Inleiding

Voor u ligt de voorjaarsnota 2023. Hierin schetsen we op hoofdlijnen de contouren van onvermijdelijke of gewenste financiële aanpassingen die we meenemen als kaders voor de programmabegroting 2023-2026.

We hebben ons in deze voorjaarsnota beperkt tot de punten die financieel effect hebben. Voor de meer inhoudelijke kant verwijzen we naar de Handreiking 2022, aangeboden aan de nieuwe gemeenteraad door burgemeester, gemeentesecretaris en ambtelijke organisatie. In die handreiking komen de thema’s en onderwerpen aan de orde waarvan de inschatting is dat deze belangrijk zijn voor de komende jaren.

Ondanks het ontbreken van deze inhoudelijke toelichtingen, is het om een aantal redenen een bijzondere voorjaarsnota:

• De situatie in Oekraïne
• Grote financiële onzekerheid vanuit het Rijk
• Overgang van oude naar nieuwe college

Situatie in Oekraïne
Op 24 februari 2022 vielen Russische troepen Oekraïne binnen met militaire operaties op meerdere locaties. De gevolgen hiervan zijn ongekend en het menselijk leed is groot. Het raakt ons ook direct, bijvoorbeeld in de opvang van vluchtelingen in onze gemeente, maar ook via de enorm gestegen energieprijzen. De inflatie van andere diensten en producten was al hoog, maar is door de oorlog verder omhooggeschoten. Bovendien verandert de situatie voortdurend en is het op dit moment volkomen onduidelijk waar dit eindigt.

Grote financiele onzekerheid vanuit het Rijk
Begin dit jaar presenteerde het kabinet Rutte IV zijn regeringsakkoord. In de maartbrief van het Rijk zijn de financiële gevolgen voor gemeenten op hoofdlijnen bekend gemaakt en die geven reden tot zorg. In de jaren 2022 tot en met 2025 groeit het accres extra en ook de opschalingskorting * wordt tot en met 2025 geschrapt. Pijnlijk is echter dat in 2026 het accres enorm verlaagd wordt en dat dan de opschalingskorting weer terug is. De eerste jaren krijgen we dus aanzienlijk meer geld, maar in 2026 wordt dat ineens teruggedraaid. De VNG spreekt daarom ook van het “ravijn van 2026”, dat gemeenten voor grote problemen stelt. Op deze manier is nauwelijks te begroten en het is dan ook niet zonder reden dat hierover nog overleg plaatsvindt tussen Rijk en VNG. Daarbij komt dat het Rijk een aanzienlijk deel van het accres oormerkt voor specifieke uitkeringen voor het stimuleren van woningbouw, maar het is nog onduidelijk hoe en op grond waarvan verdeling naar gemeenten plaatsvindt. Tenslotte is de maartbrief gebaseerd op het regeringsakkoord, maar inmiddels is al bekend dat het Rijk fors moet bezuinigen vanwege de problemen in de box 3 heffing, extra defensieuitgaven en oplopende inflatiecijfers. We moeten het nu doen met de maartbrief, maar pas in de meicirculaire (die begin juni komt) hebben we een beter beeld van waar we werkelijk staan. Tegelijkertijd is het nog maar de vraag of daarin al een oplossing staat voor het jaar 2026. Het Rijk heeft eind april een onafhankelijke procesbegeleider aangesteld die voor de zomer opties op een rij gaat zetten voor een stabiele financiering van decentrale overheden in 2026 en volgende jaren. Het zal dus ook nog wel eens langer kunnen duren voor we echt weten wat de rijksfinanciering voor de nieuwe begroting betekent.

Bij het opstellen van deze voorjaarsnota speelt dit vraagstuk een zeer bepalende rol. Als de soep niet zo heet wordt gegeten als het nu lijkt, kan het meerjarig financieel beeld er ook heel anders uit komen te zien. Maar zeker is dat allemaal niet. We hebben daarom zo goed mogelijk aangegeven welke informatie we nu beschikbaar hebben en hoe we dit hebben vertaald.

* In het verleden was het regeringsbeleid gericht op het fuseren van Nederlandse gemeenten tot grotere eenheden van meer dan 100.000 inwoners (opschalen). Er zou dan efficiënter worden gewerkt waardoor er minder geld uit het Gemeentefonds hoeft te worden betaald (opschalingskorting).

Overgang van oude naar nieuwe college
De voorbereiding van de voorjaarsnota heeft plaatsgevonden in de overgangsperiode van het oude college naar het nieuwe college. Het nieuwe coalitieprogramma is dan ook nog niet opgenomen in dit document. Het ligt daarom voor de hand om in deze voorjaarsnota geen nieuw beleid op te nemen en ons te beperken tot onvermijdelijke ontwikkelingen. Later kan dan het nieuwe coalitieprogramma vertaald worden in de begroting. Toch hebben wij gemeend daarvan enigszins af te wijken en deze voorjaarsnota niet sec beleidsarm te maken.
De afgelopen jaren zijn op allerlei dossiers namelijk veel stappen gezet, visies ontwikkeld en keuzes gemaakt voor de toekomst. Vaak met grote steun in de raad. Niet al die plannen waren echter al financieel (volledig) vertaald naar de begroting. Dat hebben we voor een belangrijk deel nu wel gedaan. Het zijn feitelijk geen onvermijdelijke ontwikkelingen, want u heeft nog een keuze om wel of niet in te stemmen. Maar het is ook niet echt nieuw beleid, want het borduurt voort op genomen besluiten. Juist in deze tijd vinden we het belangrijk om te blijven investeren in onze gemeente. Wij hebben daarom in deze voorjaarsnota een aparte categorie opgenomen met “Ontwikkelingen voortkomend uit bestaand beleid”. Wat dus wil zeggen dat dit op hoofdlijnen de financiele consequenties zijn voor de begroting van doorgaan op de koers van de afgelopen jaren.

Besluitvorming en vervolgproces
Corona heben we nog niet helemaal achter ons hebben gelaten, de eerste signalen zijn dat we dit jaar mogelijk met een nieuwe golf te maken krijgen die druk kan zetten op de maatschappij en de gemeentelijke organisatie. Tegelijkertijd bevinden we ons alweer in een nieuwe turbulente tijd. Vanwege de financiële onzekerheid op lange(re) termijn, een wereld die in korte tijd enorm is veranderd en een nieuwe bestuursperiode is dit een andere voorjaarsnota dan gebruikelijk.
Daarom stellen we voor op dit moment in te stemmen met het verwerken van de onvermijdelijke ontwikkelingen in de meerjarenbegroting. In voorbereiding naar de begroting vormt dit het kaderstellend beeld waar we rekening mee houden. Bekrachtiging vindt uiteindelijk plaats via vaststelling van de meerjarenbegroting 2023-2026 aan het eind van dit jaar.
Voor de overige punten die voortkomen uit het bestaand beleid stellen we voor om deze op dit moment voor kennisgeving aan te nemen. Dit geeft voor nu een beeld van wat mogelijk is als er ook voldoende (structurele) financiering vanuit het Rijk is. De daadwerkelijke keuzes die door het college worden gemaakt, zullen worden opgenomen in de begroting 2023. W? realiseren ons dat een en ander betekent dat de beleidsinhoudel?ke overwegingen en debatten van uw raad vooral rondom de begrotingsbehandeling gevoerd zullen worden en in mindere mate tijdens de behandeling van de voorjaarsnota. Wel kunt u nu richting geven in aanloop naar de begroting.

Tot slot
We hebben ons de afgelopen jaren omgevormd van beheergemeente naar ontwikkelgemeente. Veel dingen in onze gemeente gaan goed en we mogen trots zijn op wat we hebben bereikt. Voor de toekomst liggen veel mooie plannen en initiatieven die we maar wat graag samen met u tot uitvoer brengen. In onze Toekomstvisie hebben we het strategische perspectief voor de gemeente Oude IJsselstreek vastgelegd en hebben we ons zeven opgaven gesteld waarmee we een antwoord kunnen bieden op maatschappelijke uitdagingen en waarmee de gemeente en de gemeenschap verder kunnen groeien. Dit alles vanuit het perspectief van de brede welvaart.
Ontwikkelingen en onzekerheden maken het op dit moment niet goed mogelijk om overal te zeggen hoe we dat gaan doen. Het past bij onze gemeente dat we ons daar niet door laten weerhouden. Maatschappelijke vraagstukken vragen -juist in deze tijd- om leiderschap. Het zal van ons soms meer scherpte en creativiteit vragen hoe we ook in deze omstandigheden onze ambities kunnen waarmaken.