Onzekerheden, risico’s en kansen

In de Jaarstukken 2021 is de meest actuele stand van zaken van het weerstandsvermogen en de risico’s opgenomen. Specifiek voor deze voorjaarsnota brengen wij nog een aantal zaken onder uw aandacht, voor zover die niet al bij de verschillende programma’s zijn vermeld.

Algemene uitkering
Zoals al gemeld in de inleiding en in de paragraaf Algemene uitkering, is er veel onzekerheid rondom de hoogte van de rijksvergoedingen. Veel hangt af van de uitkomst van de meicirculaire en het proces dat is opgestart om te komen tot stabiele gemeentefinanciering vanaf 2026. Dit zal voor een belangrijk deel bepalen welke financiële mogelijkheden er zijn. In deze voorjaarsnota zijn cijfermatig risico’s die we zien bij de maartbrief opgenomen. Mogelijk zijn deze te conservatief. De 100.000+ gemeenten geven bijvoorbeeld aan dat we ons niet blind moeten staren op de accrescijfers voor 2026, die zouden zomaar eens een stuk hoger kunnen komen te liggen, in lijn met 2025. Voor ons zou dat neer kunnen komen op zo’n € 1,5 miljoen hogere rijksvergoeding in 2026. Voor de opschalingskorting geldt eenzelfde verhaal, ook hiervan is voorstelbaar dat deze in 2026 niet weer terugkomt, hetgeen dan een positief effect heeft van zo’n € 1,5 miljoen. Tenslotte zou het definitief doorgaan van de herijking van het gemeentefonds per 1 januari 2023 voor ons een structureel voordeel betekenen van ook zo’n € 1,5 miljoen vanaf 2025. Alles bij elkaar gaat het dan om € 4,5 miljoen méér rijksbudget in 2026 dan we nu financieel hebben vertaald en is het meerjarig beeld volledig anders.

Jeugdzorggelden
Ten aanzien van de jeugdzorggelden speelt het volgende. Het vorige kabinet had extra gelden toegekend tot en met 2022 maar liet een structurele oplossing over aan het nieuwe kabinet. Op basis van landelijke afspraken hebben we voor 2023 en daarna een stelpost opgenomen van 75% van de bedragen uit de Hervormingsagenda Jeugd. In het nieuwe regeerakkoord zijn structureel extra jeugdzorggelden opgenomen, maar met een extra korting. De laatste berichten zijn dat deze korting van tafel gaat. Als dat inderdaad gebeurt, kunnen we 100% van de bedragen uit de Hervormingsagenda Jeugd in onze begroting ramen. Voor het exacte financiële effect zullen we de meicirculaire moeten afwachten.

Loon- en prijsstijging
We hebben momenteel te maken met meer dan reguliere kostenstijgingen, die bovendien snel veranderen. In deze voorjaarsnota hebben we rekening gehouden met een stelpost, maar dit is vooral een momentopname. In het gemeentefonds is op dit moment nog geen rekening gehouden met de hogere inflatie. Als de rijksuitgaven daardoor stijgen, neemt ook het (nominale) accres toe en daarmee de dekking voor deze kosten. De meicirculaire zal hier meer helderheid over geven. De gevolgen voor de langere termijn zijn erg onzeker. Dit speelt met name ook voor de investeringsprojecten. Het hangt voornamelijk af van de tijdsplanning en de dan geldende marktprijzen, op dit moment is het niet mogelijk om een goede inschatting te maken van de financiële effecten.

Omgevingswet
De datum voor inwerkingtreding van de Omgevingswet is nu vastgesteld op 1 januari 2023. De invoering hiervan bl?ft een complexe opgave met veel verschillende partijen. In het regeerakkoord is geld gereserveerd om gemeenten te compenseren voor de kosten van de invoering, maar het is onzeker of dit voldoende is.

Participatie
De gebundelde uitkering (BUIG) vanuit het Rijk, die dient ter dekking van de uitkeringskosten en loonkostensubsidies, wordt jaarlijks voorlopig toegekend in september van het voorgaande jaar en daarna gedurende het jaar meermaals bijgesteld op basis van macro-economische ontwikkelingen. Dat maakt het onmogelijk om goed te prognosticeren, zeker voor de langere termijn. Voor 2022 is het macrobudget onlangs behoorlijk verlaagd met een bedrag van € 373 miljoen. Wat de exacte effecten voor Oude IJsselstreek zijn in relatie tot de uitkeringskosten en loonkostensubsidies is nog niet bekend. Wel zien we hierin een financieel risico op een (aanvullend) tekort, dat zich ook zou kunnen voortzetten naar 2023 en daarna.

Zorgsalarissen
Afgelopen najaar heeft het kabinet de Overheidsbijdrage in arbeidskostenontwikkeling (OVA) voor 2022 met 1,13% extra verhoogd, met als doel de salarissen in de sector zorg en welzijn te verbeteren. Het is aan werkgevers in deze sectoren om deze salarisverhoging door te voeren, wat in beginsel dan leidt tot hogere tarieven in de jeugdzorg en de wmo. Via de algemene uitkering (binnen de hekjes) hebben wij hiervoor compensatie ontvangen. Omdat dit alles liep nadat wij voor onze lokale inkoop jeugdzorg en wmo al gegund hadden, zijn wij momenteel in gesprek met onze partners om te bepalen wat voor gevolgen dit heeft voor de afgesproken tarieven. Op dit moment is het budgettair neutraal verwerkt in de meerjarenraming, maar dit kan in de praktijk een saldo opleveren.

Inkoop jeugd en wmo
Zowel de lokale als regionale inkoop van jeugdzorg en wmo is inmiddels afgerond (op het perceel Hoogcomplex met verblijf bij Jeugd na). De nieuwe inkoop zorgt voor een heel andere manier van samenwerken en bekostiging. In de begroting is rekening gehouden met een zo goed mogelijke inschatting, maar de praktijk zal moeten uitwijzen wat deze nieuwe aanpak daadwerkelijk voor effect heeft.

Huishoudelijke hulp
De omzetting van persoonsgebonden budgetten via alfahulpen naar reguliere zorg in natura is inmiddels afgerond. De eerdere financiële inschatting die we hiervoor maakten en al in de begroting hadden opgenomen is toereikend. Wel zien we, net als in veel andere gemeenten, een gestage stijging in de vraag naar hulp bij het huishouden, mede als gevolg van het abonnementstarief. Als dit in de toekomst doorzet, kan het budget ontoereikend blijken. Het is landelijk gezien nog onduidelijk of er wel of geen aanpassingen komen op het abonnementstarief. Het zal hiervan afhangen of in de toekomst bijstelling van het budget nodig is.

Macro-economische situatie
We leven in een turbulente tijd met grote economische onzekerheden. Op allerlei vlakken in de samenleving zijn ontwikkelingen waar maar moeilijk grip op te krijgen is. Neem bijvoorbeeld de stijging van energieprijzen, krapte op de huizenmarkt, stijging van boodschappenprijzen, ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Dit soort macro-economische effecten hebben ook direct invloed op onze gemeente, maar laten zich moeilijk vertalen naar de lokale situatie.