kleine grijze container |
369 | 266,35 | 297 | 932.35 |
2025* |
Eenpersoonshuishouden met grote grijze container |
369 | 269,35 | 297 | 935,35 |
2025* |
Meerpersoonshuishouden met grote grijze container |
369 | 299,35 | 297 | 965,35 |
2025** |
Eenpersoonshuishouden met ondergrondse container |
369 | 232,10 | 297 | 898,10 |
2025** |
Meerpersoonshuishouden met ondergrondse container |
369 | 262,10 | 297 | 928,10 |
Uitgangspunten zijn:
* 5,5 ledigingen per jaar voor de rest (grijze) container
** 17 inworpen afvalzak in de ondergrondse containerbak
De afvalstoffenheffing en de rioolheffing stijgen minimaal; de ozb stijgt ook ten opzichte van 2024, waarmee de totale lastendruk in 2025 gemiddeld stijgt met 3% conform uitgangspunt woonlasten. De afvalstoffenheffing stijgt in 2025 voor huishoudens minimaal. Er is gekozen om incidenteel de opgebouwde reserve voor € 300.000 in te zetten. Positieve resultaten uit het verleden hebben ervoor gezorgd, dat huishoudens minder afvalstoffenheffing voor 2025 betalen. De Afvalstoffenheffing zou echter nog sterker zijn gestegen, als het afval minder goed gescheiden wordt. Minder restafval heeft een positief effect op de afvalbegroting.
Binnen de riolering zijn de effecten van het vorig jaar vastgestelde WRP meegenomen.
Regionaal vergelijk Coelo 2024
Uitgaande van gemiddelde waarden van woningen en van een meerpersoonshuishouden liggen de gemiddelde woonlasten in 2024 lagen landelijk op € 994 en regionaal (Achterhoek) op € 944. De lasten in Oude IJsselstreek waren gemiddeld € 1.021. Gemiddeld genomen is de lastendruk in 2024 in de Achterhoek met 5,5% gestegen t.o.v. 2023
Opbrengsten
Terug naar navigatie - OpbrengstenOpbrengsten belastingen/heffingen (x 1.000) | Rekening 2023 | Begroting 2024 | Begroting 2025 |
---|---|---|---|
Algemene dekkingsmiddelen | |||
Woonlasten (OZB eigenaren woningen + afvalstoffenheffing + rioolrechten) | 14.343 | 15.648 | 16.215 |
Precariobelasting | 8 | 7 | 8 |
Toeristenbelasting | 226 | 165 | 210 |
Tariefsgebonden heffingen | |||
Leges | 1.474 | 1.293 | 1.371 |
Lijkbezorgingrechten | 115 | 125 | 125 |
Marktgelden | 20 | 20 | 20 |
OZB niet-woningen | 2.734 | 2.791 | 2.932 |
Reinigingsrechten | 38 | 35 | 35 |
Rioolrecht bedrijven | 220 | 262 | 275 |
Reclamebelasting | 155 | 150 | 150 |
Totaal opbrengsten | 19.333 | 20.496 | 21.341 |
Lasten- en batenoverzicht van de kostendekkende tarieven
Terug naar navigatie - Lasten- en batenoverzicht van de kostendekkende tarievenHieronder hebben we inzichtelijk gemaakt, hoe bij de berekening van de tarieven wordt bewerkstelligd, dat de geraamde baten de geraamde lasten niet overschrijden. Dit hebben we gedaan voor de tarieven van belastingen die ten hoogste kostendekkend mogen zijn.
Afvalstoffenheffing + reinigingsrecht | Lijkbezorgingsrechten | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
Kosten Afval | 4.331 | Kosten begraafplaatsen | 58 | |||
Opbrengsten afval excl. heffingen | 851 | Opbrengsten begraafplaatsen | 1 | |||
Heffing bij bedrijven (Reinigingsrecht) | 35 | Netto kosten Begraafplaatsen | 57 | |||
Netto kosten Afval | 3.445 | Overhead + salaris | 180 | |||
Overhead + salaris | 468 | Rente | 1 | |||
BTW | 425 | Onttrekking reserve | 33 | |||
Rente | 50 | Overige toerekening begraafplaatsen | 148 | |||
Overige toerekening afval | 943 | Totale kosten | 205 | |||
Totale kosten | 4.388 | Opbrengst heffingen | 125 | |||
Opbrengst heffingen | 4.388 | Dekking | 61% | |||
Dekking | 100% | |||||
Rioolheffing | Algemene dienstverlening | |||||
Kosten Riolering | 3.328 | Kosten algemene dienstverlening | 430 | |||
Opbrengsten Riolering excl. heffingen | 3 | Overige opbrengsten | ||||
Heffing bij bedrijven | 275 | Netto kosten algemene dienstverlening | 430 | |||
Netto kosten Riolering | 3.050 | Overhead + salaris | 480 | |||
Overhead + salaris | 520 | Overige toerekening algemene dienstverlening | 480 | |||
BTW | 475 | Totale kosten | 910 | |||
Rente | 964 | Opbrengst heffingen | 861 | |||
Toevoeging voorziening | 34 | Dekking | 95% | |||
Overige toerekening riolering | 1.993 | |||||
Totale kosten | 5.043 | |||||
Opbrengst heffingen | 5.043 | |||||
Dekking | 100% | |||||
Omgevingsvergunning bouwen | Markten | |||||
Kosten omgevingsvergunning bouwen | 30 | Kosten markten | 21 | |||
Overige opbrengsten | Overige opbrengsten | |||||
Netto kosten Omgevingsvergunning bouwen | 30 | Netto kosten markten | 21 | |||
Overhead + salaris | 646 | Overhead + salaris | 23 | |||
Overige toerekening omgevingsvergunning | 646 | Overige toerekening markten | 23 | |||
Totale kosten | 676 | Totale kosten | 44 | |||
Opbrengst heffingen | 361 | Opbrengst heffingen | 20 | |||
Dekking | 53% | Dekking | 45% |
Kwijtschelding
Terug naar navigatie - KwijtscheldingInwoners met een laag inkomen kunnen kwijtschelding krijgen voor de aanslag van de afvalstoffenheffing en rioolheffing. Bij de beoordeling van het verzoek vindt er een toets plaats naar inkomen en vermogen. De gemeente mag alleen kwijtschelding verlenen als het inkomen niet hoger ligt dan 100% van het bijstandsniveau.
Belastingjaar: |
Totaal aantal verzoeken | Aantal toegekende verzoeken | Aantal afgewezen verzoeken |
Aantal verzoeken in procenten | Afgeboekt t.g.v. toegekende kwijtschelding |
2018 | 591 | 774 | 117 | 4,81% | 320.149 |
2019 | 924 | 843 | 81 | 5,03% | 322.095 |
2020 | 907 | 804 | 103 | 4,80% | 302.318 |
2021 | 966 | 881 | 85 | 5,08% | 352.757 |
2022 | 883 |
794 |
89 |
4,64% |
352.414 |
2023 | 911 | 820 | 91 | 4,74% | 383.318 |
2024* | 934 |
818 |
116 |
4,86% |
330.109 |
* De kwijtscheldingsgegevens voor 2024 zijn gebaseerd op basis van de gegevens zoals die op 1 juli 2024 bekend zijn. |
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen
Inleiding
Terug naar navigatie - InleidingIn deze paragraaf zijn conform de voorschriften in het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) het beleidskader en de daaruit voortvloeiende financiële consequenties met betrekking tot de kapitaalgoederen van de gemeente opgenomen.
De kapitaalgoederen zijn grofweg als volgt te rubriceren:
Infrastructuur:
- Wegen
- Civiel technische kunstwerken
- Kunstwerken
- Openbare verlichting
- Riolering
- Water
Voorzieningen:
- Openbaar groen
- Speelplaatsen
- Gebouwen
Het onderhoud van kapitaalgoederen legt beslag op een belangrijk deel van de middelen en komt in bijna alle programma’s voor. De kapitaalgoederen zijn vaak van groot belang voor het realiseren van de programma’s. In deze paragraaf geven we inzicht in het onderhoud en beheer, conform de financiële verordening (art. 212 Gemeentewet). Niet alleen vanuit het financiële belang, maar ook vanuit het belang van de inwoner.
Beleids- en beheerplannen
Terug naar navigatie - Beleids- en beheerplannenDe beleidsplannen stellen we tenminste eens in de 10 jaar vast, conform de eisen van de provincie. Dit betreft de inrichting van de openbare ruimte en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, verlichting, straatmeubilair, sportfaciliteiten, water, wegen, riolering, kunstwerken. Eens in de vier jaar evalueren we de beheerplannen en zo nodig stellen we ze bij.
De volgende nota’s zijn vastgesteld:
Beleidsstuk/ beheerplan |
Planperiode |
Inhoud/opmerking |
Beleidsnotitie Integraal Beheer Openbare Ruimte |
2024 - 2027 |
Deze beleidsnotitie is een strategisch kader waarin maatschappelijke opgaven en bestuurlijke doelstellingen zijn |
Wegenbeleid |
2019 - 2023 |
Het nieuwe Wegenbeleidsplan wordt (als een korte beleidsnotitie) een aanvulling op en een actualisatie van het huidige Wegenbeleidsplan. |
Beleidsnotitie Openbare verlichting |
2022 - 2026 |
Deze korte beleidsnotitie is een aanvulling op en actualisatie van het beleidsplan openbare verlichting ‘Licht op maat 2012-2016. Deze is in de tweede helft van 2022 vastgesteld. |
Openbare verlichting Vervangingsplan |
2022 - 2026 |
Het vervangingsplan is een onderdeel van het beleidsplan voor de openbare verlichting. Het vervangingsplan is over 4 jaar verdeeld. |
Gemeentelijk rioleringsplan |
2024-2028 |
|
Klimaatagenda |
2022 - 2026 |
De Klimaatagenda is in juni 2022 vastgesteld. |
Civieltechnische kunstwerken |
2023-2027 |
|
Visie Landschap, Natuur en Groene Kernen |
2021-2031 |
|
Bomenbeheerplan |
2022 - 2032 |
|
Speelruimtebeleid |
2022 - 2032 |
|
Bosbeheerplan |
2022-2032 |
|
Meerjaren Onderhoudsplan (MJOP) |
2025-2028 |
Herinspectie MJOP in 2025 |
Op basis van de vastgestelde plannen is per kapitaalgoed inzicht gegeven in het gemeentelijke beleid, de doelstellingen, de activiteiten die op stapel staan, de daarmee gemoeid zijnde financiële middelen en eventuele ontwikkelingen en risico’s. Aan het einde van deze paragraaf bieden we integraal inzicht in de financiën die met het onderhoud van kapitaalgoederen gemoeid zijn.
Wegen
Terug naar navigatie - WegenBeleid
Het gemeentelijke beleid is gericht op efficiënt en effectief onderhoud aan de wegen. De uitgangspunten zijn beschreven in het “beleidsplan wegen gemeente Oude IJsselstreek 2019-2023”. Het beleidsplan geeft, op basis van het (door de raad) vastgestelde kwaliteitsniveau en het aanwezige areaal, aan wat gemiddeld per jaar nodig is om de kwaliteit van de wegen op peil te houden. In het beleidsplan staat aangegeven dat de wegen in de gemeente Oude IJsselstreek kwaliteitsniveau basis moeten hebben (volgens de richtlijnen van de CROW-systematiek). Één keer per twee jaar worden alle wegen in de gemeente Oude IJsselstreek geïnspecteerd op schades en beoordeeld op kwaliteit. Deze gegevens, samen met de vaste gegevens vanuit het beheerpakket, vormen de basis voor het uit te voeren onderhoud. Vanuit het beheerpakket kan een meerjarenplanning (3 jaar) voor het groot onderhoud aan de wegen worden opgesteld.
Wat willen we bereiken? |
Wat gaan we daarvoor doen? |
Jaar |
Wat mag het kosten? |
Hoofddoelstelling |
|
|
|
Schoon, heel, veilig |
Planmatig onderhoud en groot onderhoud van wegen Rapportage kwaliteitsniveau van de wegen op basis van de weginspectie |
jaarlijks iedere 2 jaar |
Bestaand beleid Bestaande budgetten |
Subdoelstelling |
|
|
|
Efficiënt en effectief onderhoud aan wegen |
Uitvoering van het beleidsplan Wegen 2019-2023 Opstellen en bijhouden meerjarenplanning voor groot onderhoud van wegen Up to date houden meerjarenplanning voor vervangingen (reconstructies van wegen) |
jaarlijks jaarlijks
jaarlijks
|
Bestaande budgetten en formatie Bestaande formatie
Bestaande formatie
|
Kwaliteit
In het huidige beleidsplan staat aangegeven dat de wegen in de gemeente Oude IJsselstreek kwaliteitsniveau Basis moeten hebben. Kwaliteitsniveau Basis is een voldoende (kwaliteitscijfer tussen 5,5 en 6,5).
Om te kunnen bepalen welk kwaliteitsniveau de wegen in onze gemeente hebben, vertaalt een onafhankelijk bureau structureel (per 2 jaar) de inspectiegegevens van de wegen naar een bijbehorend kwaliteitsniveau. De in 2024 uitgevoerde weginspectie toont aan dat de kwaliteit van de wegen, ten opzichte van 2022 een lichte daling laat zien van kwaliteitsniveau basis naar kwaliteitsniveau laag. Dit is het huidige kwaliteitsniveau van alle (soorten) verharde wegen in onze gemeente. Oorzaak hiervan is het kwaliteitsniveau van de wegen met een asfaltverharding. Deze scoort nog steeds kwaliteitsniveau laag met zelfs een lichte daling ten opzichte van 2022. We gaan daarom de komende jaren, binnen het huidige onderhoudsbudget nog meer aandacht besteden aan de asfaltverhardingen en minder aan de elementenverhardingen.
Financiën
In het beleidsplan Wegen, dat de raad in maart 2019 heeft vastgesteld, staat een aantal uitgangspunten voor de financiële berekening beschreven, zoals:
- Omvang van het huidige areaal;
- Berekening alleen voor verharde wegen;
- In stand houden van de bestaande situatie (dezelfde materialen, dezelfde constructieopbouw, dezelfde wegbreedte, enz.);
- Alleen kosten voor groot onderhoud, geen kosten voor vervanging, geen kosten voor klein onderhoud, geen kosten voor verzorgend onderhoud zoals straatvegen of onkruidbeheersing;
- In stand houden van het huidige areaal op het gewenste kwaliteitsniveau.
Met de hierboven genoemde uitgangspunten, het beheerareaal en de kwaliteitsambitie Basis is in het beleidsplan een berekening gemaakt voor de jaarlijkse onderhoudskosten. Deze kosten worden in het jaar van uitvoering ten laste gebracht van de exploitatie.
De BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) staat niet toe dat de kosten voor vervangingen (reconstructies) worden meegeraamd in het onderhoudsbudget Wegen. Voor reconstructies van wegen en fietspaden is investeringsbudget vereist. Voor nieuwe meerjarenplanning voor de projecten 2024 - 2027 is een jaarlijkse investering van € 1.500.000 per jaar gereserveerd.
Ontwikkelingen
Alle facetten die afgelopen jaren zijn besproken, zijn in het beleidsplan opgenomen. Ieder jaar bekijken we de onderhoudsplanning van de wegen opnieuw en stellen we eventueel bij.
Risico’s
De risico’s liggen vooral op het terrein van de wettelijke aansprakelijkheid. Hiervoor heeft de gemeente een verzekeringspolis afgesloten.
Civieltechnische kunstwerken en kunst in openbare ruimte
Terug naar navigatie - Civieltechnische kunstwerken en kunst in openbare ruimteBeleid
De visie van de gemeente op het beheer en onderhoud van de civieltechnische kunstwerken en kunst in de openbare ruimte is kernachtig te verwoorden als "veilig, heel, doelmatig en schoon". Deze visie is uitgewerkt in het beheerplan dat het college in 2023 heeft vastgesteld.
Wat willen we bereiken? |
Wat gaan we daarvoor doen? |
Jaar |
Wat mag het kosten? |
Hoofddoelstelling |
|
|
|
Schoon, heel, veilig en duurzaam. |
Opstellen uitvoeringsplan naar aanleiding van jaarlijks te houden (globale) inspecties. |
jaarlijks |
Bestaande formatie en budgetten |
Kwaliteit
In het beheerplan is opgenomen dat elke vijf jaar het volledige areaal door een gespecialiseerd bedrijf geïnspecteerd wordt. In de tussenliggende jaren voert de eigen dienst inspecties uit. Voor de kunst in de openbare ruimte is ervoor gekozen om de eigen dienst jaarlijks een globale inspectie uit te laten voeren. Het jaarlijks onderhoud (schoonmaken) is hierop afgestemd.
Planning
Aan de hand van de jaarlijks uit te voeren schouw, plannen we de onderhouds- en herstelwerkzaamheden in. Afhankelijk van de resultaten van de uit uitgevoerde inspecties, maken we een meerjaren planning voor het herstellen van de geconstateerde gebreken.
Financieel
Aan de hand van de uitgevoerde inspecties, wordt een meerjarenraming opgesteld, passend in de bestaande formatie en budgetten zoals opgenomen in het vastgestelde beheerplan.
Risico’s
De risico’s liggen vooral op het terrein van de wettelijke aansprakelijkheid. Hiervoor heeft de gemeente een verzekeringspolis afgesloten.
Openbare verlichting
Terug naar navigatie - Openbare verlichtingBeleid
Openbare verlichting draagt bij aan een veilige en leefbare openbare ruimte. Het is daarom een beleidsterrein waarbij het van belang is dat de gemeente zelf een sturende rol vervult bij het definiëren van het beleid en het uitvoeren van het beheer en onderhoud.
Wat willen we bereiken? |
Wat gaan we daarvoor doen? |
Jaar |
Wat mag het kosten? |
Hoofddoelstelling |
|
|
|
Het openbare leven bij duisternis zo goed mogelijk te laten functioneren en bij te dragen aan een sociaal veilige, verkeersveilige en leefbare omgeving. |
Uitvoeren beleidsplan Openbare verlichting 2022-2026 Vervanging openbare verlichting (binnen de projecten) Uitvoeren regulier onderhoud Afhandelen storingen en klachten Uitvoeren Vervangingsplan 2022-2026
|
2022 - 2026 Jaarlijks
Jaarlijks
2022 - 2026 |
Bestaande budgetten en formatie Waar mogelijk bestaande budgetten en formatie Bestaande budgetten en formatie
Meerjaren investering 2022-2026 |
Subdoelstelling | |||
Het toepassen van innovatieve ontwikkelingen op het gebied van de energieaanpak |
Jaarlijks |
Bestaande budgetten en formatie |
Kwaliteit
In de periode 2017 t/m 2021 zijn de meeste SOX en SON armaturen vervangen (90%) en waar mogelijk ook masten op leeftijd. In de periode 2022-2026 gaan we door met het vervangen van masten en armaturen. Dit doen we op basis van leeftijd (masten 50 jaar en armaturen 25 jaar). Naast het verminderen van het energieverbruik zorgt dit ook voor een daling van de veiligheidsrisico’s en uniformiteit van masten en armaturen waardoor een rustig straatbeeld ontstaat.
Financieel
Voor het nieuwe vervangingsplan is de komende jaren een investering beschikbaar. De jaarlijkse kapitaallasten van deze investering worden uit het reguliere budget gedekt.
Ontwikkelingen
We blijven gebiedsgericht en zo energiezuinig mogelijk verlichten. Verlichte reclame aan lantaarnpalen staan en passen we niet toe. Bij toepassing van displays en LCD-/led-schermen in de openbare ruimte zijn we kritisch om lichthinder te voorkomen. We houden aandacht op sociale veiligheid, leefbaarheid en sfeer. We gaan het buitengebied niet meer verlichten dan nu het geval is.
Ons doel is om de afspraken over openbare verlichting uit het SER-energieakkoord uit 2013 te halen. Dit houdt in dat we in 2030 50% energie hebben bespaard ten opzichte van 2013. Eind 2020 was dit 28%. We investeren hiervoor in de vervanging van armaturen die ouder zijn dan 25 jaar door armaturen met ledverlichting. We gaan de komende jaren ook masten ouder dan 50 jaar vervangen. Hiervoor is tot en met het einde van de looptijd van het beleidsplan Openbare verlichting (2026) gemiddeld € 339.150 per jaar opgenomen.
Circulaire economie en Smart City heeft de komende jaren onze aandacht waarbij we niet voorop lopen maar wel kijken wat passend is voor onze gemeente.
Het dimmen van de openbare verlichting voeren we verder in. Dit scheelt ongeveer 10% energieverbruik op de totale installatie.
Risico’s
Ieder jaar testen we masten die 40 jaar of ouder zijn op stabiliteit. Uit deze meting, die vanaf 2013 jaarlijks wordt uitgevoerd, komen masten met een, vanuit inspectiejargon, “code rood” naar boven. Masten met deze code vertonen ernstige gebreken die de stabiliteit van de mast niet waarborgen. Deze masten dienen binnen 6 maanden na de meting vervangen te worden. We gaan door met het vervangen van oude verlichting. We gaan niet sneller vervangen dan op basis van leeftijd. Anders gooien we verlichting weg die nog niet afgeschreven is.
Riolering
Terug naar navigatie - RioleringBeleid
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet, op 1 januari 2024, is de verplichting voor het opstellen van een Gemeentelijk Rioleringsplan door gemeenten komen te vervallen. Wel blijven gemeenten verplicht invulling te geven aan hun gemeentelijke watertaken en het onderbouwen van de benodigde rioolheffing. Gemeente Oude IJsselstreek heeft daarom gekozen een Water- en Rioleringsprogramma (WRP) op te stellen. Dit Water- en rioleringsprogramma (Wrp) beschrijft hoe de gemeente omgaat met de wettelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater. Ook wordt binnen dit plan geanticipeerd op raakvlakken met vakgebieden zoals Klimaatadaptatie en Landschap en groen.
Wat willen we bereiken? |
Wat gaan we daarvoor doen? |
Jaar |
Wat mag het kosten? |
Hoofddoelstelling |
|
|
|
|
Uitvoeren van het WRP 2024 - 2028 |
2024 - 2028 |
Bestaande formatie en budgetten |
Subdoelstelling |
|
|
|
Efficiënt en effectief onderhoud aan riolering |
Uitvoeren van het WRP 2024 - 2028 |
jaarlijks |
Idem |
Voorkomen van “water op straat” |
Oplossen knelpunten Uitvoeren van het WRP 2024 - 2028 |
jaarlijks jaarlijks |
p.m. Bestaande formatie en budgetten |
Kwaliteit
Door middel van camera-inspecties bepalen we jaarlijks de kwaliteit van een deel van de vrijvervalriolering. Aan de hand van deze inspecties, en inspecties uit het verleden, stellen we met behulp van het rioolbeheersysteem een vervangingsplanning op.
Samen met de vrijvervalriolering maakt de electro-mechanische riolering (drukriolering) het grootste onderdeel uit van het gehele rioolsysteem. Om ook hier inzicht te krijgen in de kwaliteit is nog niet zo lang geleden besloten om dit onderdeel ook periodiek te inspecteren. De eerste inspecties bevestigen de verwachte levensduur van bepaalde onderdelen. Aan de hand van de uitgevoerde inspecties stellen we hier ook een vervangingsplan voor op.
Binnen het WRP is rekening gehouden met de hierboven genoemde vervangingsplannen.
Planning
Het Water en rioleringsprogramma heeft een looptijd van 5 jaar en zal in 2028 worden herzien.
Financieel
Voor de dekking van de kosten van aanleg en beheer van riolering zijn verschillende bronnen. De aanleg van riolering in nieuwe bestemmingsplannen bekostigen we uit de exploitatieopzet van die plannen en verdisconteren we in de verkoopprijs. De kosten van het beheer en de aanleg van riolering, hemel- en grondwatervoorzieningen bij bestaande panden, dekken we uit de rioolheffing. De hoogte van deze heffing herzien we jaarlijks en stellen we vast met behulp van een kostendekkingsplan.
De rioolheffing maakt samen met de afvalstoffenheffing en de onroerendezaakbelasting onderdeel uit van het woonlastenprincipe. Uitgangspunt hiervan is een maximale stijging van 3% woonlasten per jaar. Voor de rioolheffing geldt in principe een kostendekkendheid van 100%.
Om de kosten te kunnen blijven dekken is in deze planperiode een verdere stijging van de riool- en waterzorgheffing noodzakelijk. Prijsstijgingen en planning van uit te voeren werkzaamheden kunnen van invloed zijn op de kosten. Jaarlijks zal beoordeeld worden of de rioolheffing moet worden bijgesteld om kostendekkend te zijn.
Een bufferfonds van minimaal tussen de € 300.000 en € 500.000 is wenselijk om tegenvallers op te kunnen vangen.
Ontwikkeling
Binnen het Water en Rioleringsplan 2024 2028 wordt geanticipeerd op raakvlakken met vakgebieden zoals Klimaatadaptatie en Landschap en groen.
Risico’s
Met de jaarlijkse financiële actualisatie om de hoogte van de rioolheffing te bepalen beperken we eventuele risico’s tot een aanvaardbaar niveau.
Water
Terug naar navigatie - WaterBeleid
Het beleid rondom water is inmiddels opgenomen in de Klimaatagenda, die juni 2022 is vastgesteld door de gemeenteraad.
Financieel
De financiële aspecten van het onderdeel water zijn opgenomen in het verbreed Gemeentelijk Water en Rioleringsprogramma 2024 - 2028.
Groen, natuur en landschap
Terug naar navigatie - Groen, natuur en landschapBeleid
Voor de groenvoorziening hanteren we in de wijken beeldkwaliteit Basis en in centra beeldkwaliteit Hoog. Dit is conform het vastgesteld beeldkwaliteitsplan van 2016. Uit de laatst gehouden schouw (2022) blijkt dat de meeste groenonderdelen nog net scoren op kwaliteitsniveau ‘basis’, maar wel aan de onderkant.
Wat willen we bereiken? |
Wat gaan we daarvoor doen? |
Jaar |
Wat mag het kosten? |
Hoofddoelstelling |
|
|
|
Behoud van groenvoorzieningen op het vastgestelde kwaliteitsniveau voor een aantrekkelijke groene woon- en werkomgeving in Oude IJsselstreek |
Uitvoeren planmatig onderhoud |
Jaarlijks |
Bestaande budgetten en formatie
|
Subdoelstelling |
|
|
|
Streven naar de vastgestelde kwaliteit en werken aan een meer biodiverse inrichting en beheer van het openbaar groen. |
Uitvoeren planmatig onderhoud en aanpassingen in de werkwijze. |
Jaarlijks |
Bestaande budgetten en formatie |
Kwaliteit
Door middel van verschillende jaarlijkse inspecties op groenvoorziening en bomen toetsen we of de vastgestelde beeldkwaliteit en veiligheid behaald wordt.
Financieel
De werkzaamheden voeren we uit binnen de huidige budgetten en formatie. We merken in het groen ook de effecten van klimaatverandering en de hiermee gepaard gaande financiële effecten.
Ontwikkeling
De Visie landschap, natuur en groene kernen is de basis. Vanuit deze visie werken we verder aan vergroening. Dit doen we onder andere door meer bomen te planten en de biodiversiteit in de openbare ruimte en bermen te vergroten.
Risico’s
Mogelijke risico’s liggen vooral op het terrein van de wettelijke aansprakelijkheid. Hiervoor heeft de gemeente een verzekeringspolis afgesloten.
Speelplaatsen
Terug naar navigatie - SpeelplaatsenSpeelplekken en -toestellen
Gemeente Oude IJsselstreek kent ca 100 speelplekken, verspreid over de kernen.
Beleid
Het vastgestelde Speelruimteplan is de basis. De veiligheid van de speelvoorzieningen wordt gewaarborgd volgens de landelijke WAS (Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen ).
Kwaliteit
Uit de inspectieronden is gebleken dat de toestellen voldoen aan het WAS, maar verouderd zijn.
Financieel
Voor het jaar 2023 en verder is er budget voor vervanging van verouderde toestellen en impuls voor bestaande speelplekken beschikbaar.
Ontwikkeling
De komende jaren werken we aan de implementatie van de nieuwe beleidsambities volgens het Speelruimteplan.
Risico’s
Door het consequent (laten) uitvoeren van een inspectie van de speeltoestellen voldoet de gemeente aan haar verplichtingen in het kader van de Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen.
De risico’s ten aanzien van de veiligheid (ongelukken) en aansprakelijkheid (claims) zijn daarmee beheersbaar.
Beheer gebouwen
Terug naar navigatie - Beheer gebouwenBeleid
Kwaliteit
De gemeentelijke gebouwen worden beoordeeld op basis van de norm NEN 2767. Hierin worden 5 verschillende conditiescores gehanteerd waarbij 1 een uitstekende conditie is en 5 een zeer slechte conditie. Afhankelijk van de groep waarin het gebouw is ingedeeld, dient het aan een minimaal conditieniveau te voldoen. Met de toepassing van deze condities wordt toegezien op de kwaliteit van de gebouwen. De gebouwen moeten op een redelijk niveau worden onderhouden om kapitaalvernietiging tegen te gaan.
Uit de inspecties is gebleken dat een overgroot deel van de gebouwen niveau 3 (redelijke conditie) of beter heeft. Alle onderhoudsniveaus en de daar bijbehorende budgetten zijn hiermee in beeld. Voor de gebouwen die op korte termijn in aanmerking komen voor verkoop/sloop zijn er geen onderhoudsinspecties uitgevoerd. Het onderhoudsniveau kan voor deze gebouwen wat lager liggen.
Financieel
In de reguliere begroting is structureel budget opgenomen voor klein en groot onderhoud van de gemeentelijke gebouwen.
Ontwikkeling
Alle gebouwen die de afgelopen jaren in beheer waren zijn beoordeeld op hun onderhoudstoestand door middel van een NEN 2767 inspectie, welke is uitgevoerd door een externe partij. Uit deze inspectie is een rapportage opgesteld welke inzicht geeft in de onderhoudsstaat van deze gebouwen. Uit deze rapportage is een Meerjaren Onderhoudsplan (MJOP) voortgekomen welke in kaart brengt waar onderhoud op uitgevoerd moet worden. De kosten van zowel het dagelijks als planmatig onderhoud worden opgenomen in de MJOP. Het saldo van al deze ramingen binnen het MJOP geeft het benodigde onderhoudsbudget voor de gemeentelijke gebouwen. Eens per vier jaar wordt er door een externe partij een herinspectie op basis van NEN 2767 uitgevoerd. Tussentijdse mutaties in de MJOP worden bijgehouden en verwerkt in het systeem O-prognose.
Risico's
Het onderhoud van de gemeentelijke objecten loopt via de bestemmingsreserve gemeentelijke objecten. Structureel hogere onttrekkingen dan dotaties zorgen voor uitputting van de reserve.
Paragraaf Grondbeleid
Inleiding
Terug naar navigatie - InleidingOnder grondbeleid verstaan we het gehele instrumentarium dat de gemeente ter beschikking staat om ruimtelijke doelstellingen te realiseren. Het grondbeleid omvat alle strategieën van de gemeente rondom het verwerven, beheren, bewerken en uitgeven van gronden. Grondbeleid is een verzamelnaam van een aantal specifieke beleidsuitingen en kan worden ingezet om doelstellingen van de andere beleidsaspecten binnen de gemeente mede mogelijk te maken. Het grondbeleid heeft grote invloed op en samenhang met de realisatie van de beleidstaken zoals: ruimtelijke ontwikkeling - volkshuisvesting - verkeer en vervoer – zorg en welzijn - cultuur, sport en recreatie - economische structuur. Daarnaast kan het grondbeleid grote financiële gevolgen hebben. Met name de (financiële) risico's zijn van belang voor de financiële positie van de gemeente.
In het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (afgekort met BBV) staat in artikel 9.2 dat de paragraaf grondbeleid een verplicht onderdeel vormt van de begroting. De paragraaf grondbeleid moet ten minste ingaan op (artikel 16 van het BBV):
- Een visie op het grondbeleid in relatie tot de doelstellingen van de programma's die zijn opgenomen in de begroting;
- Een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert;
- Een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie;
- Een onderbouwing van de geraamde winstneming;
- De beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico's van de grondexploitaties.
Nota grondbeleid
Het gemeentelijk grondbeleid is een instrument om ruimtelijke doelstellingen te bereiken op het terrein van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening, economische ontwikkeling, openbare ruimte, infrastructuur, recreatie en natuur. Het grondbeleid is geen doel op zich, maar dienstbaar aan de hiervoor benoemde beleidsvelden. De wijze waarop we deze doelstellingen willen bereiken, is vastgelegd in de nota grondbeleid.
Het grondbeleid van de gemeente Oude IJsselstreek is verantwoord in de nota grondbeleid gemeente Oude IJsselstreek 2016. De raad geeft hierin de kaders aan waarbinnen het college en de ambtelijke organisatie het grondbeleid moeten uitvoeren. De gemeente Oude IJsselstreek zet primair in op faciliterend grondbeleid, maar sluit actief grondbeleid niet uit. Zo kan actief grondbeleid een bijdrage leveren aan andere overkoepelende doelstellingen zoals het voorkomen van verpaupering, structurele leegstand of bij de realisatie van sociaal maatschappelijke doelstellingen in de zorg of op het gebied van welzijn.
De huidige nota grondbeleid dateert van 2016. Met de invoering en implementatie van de Omgevingswet op 1 januari 2024 is het aan te bevelen om het grondbeleid door te lichten, zodat het aansluit op de nieuwe wetgeving.
Meerjaren Prognose Grondexploitaties
De lopende grondexploitaties zijn met het opstellen van de jaarrekening over 2023 geactualiseerd van peildatum 1 januari 2023 naar peildatum 1 januari 2024. De financiële consequenties voortvloeiend uit het actualiseren van de grondexploitaties, zijn in de jaarrekening over 2023 verwerkt. In deze paragraaf grondbeleid voor de begroting 2025 - 2028 is de actuele prognose van de te verwachten resultaten op de hiervoor benoemde geactualiseerde grondexploitaties gebaseerd. Naast de paragraaf grondbeleid werken we met een Meerjaren Prognose Grondexploitaties (MPG). Het MPG geeft meer gedetailleerd inzicht in de lopende grondexploitaties en moet gezien worden als aanvulling op de paragraaf grondbeleid behorende bij de jaarrekening. De raad heeft op 4 juli 2024 ingestemd met zowel de jaarrekening 2023 als het MPG op peildatum 1 januari 2024. Met het vaststellen van het MPG zijn ook de financiële kaders voor de lopende grondexploitaties bepaald.
Winstneming
In de notitie "Grondbeleid in begroting en jaarstukken (2023)" van de commissie Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is de aanbeveling opgenomen dat, volgens het realisatiebeginsel, wanneer voldoende zekerheid voor het nemen van winst bestaat, de winst dan ook dient te worden genomen. Binnen gemeente Oude IJsselstreek wordt het tussentijds nemen van winst actief toegepast. Bij het actualiseren van de grondexploitaties ten behoeve van de jaarrekening over 2023 heeft de gemeente (tussentijds) winst genomen.
Beleidsuitgangspunten reserves, voorzieningen en risico's voor grondzaken
De gemeente kent geen reserve voor (nadelige) resultaten van de grondexploitaties. Voor de gronden in exploitatie met verwachte nadelige resultaten wordt voor deze nadelige resultaten een verliesvoorziening getroffen. Risico's worden geïnventariseerd en zijn van invloed op het weerstandsvermogen van de gemeente. Deze zal groot genoeg moeten zijn om de risico's af te dekken wanneer deze zich ook daadwerkelijk voordoen. Daarmee kan worden gesteld dat met verwachte nadelige resultaten en risico's binnen de grondexploitatie in voldoende mate rekening wordt gehouden.
Wijziging in wet- en regelgeving
Terug naar navigatie - Wijziging in wet- en regelgevingVennootschapsbelasting
Per 1 januari 2016 is de vennootschapsbelasting voor publieke organisaties ingevoerd. Het heeft tot gevolg dat de gemeentebelasting moet afdragen over de winst die we met "commerciële activiteiten" maken. Onder commerciële activiteiten verstaat de Vpb-wetgeving activiteiten die zowel de gemeente als private partijen kunnen verrichten en waarmee overschotten worden behaald. Binnen de gemeente is een aantal jaren geleden een Quick Scan (berekening) uitgevoerd om te bezien of de gemeente (voor het onderdeel grondexploitaties) in aanmerking komt voor vennootschapsbelasting. Op basis van deze inventarisatie is gebleken dat de gemeente op basis van die informatie niet in aanmerking komt voor de vennootschapsbelasting. De uitkomst van de hiervoor benoemde exercitie is gedeeld met de belastingdienst en zij deelden die conclusie. Voor een groot deel was dit toe te rekenen aan het tekort op de grondexploitatie voor Hutten Noord. Deze grondexploitatie is echter met het opstellen van de jaarrekening 2021 afgesloten. Vandaar dat we in 2022 in overleg met een extern deskundige een verkenning hebben uitgevoerd om te bezien of we te maken krijgen met de vennootschapsbelasting in relatie tot de lopende grondexploitaties. Op basis van deze verkenning is de verwachting dat we voor wat betreft 2022 en 2023 nog niet te maken krijgen met de vennootschapsbelasting aangezien nog geen sprake is van structureel positieve resultaten (welke thans worden voorzien) op de grondexploitaties. De uitkomst van de geactualiseerde grondexploitaties op peildatum 1 januari 2024 zal opnieuw aan de extern deskundige voorgelegd worden om te bezien of we te maken krijgen met de vennootschapsbelasting.
Winstneming
In de notitie “Grondbeleid in begroting en jaarstukken (2023)” van de commissie BBV is de aanbeveling opgenomen dat, volgens het realisatiebeginsel, wanneer voldoende zekerheid voor winst nemen bestaat, de winst dan ook dient te worden genomen. Dit passen wij ook actief toe bij de grondexploitaties voor de woningbouwlocatie Slawijkseweg in Netterden, het bedrijventerrein De Rieze in Ulft en het bedrijventerrein Hofskamp - Oost II in Varsseveld.
Omgevingswet
De Omgevingswet is per 1 januari 2024 in werking getreden. De Omgevingswet bundelt en moderniseert de wetten voor de leefomgeving. Hierbij gaat het onder meer om wet- en regelgeving over bouwen, milieu, water, ruimtelijke ordening en natuur. De wet voorziet in de integratie van de regels over onteigening, het voorkeursrecht, landinrichting, stedelijke herverkaveling en het kostenverhaal.
De huidige instrumenten van het voorkeursrecht worden vervangen door instrumenten die zo dicht mogelijk blijven bij de oude grondslagen voor vestiging van een voorkeursrecht zoals de omgevingsvisie (de oude structuurvisie) en het omgevingsplan (het bestemmingsplan). In de nieuwe wetgeving voor onteigening wordt een scheiding aangebracht tussen de onteigeningsprocedure en de schadeloosstellingsprocedure. Beide procedures worden afzonderlijk van elkaar doorlopen. Het bestuur dat het aangaat neemt een onteigeningsbeschikking dat door de bestuursrechter moet worden bekrachtigd. De rechtbank spreekt niet langer de onteigening uit. Nadat aan een aantal wettelijke voorwaarden is voldaan wordt een onteigeningsakte ingeschreven.
Overheden zijn verplicht om de kosten te verhalen. Het afsluiten van een overeenkomst tussen de initiatiefnemer van de bouwactiviteit en het bevoegd gezag heeft daarbij de voorkeur. Als het niet mogelijk is een overeenkomst af te sluiten, is de publiekrechtelijke weg verplicht. Dan verhaalt het bevoegd gezag de kosten op basis van de regels in een omgevingsplan, een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit of een projectbesluit. Zolang de kostenverhaalbijdrage niet is betaald, is het verboden om de bouwwerkzaamheden uit te voeren.
De wet biedt twee mogelijkheden van publiekrechtelijk kostenverhaal: kostenverhaal voor integrale gebiedsontwikkeling (concreet eindbeeld en tijdsplanning van de ontwikkeling) en kostenverhaal voor organische ontwikkeling (dan ontbreken een tijdsplanning en een eindbeeld). Kostenverhaal met tijdvak is mogelijk bij een omgevingsplan, omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit of projectbesluit. Kostenverhaal zonder tijdvak kan alleen via het omgevingsplan plaatsvinden. Het exploitatieplan zoals we die vanuit de Wro kennen, verdwijnt en daarvoor in de plaats komt de kostenverhaalsbeschikking.
Didam arrest
De Hoge Raad heeft op 26 november 2021 geoordeeld dat een overheidslichaam dat een onroerende zaak wil verkopen, gelegenheid moet bieden aan (potentiële) gegadigden om mee te dingen naar deze onroerende zaak, indien er meerdere gegadigden zijn voor de aankoop van de desbetreffende onroerende zaak of redelijkerwijs te verwachten is dat er meerdere gegadigden zullen zijn. Dit houdt in dat het overheidslichaam de koper moet selecteren aan de hand van objectieve, toetsbare en redelijke criteria. Deze verplichting vloeit voort uit het gelijkheidsbeginsel, dat in deze context strekt tot het bieden van gelijke kansen. Een overheidslichaam dient dit beginsel in acht te nemen bij een beslissing met wie en onder welke voorwaarden het een overeenkomst sluit tot verkoop van een aan hem toebehorende onroerende zaak. Op dit punt verschilt de positie van een overheidslichaam met die van een private partij. Het gelijkheidsbeginsel brengt ook mee dat het overheidslichaam, teneinde gelijke kansen te creëren, een passende mate van openbaarheid moet verzekeren met betrekking tot (i) de beschikbaarheid van de onroerende zaak, (ii) de selectieprocedure, (iii) het tijdschema en (iv) de toe te passen selectiecriteria. Het overheidslichaam moet hierover tijdig voorafgaand aan de selectieprocedure duidelijkheid scheppen door informatie over deze aspecten bekend te maken en wel op een zodanige wijze dat (potentiële) gegadigden daarvan kennis kunnen nemen. Dit is een verstrekkende uitspraak en het betekent in ieder geval dat de gemeente haar werkwijze hierop heeft moeten aanpassen. Inmiddels is het opstellen van de uitgifteprocedure (met daarin o.a. de uitgiftecriteria opgenomen) voor de verkoop van bedrijfskavels opgesteld en zijn de resterende kavels op bedrijventerrein De Rieze en Hofskamp Oost II op de markt gebracht. Daarnaast hebben we conform de vereisten vanuit het Didam arrest kavels voor de bouw van woningen op de markt gebracht (Slawijkseweg in Netterden en Kromkamp in Sinderen).
Toelichting op het exploitatieresultaat van de grondexploitaties
Terug naar navigatie - Toelichting op het exploitatieresultaat van de grondexploitatiesActualisatie grondexploitaties
Zoals aangegeven in de inleiding van deze paragraaf zijn de lopende grondexploitaties ten behoeve van de jaarrekening over 2023 geactualiseerd naar peildatum 1 januari 2024. Daarmee wordt, conform één van de vereisten die gesteld wordt aan de paragraaf grondbeleid, een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de grondexploitaties afgegeven. Met het actualiseren van de grondexploitaties van peildatum 1 januari 2023 naar peildatum 1 januari 2024 zijn de volgende stappen doorlopen:
- De boekwaarden zijn bijgesteld op basis van gerealiseerde inkomsten en uitgaven in 2023;
- De ramingen van de nog te verwachten uitgaven en inkomsten zijn geactualiseerd;
- De planning en fasering zijn naar aanleiding van de laatste ontwikkelingen geactualiseerd;
- Eventuele gevolgen voortvloeiend uit gewijzigde wet - en regelgeving is verwerkt;
- De parameters rente, kostenstijging en zijn aangepast.
Resultaten van gronden in exploitatie
Het verwachte (eind)resultaat van alle gronden in exploitatie op peildatum 1 januari 2024 hebben we weergegeven in onderstaande tabel. Ten opzichte van de resultaten zoals opgenomen in de paragraaf grondbeleid behorende bij de jaarstukken over 2023 en de MPG 2024 is de op 25 april 2024 door de raad vastgestelde grondexploitatie voor De Tuit toegevoegd aan het overzicht. Op het moment van het opstellen van de jaarstukken (en MPG 2024) was nog geen sprake van een door de raad vastgestelde grondexploitatie voor De Tuit.
Projecten |
Boekwaarde per 31.12.2023 (A) |
Nog te realiseren (B) |
Resultaat op eindwaarde (C = A + B) | Resultaat netto contant | Toelichting |
||
|
Uitgaven |
Inkomsten | Saldo | ||||
Slawijkseweg |
172.584 | 151.625 | 355.221 | -203.595 | -31.011 | -29.807 | Voordelig |
Kromkamp |
108.581 | 73.120 | 190.905 | -117.785 | -9.204 | -8.847 | Voordelig |
Kuipje | 56.447 | 93.546 | - | 93.546 | 149.993 | 147.052 | Nadelig |
De Tuit |
1.596.898 | 28.943.221 | 28.272.314 | 670.907 | 2.267.806 | 1.788.150 | Nadelig |
De Rieze V+VI |
1.902.075 | 297.944 | 2.553.142 | -2.255.199 | -353.123 | -339.411 | Voordelig |
Hofskamp - Oost II |
369.656 | 135.553 | 613.600 | -478.047 | -108.392 | -106.266 | Voordelig |
Het VIP | 2.988.993 | 10.949.285 | 12.162.391 | -1.213.106 | 1.775.886 | 1.456.845 | Nadelig |
Totaal |
7.195.234 | 40.644.294 | 44.147.573 | - 3.503.279 | 3.691.955 | 2.907.717 | Nadelig |
De grondexploitaties voor 't Kuipje in Breedenbroek, De Tuit in Varsseveld en Het VIP in Varsseveld laten een tekort zien en voor het begrote tekort is dan ook conform de vereisten vanuit de Besluit Begroting en Verantwoording een voorziening getroffen.
In het resultaat van de vastgestelde grondexploitatie voor De Tuit is nog geen rekening gehouden met de toegekende Woningbouwimpuls en de provinciale cofinanciering. Op dit moment wordt gekeken hoe de subsidies verwerkt en verantwoord dienen te worden in de grondexploitatie voor De Tuit. Op het moment dat daar duidelijkheid over is, zal dit aan de raad teruggekoppeld worden (en indien aan de orde zal ook de getroffen voorziening naar beneden bijgesteld kunnen worden).
Faciliterend grondbeleid
Hiervoor is een toelichting gegeven op de lopende grondexploitaties van de gemeente. Dan hebben we het over actief grondbeleid: we kopen zelf de in exploitatie te nemen gronden aan, verzorgen de planvorming, maken het plangebied bouw - en woonrijp om vervolgens bouwrijpe grond te verkopen. In dat geval lopen we als gemeente zijnde een financieel risico waarvoor we dan ook separaat een risico - analyse opstellen (uitkomst wordt meegenomen in het bepalen van de benodigde weerstandsvermogen). Daarnaast faciliteren we als gemeente steeds meer ruimtelijke ontwikkelingen. In dat geval ligt het initiatief volledig bij anderen en daarmee ook het financieel risico. Wel zijn we verplicht om kostenverhaal te verzekeren en dat betekent dat we minimaal de ambtelijke kosten moeten verhalen bij de initiatiefnemers. Deze kosten worden voor het overgrote deel begroot met behulp van de plankostenscan. De te betalen exploitatiebijdrage ter dekking van de ambtelijke kosten worden meegenomen in de anterieure overeenkomst. De bijdragen zijn op de balans verantwoord onder overlopende activa dan wel overlopende passiva.
Risico’s
Terug naar navigatie - Risico’sInleiding
Grondexploitaties kenmerken zich (onder meer) door het feit dat in een vroeg stadium kosten worden gemaakt, terwijl de opbrengsten (en dus de dekking van de exploitaties) veelal op een later moment worden geboekt. In dergelijke trajecten doen zich financiële risico's voor (marktontwikkeling, tegenvallende opbrengsten, et cetera). Omdat de risico's binnen de grondexploitaties zich waarschijnlijk nooit gelijktijdig en/ of met een maximale omvang aandienen, kan voor de bepaling van de weerstandscapaciteit niet worden volstaan met een optelling van de afzonderlijke project risico's. Sommige risico's zullen zich nooit voordoen, terwijl andere zich in hun maximale omvang aandienen. Met het actualiseren van de grondexploitaties op peildatum 1 januari 2024 zijn ook de kansen en bedreigingen in beeld gebracht en met behulp van een rekenmodel zijn middels willekeurige scenario's bepaald en gerangschikt van "best case" tot "worse case". Het model levert vervolgens een bandbreedte aan waartussen het financiële resultaat zich waarschijnlijk begeeft. Deze exercitie is per project (lopende grondexploitatie) uitgevoerd en met de uitkomsten is de omvang van de benodigde (vereiste) weerstandscapaciteit specifiek voor de grondexploitaties hierop afgestemd.
Vertrekpunt voor de uitgevoerde risicoberekeningen zijn de geactualiseerde grondexploitaties op peildatum 1 januari 2024. Zoals aangegeven voert het model simulaties uit waarbij een fysiek proces niet één keer maar vele malen wordt gesimuleerd, elke keer met andere startcondities. Het resultaat van deze verzameling simulaties is een verdeling die het hele gebied van mogelijke uitkomsten weergeeft (simulatieresultaten als afwijking ten opzichte van het begrote resultaat). Dit betekent dat in percentages kan worden aangegeven hoe groot de kans is dat het resultaat zich binnen bepaalde waarden bevindt. Voor het bepalen van de vereiste weerstandscapaciteit is dit een belangrijk gegeven. De uitkomst van de risico - analyse per project resulteert in een grafiek waarbij het totaal oppervlak onder de grafiek 100% bedraagt. Voor het bepalen van de vereiste weerstandscapaciteit gaan we uit van een bandbreedte van 80% waarbinnen het resultaat van de grondexploitatie zich beweegt (de uiterste resultaten < 10% en > 90% worden buiten beschouwing gelaten). In de praktijk wordt het resultaat bij het 90e percentiel (de waarde waarbij slechts 10% van de trekkingen in de simulatie een slechter resultaat geeft) als voldoende zeker beschouwd.
Resultaat risico - analyse op peildatum 1 januari 2024
Onderstaande tabel laat een samenvatting van de analyse per complex zien. Behalve het risico (risico ten opzichte van het resultaat) is ook de vereiste weerstandscapaciteit per complex aangeduid indien geen rekening wordt gehouden met verevening met resultaten en risico's van andere complexen. Wel wordt rekening gehouden met het resultaat van het betreffende complex zelf. De optelling van de aldus per complex bepaalde vereiste weerstandscapaciteit, is dus de totaal benodigde risicobuffer wanneer geen rekening wordt gehouden met verevening van positieve en negatieve risico's en resultaten tussen de grondexploitatiecomplexen. Naast risico's op grondexploitaties kent de gemeente meerdere risico's. Het totaal aan geïnventariseerde risico's vormt de benodigde weerstandscapaciteit. Daarnaast wordt de aanwezige weerstandscapaciteit in beeld gebracht. De verhouding tussen de beschikbare capaciteit en de vereiste capaciteit vormt het weerstandsvermogen en dat zegt iets over de mate waarin de gemeente in staat is om eventuele tegenvallers op te vangen.
Omschrijving | Formule | Slawijkseweg | Kromkamp | Kuipje | De Tuit |
De Rieze V + VI |
Hofskamp Oost II | Het VIP | Totaal | Toelichting |
Resultaat grondexploitatie | A | -31.011 | - 9.204 | 149.993 | 2.267.806 | -353.123 | -108.392 | 1.775.886 | 3.691.955 | Negatief |
Resultaat plus voorziening | B | -31.011 | - 9.204 | - | - | -353.123 | -108.392 | - | -501.730 | Positief |
Minimumresultaat (90% zekerheid) | C | 51.375 | 68.477 | 154.472 | 4.675.413 | -136.703 | -49.496 | 2.744.019 | 7.507.556 | Negatief |
Risico t.o.v. resultaat | D = C - A | 82.386 | 77.681 | 4.479 | 2.407.607 | 216.420 | 58.896 | 968.133 | 3.815.601 | Negatief |
Netto risico (indien > 0) | E = D + B | 51.375 | 68.477 | 4.479 | 2.407.607 |
- |
- | 968.133 | 3.500.070 | Negatief |
Het totaal aan vereiste weerstandscapaciteit in relatie tot de lopende grondexploitaties (inclusief de op 25 april 2024 vastgestelde grondexploitatie voor De Tuit) is begroot op € 3.500.070 op peildatum 1 januari 2024.
Paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing
Inleiding
Terug naar navigatie - InleidingHet weerstandsvermogen geeft aan in hoeverre de gemeente middelen kan vrijmaken om grote tegenvallers op te vangen, zonder dat dit betekent dat het beleid direct veranderd moet worden. Hierbij wordt een relatie gelegd tussen de omvang van de financiële risico’s en de middelen waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om deze risico’s af te dekken (weerstandscapaciteit).
De benodigde omvang van het weerstandsvermogen is afhankelijk van de financiële risico’s die de gemeente loopt en de kans dat de risico’s daadwerkelijk effectief worden. Hiervan maken wij een inschatting per risicocategorie.
Om de ontwikkeling van onze financiële positie te monitoren en tijdig bij te kunnen sturen, indien nodig, wordt voorgesteld rekening te houden met een ratio beschikbaar/benodigd weerstandsvermogen van minimaal 2. Dat geeft een buffer om bij tegenvallers met langere termijn doorwerking, tijd te hebben om structureel bij te sturen.
Beleid
Terug naar navigatie - BeleidHet bestaande beleid is vastgelegd in de nota Weerstandsvermogen. Daarnaast geldt de begrotingsdoctrine.
Beleidsuitgangspunten:
• Gemeente Oude IJsselstreek gebruikt incidentele weerstandscapaciteit om incidentele tegenvallers te dekken;
• De begroting moet elk jaar structureel sluitend zijn. Structurele tegenvallers moeten opgevangen worden door structurele middelen.
• Het weerstandsvermogen wordt zoveel mogelijk intact gelaten en er wordt terughoudend opgetreden bij beschikking over de algemene reserve. Dit omdat niet alle risico’s volledig gekwantificeerd kunnen worden. Om een goed beeld te houden op de risico’s en de beschikbare weerstandscapaciteit worden deze minimaal tweemaal per jaar (bij de programmabegroting en de jaarrekening) geïnventariseerd en beoordeeld;
• De post onvoorzien wordt alleen gebruikt voor éénmalige tegenvallers; deze tegenvallers dienen te voldoen aan de criteria: onvoorzienbaar, onvermijdbaar en onuitstelbaar
• De algemene reserve wordt volledig meegerekend bij de bepaling van de weerstandscapaciteit.
Weerstandsvermogen
Terug naar navigatie - WeerstandsvermogenHet weerstandsvermogen geeft de relatie weer tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en alle risico’s waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd of die niet verzekerd zijn. De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet-begrote kosten te dekken. De risico’s zijn alle voorzienbare risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn voor de financiële positie.
Weerstandscapaciteit
De structurele weerstandscapaciteit geeft de mate aan waarin de gemeente zelf in staat is om niet-begrote kosten te dekken uit structurele middelen, zonder direct het bestaande beleid te moeten aanpassen dan wel bezuinigingen door te voeren. Hierbij kan gedacht worden aan de mogelijkheden die er zijn tot het verhogen van de inkomsten (bijvoorbeeld via belastingverhoging). Bij de incidentele weerstandscapaciteit gaat het om de aanwezigheid van vrij besteedbare middelen die éénmalig kunnen worden ingezet. De bestemmingsreserves en niet-benutte belastingcapaciteit nemen we uit oogpunt van behoedzaamheid niet in de weerstandscapaciteit mee.
Onderstaande tabel bevat het overzicht van de weerstandscapaciteit per begin van het boekjaar 2025.
Weerstandscapaciteit (x € 1.000) |
Bedrag |
a. Begrotingsruimte (post onvoorzien) | 50 |
b. Algemene reserves | 25.153 |
c. Stille reserves | 1.000 |
Totaal weerstandscapaciteit per 31-12-2025 | 26.203 |
Toelichting
A. Begrotingsruimte
Voor de dekking van niet voorziene uitgaven is in de begroting een structureel bedrag van € 50.000 opgenomen.
B. Algemene reserve
Algemene reserve (x 1.000) |
Werkelijke stand 31-12-2023 |
Begrote stand 31-12-2024 |
Begrote stand 31-12-2025 |
Algemene reserve | 26.718 | 26.382 | 25.153 |
C. Stille reserves
Een stille reserve is het verschil tussen de hogere directe opbrengstwaarde bij verkoop en de boekwaarde van de diverse activa zoals ze op de balans staan. De mogelijke meeropbrengsten bij verkoop kunnen voor andere doelen worden aangewend. Dit geldt alleen voor bezittingen die direct verhandelbaar of verkoopbaar zijn. Bijvoorbeeld panden en objecten, maar ook bos-en landbouwgronden die niet of met een lagere boekwaarde op de balans staan. Bij de berekening van de weerstandscapaciteit wordt rekening gehouden met 50% van het verschil tussen de boekwaarde en de actuele WOZ-waarde. We nemen voor de weerstandscapaciteit het bedrag van € 1.000.000.
Risico's
Door de risico’s in beeld te brengen, kunnen we het benodigd weerstandsvermogen bepalen. Voor elk risico wordt beoordeeld of het risico kan worden vermeden, verminderd, overgedragen of geaccepteerd. Daarbij wordt een inschatting gemaakt van de kans dat het risico zich voordoet en het bedrag ten hoogte van de maximale risico.
De komende jaren willen we ons risicomanagement verbeteren, als onderdeel van de versterking van de algehele interne beheersing. Dit kan leiden tot aanpassing van de in deze paragraaf genoemde risico's. Voor dit moment hebben we ervoor gekozen om de bestaande risico-inschatting grotendeels in stand te laten en alleen op een beperkt aantal onderdelen aanpassingen te doen. In totaal is het risico voor Oude IJsselstreek berekend op bijna € 13 miljoen.
De belangrijkste risico’s voor Oude IJsselstreek (x 1.000) :
Toelichting categorieën
a. Aansprakelijkheid/ eigendommen /bedrijfsvoering
Dit betreft onder andere aansprakelijkheid voor schadeclaims vanwege onzorgvuldig, onjuist of niet tijdig handelen. Daarnaast hebben we een beperkt risico op het gebied van brand- en stormschade op gemeentelijke gebouwen. Ook hebben we risico’s op de eigen percelen ten aanzien van verontreiniging.
Daarnaast lopen we risico op de personeelslasten/ inhuur. Het wordt steeds moeilijker om bepaalde vacatures te vervullen. Er zijn niet/ zeer moeilijk mensen meer te vinden. Dat kan leiden tot hogere personeelslasten, omdat er meer extern moet worden ingehuurd/ingekocht. Op dit moment is de markt dusdanig, dat zelfs dit niet meer altijd lukt, wat ook maakt dat de tarieven zeer sterk zijn gestegen. Dit leidt, naast extra kosten, ook tot een nog hogere druk op de staande organisatie, wat vervolgens tot hoger ziekteverzuim kan leiden.
De risico’s ten aanzien van ICT worden de komende jaren steeds groter met betrekking tot bijvoorbeeld hacks, ransomware, DDOS-aanvallen. Natuurlijk zijn er de nodige maatregelen genomen om hackers zoveel mogelijk te weren, en worden medewerkers regelmatig gewaarschuwd om de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen, maar hackers zijn inventief en bedenken telkens nieuwe wegen om de beveiliging te omzeilen. De financiële gevolgen van een hack kunnen groot zijn.
De post bedrijfsvoering overig betreft tot slot een aantal specifieke risico’s:
• Personeelslasten/inhuur; gemeente is eigen risicodrager voor de ww.
• Eigen risicodrager wachtgeldverplichtingen bestuurders.
• Gemeente is pensioenverzekeraar van bestuurders.
b. Financiële risico’s
• Bestuursdwang en proceskosten, , waaronder toenemende druk op de juridische capaciteit afhandeling verzoeken Wet Open Overheid
• Renterisico: dit is een (sinds begroting 2023) nieuw opgenomen risico. Met name door de situatie in Oekraïne zijn de rentetarieven voor langlopende leningen in 2022 en 2023 in korte tijd zeer sterk gestegen. We rekenden in de meerjarenbegroting met een gemiddeld rentetarief van 2%, terwijl de werkelijke rente toen al ruim boven 3,5% lag. In de begroting 2024 is dit risico daarom fors verhoogd van 250.000 euro naar 1,5 miljoen euro en in de jaarrekening 2023 verder naar 2,5 miljoen euro. In deze begroting is voor 2025 gerekend met een reëel gemiddeld percentage van 1,89%, voor de meerjarenraming gaan we uit van 2,20%, 2,50% en 2,75% voor respectievelijk 2026, 2027 en 2028. Dit is gebaseerd op actuele rentestanden en verwachte herfinancieringen op basis van de investeringsbegroting. Daarmee is het hogere rentepercentage reeds verwerkt in de begroting en meerjarenraming. Volgens de laatste berichten gaat de rente de komende tijd weer dalen, waardoor het resterende risico fors lager is geworden. Daarom is in deze begroting het renterisico neerwaarts bijgesteld naar 0,5 miljoen euro.
• Algemene uitkering: gezien de grilligheid en onvoorspelbaarheid van de uitkeringen vanuit het Rijk, is er een reëel risico dat de hoogte van de algemene uitkering anders wordt dan zoals dit nu op basis van de meicirculaire 2024 in de begroting is verwerkt. Tegelijkertijd kan dit ook een positief effect hebben, want de algemene uitkering zoals nu in de begroting verwerkt, is vanaf 2026 vele malen lager dan daarvoor en de insteek vanuit de VNG is om met het Rijk hierover betere afspraken te maken. Met kabinet Rutte IV is het niet gelukt om uit de impasse te geraken, hoe de gesprekken met kabinet Schoof I verlopen is op moment van opstellen van deze begroting niet bekend. Omdat de grote korting vanaf 2026 en verder al volledig is verwerkt in de meerjarenraming, hebben we het risico wel op een lager bedrag ingeschat.
c. Grondexploitatie
• zie paragraaf “Grondbeleid”, het risicobedrag is daar nader uitgewerkt en toegelicht.
d. Verbonden partijen
• Zie paragraaf "Verbonden partijen", het risicobedrag is opgenomen en toegelicht ter hoogte van de begrote bijdrage voor 2025
e. Open-einde regelingen
De uitgaven die gemoeid zijn met open-einde regelingen zijn, zoals de naam al aangeeft, moeilijk te beïnvloeden door de gemeente omdat het beroep op deze regelingen en subsidies niet te maximeren is.
Regelingen en maatregelen Sociaal Domein (Jeugd, WMO):
In het sociaal domein blijft sprake van belangrijke ontwikkelingen die kansen en onzekerheden meebrengen, waaronder:
•In regionaal verband is verblijfszorg jeugd per 1 juli 2022 op een andere manier ingekocht. Onderdeel van deze inkoop is een andere manier van samenwerking met minder aanbieders en een andere bekostigingsvorm. Daarbij hebben we geconstateerd dat het voorschot dat wij jaarlijks overmaken aan de aanbieders veel hoger is dan de daadwerkelijk kosten voor onze gemeente. Het teveel betaalde voorschot ontvangen wij in principe terug maar er gaat veel tijd zitten in de verrekening. Wij hebben er nu voor gekozen de begroting te baseren op de werkelijk te verwachten kosten. Risico daarvan is dat we, door contractuele afspraken, toch verplicht zijn een hoger voorschot te verlenen. Onvoorziene omstandigheden kunnen er in incidentele gevallen voor zorgen dat teveel betaalde voorschotten niet terugbetaald worden, dit risico is klein maar aanwezig. In de begroting is daarnaast rekening gehouden met een indexatie van 3,94% op basis van de OVA. Contractueel is echter geen percentage vastgelegd. De verwachting is dat 20% van de aanbieders een hogere indexatie zal gaan aanvragen die wij niet in alle gevallen kunnen afwijzen.
• De doordecentralisatie van Beschermd Wonen van centrumgemeenten naar alle gemeenten is enkele keren uitgesteld en staat momenteel gepland voor 1 januari 2026. Per dat moment wordt ook een ander bekostigingsmodel vanuit het Rijk ingevoerd, met een ingroeipad. Het financiële effect van dit hele proces is nog niet bekend;
• De invoering van het abonnementstarief in de Wmo (per 1 januari 2019) heeft een aanzuigende werking gehad en we zien de afgelopen jaren een nadrukkelijke stijging in de kosten voor met name huishoudelijke hulp. In hoeverre dit nog verder doorzet de komende jaren is niet bekend. Tegelijkertijd is het de verwachting dat per 2026 wederom een aanpassing komt op het abonnementstarief, waarmee we mogelijk weer terug zouden gaan naar de situatie van voor 2019. Dit gaat wel gepaard met een korting op het gemeentefonds. Of en welk financieel effect dit per saldo voor ons heeft is nog niet bekend.
• Er zijn in de Hervormingsagenda Jeugd afspraken gemaakt over de toekomst van de jeugdzorg en de financiering daarvan. Vanwege de val van het kabinet is op dit moment onduidelijk of en wanneer de Hervormingsagenda daadwerkelijk vorm en inhoud in de praktijk krijgt en welke financiële gevolgen dit heeft.
Regelingen en maatregelen Sociaal Domein (Participatie)
• Uitvoering Participatiewet in eigen beheer: De uitvoering van de participatiewet in eigen beheer per 1 januari 2021 en de oprichting van STOER brengt risico’s met zich mee, die voorheen onder primaire verantwoordelijkheid van Laborijn vielen. De hoogte van deze risico’s is in grote mate afhankelijk van de manier waarop de nieuwe werkwijze verder wordt doorontwikkeld.
• De gemeente Oude IJsselstreek is al jaren een zgn. nadeelgemeente. Dit houdt in dat de gemeente al jaren minder Buig ontvangt dan dat zij werkelijk nodig heeft om de uitkeringen te betalen. De verwachting is dat dit ook de komende jaren zal zijn. Voor het ontvangen van een vangnetuitkering om dit nadeel deels te compenseren moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Op voorhand is niet zeker of de gemeente hieraan voldoet.
Een aantal van deze voorwaarden zijn deels afhankelijk van politieke keuzes zoals het inzetten van boetes en maatregelen en het actief opleggen en innen terugvorderingen en verhaal. De keuzes die hierin gemaakt worden moeten we zien in het licht van de vastgestelde visie. Werken vanuit de bedoeling is niet louter gericht op handhaving maar zaken in perspectief zetten en integraal afwegen.
• Leerlingenvervoer
• ZIN (Zorg in Natura) - Gezien de uitkomsten in de jaarrekening 2023 is het risicobedrag dit voorjaar verdubbeld t.o.v. wat we eerder inschatten. Dat handhaven we.
f. Garant/borgstellingen
Het overzicht van de borg-/garantstellingen is opgenomen in de jaarstukken 2023.
g. Overige (externe) factoren
• Economische ontwikkelingen, die buiten de invloedssfeer van de gemeente vallen
• Planschade
• Schade ten gevolge van veranderend klimaat en of extreme weersomstandigheden
• Leges
• Hypotheken personeel
• Fluctuatie kosten en opbrengsten Afvalscheiding
• Uitkering gemeentefonds inclusief Btw- compensatiefonds (BCF)
• Vennootschapsbelasting (VPB)
• Omgevingswet
• Algehele maatschappelijke en macro-economische (mondiale) ontwikkelingen
• Gevolgen van overbelasting van het energienetwerk op ruimtelijke ontwikkelingen
Berekening prognose weerstandsvermogen (x 1.000)
Terug naar navigatie - Berekening prognose weerstandsvermogen (x 1.000)De verhouding tussen de aanwezige weerstandscapaciteit en de benodigde weerstandscapaciteit bepaalt of het weerstandsvermogen voldoende is. Een ratio >2 is uitstekend te noemen.
|
|
beschikbare weerstandscapaciteit |
|
26.203 |
|
|
Weerstandsvermogen |
= |
------------------------------------------------ |
= |
----------- |
= |
2,03 |
|
|
benodigde weerstandscapaciteit (risico's) (x € 1.000) |
|
12.880 |
|
|
Kengetallen
Terug naar navigatie - KengetallenHet Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) schrijft voor dat in deze paragraaf een verplichte basisset van 5 kengetallen wordt opgenomen. Deze kengetallen zijn:
- Netto schuldquote
- Solvabiliteitsratio
- Grondexploitatie
- Structurele exploitatieruimte
- Belastingcapaciteit (woonlasten meerpersoonshuishouden)
Het is van belang deze kengetallen in breder perspectief te zien, aangezien deze op zichzelf staand maar een deel van het totale beeld van de gemeentelijke financiën weergeven.
Kengetallen |
Rekening |
Begroting |
Begroting 2025 (stand 31-12) |
1a Netto schuldquote | 79.6% | 109,9% | 99,2% |
1b Netto schuldquote gecorrigeerd | 71,6% | 100,6% | 90,8% |
2 Solvabiliteitsratio | 21,0% | 15,9% | 18,1% |
3 Grondexploitatie | 2,5% | 16,6% | 4,3% |
4 Structurele exploitatieruimte | -2,0% | 0,65% | 0,34% |
5 Belastingcapaciteit* | 88,2% | 96,7% | 93,4% |
* Percentage 2025 is gebaseerd op totale kosten meerpersoonshuishouden met ondergrondse container ten opzichte van het landelijk gemiddelde van € 994 (2024) voor meerpersoonshuishoudens met een koopwoning.
Signaleringswaarden |
Waarde |
Categorie A | Categorie B | Categorie C |
Netto schuldquote | 99,2% | <90% | 90-130% | >130% |
Netto schuldquote, gecorrigeerd | 90,8% | <90% | 90-130% | >130% |
Solvabiliteitsratio | 18,1% | >50% | 20-50% | <20% |
Grondexploitatie | 4,3% | <20% | 20-35% | >35% |
Structurele exploitatieruimte Begroting | 0,34% | Begr en MJR>0% | Begr of MJR >0% | Bgr en MJR <0% |
Structurele exploitatieruimte MJR 2028 | -4,23% | |||
Belastingcapaciteit | 93,4% | <95% | 95-105% | >105% |
Weerstandsvermogen | 203% | >100% | 80-100% | <80% |