Programma 1: De gemeente waar het goed wonen is

Inleiding

Terug naar navigatie - Programma 1: De gemeente waar het goed wonen is - Inleiding

In de gemeente waar het goed wonen is, gaat het om een gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving. Nu en later. In de tweede helft van deze coalitieperiode komt meer nadruk te liggen op uitvoering van het eerder ontwikkelde beleid. Tegelijk blijven we de ontwikkelingen op landelijk en provinciaal niveau nauwlettend volgen, zodat we beleidsmatig tijdig kunnen bijsturen als dat nodig is. 

Mobiliteit is essentieel voor de leefbaarheid, veiligheid en bereikbaarheid in onze gemeente. In 2025 is daarom het Mobiliteitsplan Oude IJsselstreek 2025-2040 vastgesteld. Dit plan, waar we in 2026 mee aan de slag gaan, biedt een duidelijke visie en concrete maatregelen om duurzaam en toekomstgericht met mobiliteit om te gaan. Het vormt de basis voor beleidskeuzes en investeringen voor de komende jaren, in lijn met landelijke en regionale ambities. 


We werken aan een toekomst zonder afval. Met de transitie Van Afval Naar Grondstof (VANG) zetten we stappen richting een circulaire economie, waarin grondstoffen worden hergebruikt en restafval verdwijnt. We streven naar maximaal 25 kilo restafval per inwoner in 2030 en een volledig afvalloze gemeente in 2050. Dit doen we met oog voor het milieu, betaalbaarheid en goede service voor onze inwoners.
Nieuwe wet- en regelgeving en samenwerkingen binnen de keten vragen om een integrale en toekomstgerichte aanpak met maatregelen, zoals uitgewerkt in het beleidsplan VANG 2022–2030.  Hierbij blijft de focus liggen op het nog beter scheiden van restafval en het verbeteren van de kwaliteit van ingezamelde deelstromen. Met behulp van actieve monitoring sturen we bij. 

We hebben in de Woondeal 1.1 afgesproken om 2.500 woningen te bouwen tot 2035. Dit is nodig voor de groeiende vraag naar woningen voor onder andere ouderen, starters, arbeidskrachten en mensen van buiten de regio. We hebben oog voor de huisvesting van aandachtsgroepen zoals statushouders, spoedzoekers en dak- en thuislozen. Om aan deze behoefte te voldoen, bouwen we op vijf aangewezen uitleglocaties, op inbreidingslocaties en met herontwikkeling van gemeentelijk vastgoed zoals de Keurkamer en Wesenthorst in Ulft.
Voor ouderen richten we woonzorgzones in en voor starters komt er extra aanbod in sociale huur en betaalbare koopwoningen. De uitvoering loopt al en zetten we de komende jaren voort. In 2026 stelt de gemeente een volkshuisvestingsprogramma op, in lijn met de nieuwe wetgeving. De voortgang gaan we jaarlijks monitoren en rapporteren we aan de raad en de provincie. 


De gemeente werkt aan een vitaal en toekomstbestendig buitengebied met aandacht voor landschap, landbouw, waterbeheer en klimaatadaptatie. We volgen de landelijke en provinciale ontwikkelingen nauwgezet, maar richten ons vooral op wat we lokaal kunnen en willen bereiken. In 2026 geven we uitvoering aan het programma Vitaal Buitengebied. Daarbij maken we inzichtelijk waar de gemeente invloed op heeft, stellen we doelen voor 2030 en 2050, en stemmen we onze aanpak af op actuele ontwikkelingen. We werken samen met regionale partners aan thema’s als droogte, wateroverlast, natuurbeheer, nieuwe woonvormen en recreatie.
Met behulp van monitoring en data-analyses houden we zicht op veranderingen in het buitengebied. Zo kunnen we het programma waar nodig bijsturen, met als doel een leefbaar, aantrekkelijk en duurzaam buitengebied voor iedereen. 


De gemeente richt zich op het beperken van klimaateffecten in de kernen, met als doel een leefbare omgeving te behouden. In 2024 zijn streefwaarden vastgesteld voor hitte, wateroverlast en groen. In 2025 zijn alle woonkernen geanalyseerd en pakken we als eerste de locaties aan waar de grootste opgaven liggen. In 2026 stelt de gemeente voor deze locaties een plan van aanpak op, we koppelen de uitvoering aan geplande werkzaamheden en zoeken actief naar financieringsmogelijkheden.  
Vanaf 2026 wordt klimaatadaptatie een integraal onderdeel van het ruimtelijk beleid, werken we samen in de regio en sluiten we aan bij landelijke doelen. Monitoring vindt plaats via de Klimaatatlas en DataLabGO, waarmee we kijken naar meetbare effecten van hitte en wateroverlast. In 2026 verschijnt een geactualiseerde Klimaatatlas en verbreden we verdere monitoring via het gemeentelijke Programma Klimaatadaptatie. 


We werken actief aan de energietransitie en leveren hiermee een bijdrage aan de nationale klimaatdoelen: 55% minder CO2-uitstoot in 2030 en energieneutraliteit in 2050. Dit doen we door uitvoering te geven aan het gemeentelijk uitvoeringsprogramma energietransitie 2024–2030, dat aansluit op het regionale programma van de Achterhoek. De focus ligt op het verduurzamen van woningen en gebouwen, het opwekken van duurzame energie en het terugdringen van energiearmoede. We ondersteunen onze inwoners via subsidies, leningen en maatwerkadvies.  
We stimuleren energiebesparing, duurzame warmte en zonnepanelen. Voor bedrijven, scholen en sportaccommodaties werken we aan routekaarten richting aardgasvrij. Ook zetten we stappen op het gebied van innovatieve oplossingen zoals waterstof. Door netbewust te bouwen en waar mogelijk de netcapaciteit slim te benutten, spelen we in op netcongestie. Monitoring en samenwerking in de regio zorgen voor sturing en bijstelling waar nodig. 

 

Wat geven we eraan uit?
In totaal geven we binnen programma 1 ruim € 47 miljoen uit. In onderstaand overzicht is te zien waar het geld naar toe gaat.

 


Terug naar navigatie - Programma 1: De gemeente waar het goed wonen is - Doelen en acties

-1.1 Duurzame mobiliteit en bereikbaarheid

Terug naar navigatie - Programma 1: De gemeente waar het goed wonen is - Doelen en acties - -1.1 Duurzame mobiliteit en bereikbaarheid

Doelomschrijving
Een leefbare, duurzame, verkeersveilige en goed bereikbare gemeente voor alle verkeersdeelnemers, zowel binnen onze gemeente als in de aansluiting op onze regio.

Termijn Lang
Primair SDG doel
Secundaire SDG doelen
Portefeuillehouder(s) Ankersmit
Taakveld 2.1 Verkeer en vervoer

Context
Mobiliteit is een belangrijk onderdeel van het dagelijks leven. Duurzame mobiliteit draagt bij aan een goede balans tussen belangrijke aspecten van mobiliteit, waaronder leefbaarheid, veiligheid en bereikbaarheid. Onze gemeentelijke doelen en ambities voor deze aspecten zijn, binnen de kaders van Rijks-, provinciaal en regionaal beleid, vertaald in maatregelen. 

In 2025 is het ‘Mobiliteitsplan Oude IJsselstreek 2025-2040' vastgesteld. Het mobiliteitsplan geeft inzicht in hoe de gemeente bereikbaar, leefbaar, aantrekkelijk en veilig kan blijven voor inwoners, werknemers, bedrijven en bezoekers. We houden rekening met toekomstige ontwikkelingen, zoals aanpassingen aan infrastructuur en de bouw van nieuwe woningen. Hiervoor is een visie met een aantal concrete ambities opgesteld, gevolgd door een pakket goed onderbouwde maatregelen. 

Het mobiliteitsplan geeft aan wat de gewenste netwerken zijn voor fietsers, motorvoertuigen en vrachtverkeer. Bij projecten en reconstructies is dit altijd het uitgangspunt.  Ook de komende jaren streven we naar het verder verbeteren van de verkeersveiligheid. Vooral in verblijfsgebieden en rondom scholen, sport- en speelvoorzieningen, willen we zorgen voor een duurzaam veilige omgeving. We werken aan duurzame mobiliteit door te zorgen voor goede fietsvoorzieningen, goed openbaar vervoer en door onze kernen zo in te richten dat er een prettig verblijfsklimaat is.  

Ook de komende jaren streven we naar het verder verbeteren van de verkeersveiligheid. Vooral in verblijfsgebieden en rondom scholen en sportvoorzieningen, willen we zorgen voor een duurzaam veilige omgeving. We werken aan duurzame mobiliteit door te zorgen voor goede fietsvoorzieningen, goed openbaar vervoer en door onze kernen zo in te richten dat er een prettig verblijfsklimaat is.  
 
De financiële opgave die hieruit voortvloeit voor de periode 2026-2029 is groot. Uitwerking en uitvoering vraagt om financiële inzet vanuit Rijk, provincie en regio en van onze eigen gemeente. Samenwerken met partners, gebruikmaken van beschikbare subsidies en combineren van werkzaamheden, zorgen ervoor dat doelen haalbaar zijn. 
 

Uitvoering 2026
De maatregelen uit het mobiliteitsplan hebben een prioritering meegekregen. De hoogst geprioriteerde twaalf maatregelen willen we de komende jaren als eerste gaan uitwerken en uitvoeren. Ook zijn er twee hoog geprioriteerde maatregelen waarbij we samen met de provincie Gelderland moeten optrekken. Het gaat in de komende jaren onder meer om: 

  • Het analyseren en uitwerken van een overzicht van geprioriteerde maatregelen om de verkeersveiligheid in gebieden rond scholen, sport- en speelvoorzieningen te verbeteren. 
  • Het analyseren en uitwerken van een overzicht van geprioriteerde verbetermaatregelen aan het fietsnetwerk.
  • Een nadere uitwerking (variantenstudie) naar de zuidelijke rondweg Silvolde.  
    Een variantenstudie biedt inzicht in de (on)mogelijkheden van een zuidelijke rondweg in een aantal varianten. Op basis hiervan kan een keuze gemaakt worden om wel of niet door te gaan.  

De andere hoog geprioriteerde maatregelen gaan over de reconstructie van wegen. Voor het uitvoeren van maatregelen liften we waar mogelijk mee met onderhoud en reconstructies. We onderzoeken in dit proces altijd de mogelijkheid van subsidie. 

Er is subsidie beschikbaar om relatief kleine verkeersveiligheidsknelpunten aan te pakken. Het gaat om het aanleggen van snelheidsremmers en veilige fiets- en voetgangersoversteken. Op een aantal plekken in de gemeente, bijvoorbeeld waar we een hogere snelheid hebben gemeten, wordt dit voorbereid, onder andere op de Netterdensestraat en Marmelhorstweg.

Verbeteren van de bereikbaarheid van station Varsseveld: de route van de bus door Varsseveld wordt verbeterd, waardoor het reizen comfortabeler wordt. In 2026 gaat het om de Oranjestraat en de Prins Hendriklaan.  

Om de doorstroming op de N18 te verbeteren, gaan we onder andere de aansluiting op de Lichtenvoordseweg veiliger maken. We doen dit in samenwerking met Rijkswaterstaat en de provincie en zorgen voor cofinanciering.

Monitoring
Door bovengenoemde opgaven in een uitvoeringsagenda met een planning te plaatsen, kunnen we per onderdeel bepalen wie en wanneer bepaalde ontwikkelingen oppakt. Daarnaast kunnen we zien wat de voortgang qua doelrealisatie en financiële inzet is. We monitoren of onze activiteiten een positieve bijdrage leveren aan ons doel.

-1.2 Een afvalvrije gemeente

Terug naar navigatie - Programma 1: De gemeente waar het goed wonen is - Doelen en acties - -1.2 Een afvalvrije gemeente

Doelomschrijving

In 2050 hebben wij de transitie Van Afval Naar Grondstof (VANG) succesvol doorlopen en is de gemeente afvalvrij.

Dat doen we door in te zetten op de driehoek milieu, kosten en service:

  •  Milieu - We verminderen de hoeveelheid grof en fijn restafval. In 2030 willen we deze verder verlagen tot 25 kilogram en in 2050 bestaat er geen restafval meer (circulaire economie).
  • Kosten - We gaan efficiënt om met mensen en middelen en werken hard om de kosten van het afvalbeheer voor onze inwoners zo laag mogelijk te houden. We werken volgens het principe 'de vervuiler betaalt'.
  • Service - We verhogen onze dienstverlening voor de herbruikbare grondstoffen en beperken onze dienstverlening voor het restafval. We vinden het belangrijk dat de meeste inwoners (zeer) tevreden blijven over de manier waarop we de grondstoffen inzamelen. Waar nodig passen we maatwerk toe om onze inwoners te ontzorgen.
Termijn Lang
Primair SDG doel
Secundaire SDG doelen
Portefeuillehouder(s) Kock
Taakveld 7.3 Afval

Context

We werken aan de transitie naar een circulaire economie, een samenleving zonder afval. We gaan voor een duurzame samenleving, die we kunnen doorgeven aan de generaties na ons. We willen ervoor zorgen dat mensen nu en in de toekomst gezond en veilig kunnen leven. We willen stoppen met roofbouw plegen op de leefomgeving en met het halen van grondstoffen uit de aarde. Wij zijn ervan overtuigd dat grondstoffen waardevol zijn en dat afval in de nabije toekomst niet meer bestaat. Wel zijn we voor een afvalloze gemeente afhankelijk van het Rijk, dat voorwaarden moet stellen aan leveranciers, zodanig dat zij geen (toekomstig) restafval meer produceren en dat grondstoffen goed te recyclen zijn. 

Sinds februari 2025 is de Europese Verordening voor Verpakkingen en Verpakkingsafval van kracht. Deze heeft als hoofddoel de milieu-impact van verpakkingen drastisch te verminderen zonder de interne EU-markt te verstoren. De wetgeving legt strengere eisen op aan bedrijven om verpakkingsafval te reduceren, hergebruik te stimuleren, plasticvervuiling te bestrijden en gebruik van nieuwe grondstoffen te beperken.  

De VNG en Verpact (de uitvoeringsorganisatie voor de producentenverantwoordelijkheid) sloten samen een nieuwe overeenkomst voor de inzameling en verwerking van kunststofverpakkingen. Met deze overeenkomst zetten ketenpartners en gemeenten een belangrijke stap naar een circulaire economie, waarin elke lege verpakking opnieuw als grondstof kan worden gebruikt. De afspraken richten zich niet alleen op méér inzameling, maar vooral ook op een betere kwaliteit van het ingezamelde materiaal. Dat maakt hoogwaardige recycling mogelijk. 

Een onzekerheid voor het beheersbaar houden van de kosten zijn de overheidsplannen voor het invoeren van een vergaande CO2-belasting. Momenteel zijn deze voorstellen in de ijskast gezet. Het is afwachten hoe dit verder gaat na de landelijke verkiezingen.

Voor het behalen van deze ambities was een wezenlijk nieuwe strategie nodig. In het beleidsdocument VANG  2022-2030 hebben we een samenhangend en integraal maatregelenpakket uitgewerkt. 

Uitvoering 2026
We gaan de volgende zaken doen:

  • uitvoeren zwerfafvalplan, waarbij we ook de bedrijfsterreinen gaan betrekken;
  • uitwerken van het project afvalvrije scholen om samen voorlichting te geven over de circulaire economie en het verminderen van afval binnen de school;
  • maken plan van aanpak voor acties tegen voedselverspilling;
  • afvalsorteeranalyse op het Plastic, Blik en Drankverpakkingen (PBD) afval samen met Verpact; 
  • afvalsorteeranalyse van ons restafval zodat we daarmee kunnen zien waarop we moeten bijsturen om het doel van 2030 te halen. 

Monitoring
We monitoren de voortgang op ons doel door bij te houden hoeveel restafval we verwerkt hebben. Op basis van het resultaat van de afvalsorteeranalyse uit Q4 van 2024 weten we hoeveel grondstoffen nog in het restafval zitten, zodat we hierop in 2026 kunnen bijsturen. 

Vanuit de nieuwe overeenkomst met Verpact worden ook sorteeranalyses gedaan op ons PBD-afval. Bekeken wordt wat de hoeveelheid stoorstoffen (oftewel geen PBD) is in deze grondstof. Weinig stoorstoffen betekent een hogere opbrengst.

Als we bijsturen kijken we altijd naar de driehoek: milieu, kosten en service. 

-1.3 Een thuis voor iedereen

Terug naar navigatie - Programma 1: De gemeente waar het goed wonen is - Doelen en acties - -1.3 Een thuis voor iedereen

Doelomschrijving
Een passende woning en thuis realiseren voor de verschillende doelgroepen in onze gemeente.

Termijn Lang
Primair SDG doel
Secundaire SDG doelen
Portefeuillehouder(s) Hiddinga
Taakveld 8.3 Wonen en bouwen

Context 

De raad heeft het gemeentelijk woningbouwprogramma vastgesteld op 2500 woningen in de periode van 2025 tot en met 2035. Deze ambitie komt overeen met de afspraken die wij met het Rijk en provincie hebben gemaakt in de Woondeal 1.1. Hierin is vastgelegd dat er woningen in onze regio nodig zijn voor de autonome behoefte met een accent op ouderen en starters, de instroom van arbeidskrachten én van woningzoekenden die zich uit andere delen van het land in de Achterhoek willen vestigen. Doel van deze ambitie is het versterken van de sociaal-economische ontwikkeling van de regio, behoud en bevorderen van de leefbaarheid en het stimuleren van een meer evenwichtige bevolkingsopbouw.  

Naast de reguliere woningbouw is ruimte nodig voor het huisvesten van aandachtgroepen; dak- en thuislozen, spoedzoekers, ex-GGZ-cliënten, internationale werknemers, statushouders en vluchtelingen. In regionaal verband hebben wij hiervoor het uitvoeringsprogramma 'Wonen, welzijn en zorg' opgesteld. Bij de huisvesting van bijzondere doelgroepen gaat het niet alleen om de woning, maar is ook de woonomgeving van belang en de aanwezigheid van passende voorzieningen in welzijn en zorg. We doen dit op basis van een goede verdeling van inwoners uit deze doelgroepen over de regio.  

De sterke toename van het aantal ouderen vraagt om zowel een aanzienlijke nieuwbouw als om transformatie van bestaande bouw om deze geschikt te maken.  Door het instellen van woonzorgzones proberen we de huisvesting zoveel mogelijk te regelen in de nabijheid van belangrijke voorzieningen. Dit voeren we uit met het inrichten van woon-zorgzones waarbinnen formele en informele verbanden worden samengebracht en we oudere inwoners zoveel als mogelijk de gelegenheid willen geven om zelfstandig te blijven wonen. De principes berusten op het versterken van de sociale basis in de wijken en buurten.  

Hierbij werken we intensief samen met Azora en Wonion. Een goed voorbeeld is de gezamenlijke 'buurtverbinder'. Een centrale figuur in de zorgbuurten die fungeert als aanspreekpunt voor inwoners die hulp of zorg nodig hebben. De buurtverbinder gaat in gesprek met ouderen en andere inwoners om te inventariseren welke ondersteuning er nodig is en hoe deze kan worden geboden. In Ulft is als pilot een buurtverbinder gestart. 

Voor starters op de woningmarkt is het belangrijk dat we woningen toevoegen in de sociale huur, maar ook in de goedkope koop. Aanvullend op 23 procent sociale huur, bouwen we 10 procent betaalbare koopwoningen om vooral starters de kans te geven een woning te vinden.  

Uitvoering 2026 

De woningbouwopgave vraagt om een structurele en consistente inzet van de gemeente. Deze loopt en hiermee gaan wij de komende jaren verder. De stap van planvorming naar realisatie duurt meerdere jaren. Met de vaststelling van de Woondeal 1.1 hebben we nu voor de langere termijn afspraken gemaakt met Rijk en provincie. Voor de uitwerking van de Woondeal 1.1 stellen wij een volkshuisvestingsprogramma op. Hierin staat waar, voor wie en wanneer wij gaan bouwen. Dit doen wij zowel op uitleglocaties aan de rand van de kernen, als op transformatie- en inbreidingslocaties binnen de kernen.  

In 2021 zijn vijf uitleglocaties aangewezen. Voor De Tuit is de eerste fase in ontwikkeling genomen. De omgevingsplannen voor Biezenakker en Lenteleven zijn (bijna) gereed. Voor ’t Hiddink (Varsseveld-Noord) is een programma vastgesteld en is het voorkeursrecht op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten verlengd. De planvorming van vijfde uitleglocatie Voorbroek-Terborg is in 2025 gestart. 

Ook zijn we aan de slag gegaan met onze eigen panden en grondposities om deze in te zetten voor woningbouw. Twee grotere voorbeelden daarvan zijn de Keurkamer en Wesenthorst in Ulft, waar we zelf het voortouw nemen. Voor een aantal kleinere locaties maken we een herontwikkelingsstrategie.  

Met de verwachte invoering van de Wet regie versterking op de Volkshuisvesting krijgt de gemeente meer instrumenten in handen om regie te voeren op de woningbouw. De wet verplicht de gemeenten om in 2026 te beschikken over een volkshuisvestingsprogramma. Onderdelen daarvan zijn onder andere een woningbouwprogramma en een huisvestingsverordening,  

Monitoring 

Over de voortgang van de woningbouw leggen wij in het kader van de woondeal periodiek verantwoording af aan de provincie Gelderland. Ook de raad ontvangt jaarlijks een rapportage met daarin de voortgang van de woningbouw. Op basis daarvan kan, indien noodzakelijk, bijsturing plaatsvinden. 

-1.4 Een vitaal buitengebied

Terug naar navigatie - Programma 1: De gemeente waar het goed wonen is - Doelen en acties - -1.4 Een vitaal buitengebied

Doelomschrijving
We volgen de nationale en provinciale ontwikkelingen voor het landelijk gebied en blijven hierover in gesprek. Hiernaast vergaren we inzicht in de vitaliteit en leefbaarheid van ons eigen buitengebied. Zo houden we scherp welke bijdrage we van hogere overheden kunnen verwachten en waarover we zelf de regie nemen in de uitvoering van ons lokaal programma Vitaal Buitengebied. 

Termijn Lang
Primair SDG doel
Secundaire SDG doelen
Portefeuillehouder(s) Ankersmit
Taakveld 8.1 Ruimte en leefomgeving

Context
In ons buitengebied is het goed werken, wonen en recreëren. Als gemeente willen we dit zo houden. Dit betekent dat we aan de lat staan voor een klimaatadaptieve inrichting en een toekomstbestendig gebruik van ons buitengebied. Deze opgave raakt aan thema’s die ook in de bebouwde kom spelen, zoals het sociaaleconomisch perspectief van inwoners en bedrijven, de energietransitie, woningbouw en mobiliteit. 

We zetten in op het tegengaan van droogte en verdroging, werken aan het behoud en de versterking van ons fraaie cultuurlandschap, en stimuleren bedrijvigheid in ons buitengebied. We ondersteunen agrariërs waar mogelijk in de (verdere) ontwikkeling naar een toekomstbestendige bedrijfsvoering, en stimuleren nieuwe vormen van recreatie en toerisme. Uitgangspunt bij al deze beleidsontwikkelingen is het bevorderen van de leefbaarheid. Deze brede opgave vraagt om een integrale aanpak, met slimme keuzes voor de korte en de lange termijn. Deze aanpak geven we vorm in het programma Vitaal buitengebied. We nodigen onze ondernemers, organisaties en inwoners uit om mee te denken over de invulling van de programmadoelen. Want juist daar zit kennis, expertise en innovatiekracht. 

In het stellen van doelen houden we scherp waar wij als gemeente veel, minder en geen invloed op hebben. Het afgelopen jaar bleef de regie vanuit hogere overheden uit, ondanks de brede behoefte aan duidelijkheid. Als gemeente pakken wij de regie waar mogelijk, aansluitend bij beleidsdoelen van Rijk, provincie en waterschap. We zoeken de samenwerking om gezamenlijke doelen te bereiken. Wanneer Rijk, waterschap en provincie nieuw beleid introduceren, komt dit niet als een verrassing, maar liggen we al op koers en kunnen we vanuit de praktijk aangeven wat we nodig hebben.

Uitvoering 2026
In 2026 geven we uitvoering aan het lokaal programma Vitaal Buitengebied. Hiervoor:

  • maken we inzichtelijk waar we als gemeente veel, minder en geen invloed op hebben;
  • maken we duidelijk wat we willen bereiken op de korte termijn (2030) en de lange termijn (2050), en welke instrumenten wij hiervoor inzetten;
  • volgen we nationale, provinciale en regionale ontwikkelingen voor het landelijk gebied, en passen we de koers in het programma hier zo nodig op aan.
  • gaan we met onze inwoners, organisaties en ondernemers in gesprek om invulling te geven aan de doelstellingen voor een vitaal buitengebied. Bij het onderzoeken van de mogelijkheden nemen we als gemeente zo nodig een sturende, ondersteunende en verbindende rol aan. 

Verder:

  • werken wij samen met onze regionale partners aan de vormgeving en uitvoering van het programma Aanpak droogte en wateroverlast Achterhoek en Liemers, waarbinnen een pilot plaatsvindt voor het stroomgebied van de Oude IJssel; 
  • werken wij samen met de Achterhoekse gemeenten aan de opgaven in het landelijk gebied, en trekken wij als regio op naar provincie en waterschap;
  • blijven wij met inwoners, organisaties en ondernemers in gesprek over de wensen voor het buitengebied, en proberen we toekomstplannen van ondernemers waar mogelijk te faciliteren (zie ook programma 3.2);
  • voeren wij het ecologisch beheer van gemeentelijke bermen en watergangen uit, volgens het in 2023 vastgestelde Ecologisch berm- en watergangbeheerplan;
  • werken wij aan de versterking van ons landschap, vanuit de structurele subsidieregeling Aanleg landschap en biodiversiteit;  
  • stimuleren wij nieuwe vormen van wonen vanuit het Uitnodigingskader Wonen in het buitengebied, door middel van ‘rood voor rood’ en ‘groen voor rood. Hiermee voorkomen we verrommeling van het buitengebied en gaan we oneigenlijk gebruik van gebouwen tegen. 

Monitoring
Door datagedreven te werken, brengen we lokale ontwikkelingen in kaart. Zo monitoren we het aantal en type agrarische bedrijven. Als het nodig is, passen we ons programma hierop aan. 

-1.5 Klimaatadaptieve groene kernen

Terug naar navigatie - Programma 1: De gemeente waar het goed wonen is - Doelen en acties - -1.5 Klimaatadaptieve groene kernen

Doelomschrijving
We werken voor onze inwoners aan een gezonde, veilige en aantrekkelijke leefomgeving in de kernen, door te zorgen dat klimaateffecten van hitte en wateroverlast binnen streefwaarden blijven.

Termijn Lang
Primair SDG doel
Secundaire SDG doelen
Portefeuillehouder(s) Ankersmit
Taakveld 5.7 Openbaar groen en (openlucht) recreatie

Context
In de Klimaatagenda en de Visie op Landschap, Natuur en Groene Kernen is afgesproken dat de leefbaarheid in de kernen voor onze inwoners gewaarborgd is.  

In mei 2024 heeft de gemeenteraad de streefwaarden vastgesteld voor hitte, wateroverlast en groen. Deze streefwaarden vormen de basis voor de uitvoering van het Kader klimaatadaptieve kernen. Locaties waar alle drie de streefwaarden worden overschreden, hebben de hoogste prioriteit. Locaties waar twee van de drie streefwaarden worden overschreden, hebben middelhoge prioriteit. Locaties waar één streefwaarde wordt overschreden, hebben lage prioriteit. Locaties waar geen streefwaarden worden overschreden, beschouwen we als voldoende klimaatadaptief. 

In 2025 zijn op basis van het Kader klimaatadaptieve kernen alle woonkernen in de gemeente geanalyseerd. Uit deze analyse kwamen veertien locaties met een hoge of middelhoge prioriteit. Voor deze locaties werken we aan een plan van aanpak. Locaties waar vanuit groot onderhoud en riolering werkzaamheden in de planning staan, krijgen daarbij voorrang, zodat we zo efficiënt mogelijk kunnen werken. Locaties waar geen koppelkansen met andere werkzaamheden mogelijk zijn, kunnen we nog niet aanpakken. Voor die locaties brengen we al wel mogelijke maatregelen in kaart, zodat we in de uitvoering zo snel mogelijk kunnen schakelen door bijvoorbeeld nieuwe subsidiemogelijkheden op te pakken.   

Uitvoering 2026
In 2026 geven we vervolg aan het Kader klimaatadaptieve kernen, door voor de veertien prioritaire aandachtslocaties een Plan van Aanpak op te stellen. Daarbij besteden we in het bijzonder aandacht aan financieringsmogelijkheden. 

Het onderwerp klimaatadaptatie in brede zin, dus zowel binnen als buiten de kernen, in de hele gemeente en bij alle ruimtelijke ontwikkelingen, is vanaf 2026 een van de vier programma’s waarmee we de opgaven in het ruimtelijk domein integraal aanpakken. 

De doelen voor dit programma komen voort uit het nationale Deltaprogramma ruimtelijke adaptatie (in 2050 moet Nederland waterrobuust en klimaatbestendig zijn ingericht). Ook sluiten we aan bij de samenwerkingen in de regio waar wij al geruime tijd bij betrokken zijn. Dat betreft enerzijds het samenwerkingsverband water Achterhoek+, met de bestuurlijke visie uit 2024, en anderzijds de samenwerking Aanpak droogte Achterhoek (en Liemers). Een voorbeeld van de onderwerpen dat uit deze samenwerkingen voortkomt is waterzuinig bouwen. De regio onderschrijft het streven naar een afname van het drinkwaterverbruik van 125 liter per persoon per dag (lpppd) naar 100 lpppd in 2035 zoals benoemd in de Kamerbrief water en bodem sturend. In dit kader nemen we deel aan de Bouwtafel waterzuinige wijken en stimuleren we waar mogelijk het toepassen we de producten van die bouwtafel in de ontwikkeling van onze uitbreidingslocaties.  

Monitoring
De data in de Klimaatatlas zijn de basis voor het vaststellen van streefwaarden en het analyseren van de aandachtsgebieden. De Klimaatatlas wordt iedere vijf jaar herzien, de herziening is gestart in 2025 en de nieuwe versie van de Klimaatatlas komt beschikbaar in 2026.  

Monitoring van de streefwaarden in de veertien aandachtslocaties vindt plaats via het samenwerkingsverband DataLabGO. Met DatalabGO volgen we ook de landelijke ontwikkelingen op het gebied van monitoring. In hoeverre de leefomgeving waterrobuust, klimaatbestendig, gezond, veilig en aantrekkelijk is, is namelijk lastig te meten. Voor hitte en wateroverlast hebben we nu als meetbare parameters, de gevoelstemperatuur en de waterdiepte op straat na een hevige bui. Andere indicatoren en parameters worden meegenomen in het gemeentelijke Programma klimaatadaptatie.  

-1.6 Minder energie verbruiken, meer duurzame energie opwekken

Terug naar navigatie - Programma 1: De gemeente waar het goed wonen is - Doelen en acties - -1.6 Minder energie verbruiken, meer duurzame energie opwekken

Doelomschrijving
Om klimaatverandering tegen te gaan (te verminderen) dragen we actief bij aan de uitvoering van het nationaal Klimaatakkoord. Nationaal is het doel gesteld om in 2030 55 procent minder broeikasgassen uit te stoten dan in 1990.  Ook is het doel om in 2050 de energietransitie van fossiele energie naar hernieuwbare energie te hebben voltooid. 
De gemeentelijke speerpunten liggen daarbij in het verduurzamen van de bestaande (woning)bouw en het opwekken van duurzame energie ter vervanging van fossiele energie.

Termijn Lang
Primair SDG doel
Secundaire SDG doelen
Portefeuillehouder(s) Kock
Taakveld 8.3 Wonen en bouwen

Context
In 2023 is het derde Akkoord van Groenlo vastgesteld. De ambitie is om zo snel mogelijk, maar regionaal uiterlijk in 2050, energieneutraal te zijn. In navolging van het Akkoord van Groenlo én het nationale doel uit het Klimaatakkoord (55 procent CO2 reductie in 2030), is het Regionaal Uitvoeringsprogramma Energietransitie Achterhoek van december 2023 opgesteld. Hierin zijn de doelen voor de Achterhoek gekwantificeerd. De doelen uit de Regionale Energiestrategie (RES) voor de opwek van duurzame energie zijn integraal meegenomen, evenals de gemeentelijke Transitievisie warmte (TVW).

Het regionale uitvoeringsplan is eind 2024 vertaald voor Oude IJsselstreek in het Gemeentelijk Uitvoeringsprogramma Energietransitie 2024-2030.  Het resultaat dat we nastreven is, net als in het regionale programma, duidelijk weergegeven in cijfers. Het regionale en gemeentelijke uitvoeringsprogramma lopen tot en met 2030.

De afgelopen jaren heeft de gemeente diverse specifieke uitkeringen (Spuk's) voor de uitvoering van het klimaatakkoord van het Rijk gehad. Er is budget voor (extra ambtelijke) capaciteit én voor specifieke maatregelen binnen de energietransitie zoals subsidies voor woningisolatie en het verminderen energiearmoede. 

Uitvoering 2026
Het doel dat we nastreven is duidelijk weergegeven in cijfers in het Gemeentelijk Uitvoeringsprogramma Energietransitie 2024-2030.  We willen dit doel halen door het uitvoeren van verschillende projecten en activiteiten, ingedeeld in thema's. Hieronder de belangrijkste onderdelen.

Thema: Duurzaam wonen
Dit thema is gericht op het verduurzamen van de woningvoorraad, energie besparen door huishoudens, en het aardgasvrij worden van woningen. De gemeente helpt huishoudens hierbij.  Wonion neemt de huursector grotendeels voor haar rekening. De gemeente richt zich op alle particuliere woningeigenaren, met speciale aandacht voor de kernen Varsseveld en Silvolde. Het gaat om het beperken van de warmtevraag van huishoudens (door isolatie), het gebruiken van meer duurzame warmtebronnen (onder andere warmtepompen) en het inzetten van meer duurzame elektriciteit (vooral zonnepanelen).

We gaan door met het actief benaderen van inwoners en we helpen hen proactief met technische en financiële vragen. Er zijn subsidies en leningen beschikbaar. Specifieke subsidies, zoals de Isolatie Subsidie Achterhoek (ISA), zijn beschikbaar voor woningeigenaren met een lager inkomen óf met een slecht geïsoleerde woning. Dit zijn woningen met label D en slechter óf woningen met twee geveldelen die slecht geïsoleerd zijn. De gemeente heeft inwonersadviseurs verduurzaming in dienst; ze lichten inwoners voor, enthousiasmeren ze en helpen bij technische of financiële vragen. Ook kunnen ze assisteren bij het aanvragen van subsidies en leningen. We werken hierbij ook in 2026 intensief samen met het Energieloket Achterhoek.

Ook in 2026 worden inwoners met een lager inkomen specifiek ondersteund door onder andere energie coaching, aanbrengen van kleine energiebesparende maatregelen, een witgoedregeling en isolatiesubsidie. Ook werken we verder aan een regionale structurele aanpak voor deze doelgroep. 

Vanwege netcongestie is het noodzakelijk om bij elke te realiseren nieuwe woning te kijken hoe deze zo min mogelijk gebruik maakt van het net. We noemen dit netbewust bouwen. Netbewust (nieuw)bouwen is een manier van bouwen en ontwerpen waarbij rekening wordt gehouden met de beschikbare capaciteit en belasting van het lokale energienet. We onderzoeken hoe we dit in kunnen vullen, onder andere bij onze uitbreidingslocaties.

We zijn bezig met een haalbaarheidsstudie om de RWZI te gebruiken voor een warmtenet in de plaatsen Etten, Terborg en Gaanderen. We werken samen met de gemeente Doetinchem, Sité Woondiensten, Wonion, Waterschap Rijn en IJssel en het Gelders Warmte Infrabedrijf. Begin 2026 is deze studie afgerond. Daarna volgt besluitvorming of de gemeente verder gaat met het warmtenet RWZI en leggen we afspraken vast in een samenwerkingsovereenkomst. 

Er is een aantal lokale energiecoöperaties. De grootste is het burgerinitiatief (BEOIJ) met de coöperatie Doe gewoon Watt. De gemeente blijft in gesprek met BEOIJ en assisteert bij het realiseren van activiteiten van het burgerinitiatief.

De verduurzaming van de gebouwde omgeving botst soms met de bescherming van de flora en fauna zoals vastgelegd in de Omgevingswet. Om hierin inzicht te krijgen gaan we een soortenmanagementplan (SMP) maken. Dit plan geeft inzicht en handelingsperspectief.

In 2026 maken we het warmteprogramma. Dit is de opvolger van de TransitieVisieWarmte. In het warmteprogramma leggen we vast hoe de gemeente van het aardgas af gaat. De alternatieven van het aardgas maken we inzichtelijk en we maken een planning. 

Samengevat gaat het in 2026 om:
•    activatie, bewustwording en communicatie door middel van het Energieloket, de inwonersadviseurs verduurzaming, de duurzaamheidspagina, de website, het stimuleren van burgerinitiatieven, informatieavonden en dergelijke;
•    subsidies en leningen: informatie geven en begeleiden aanvragen voor de verschillende subsidies en leningen (zoals ISA, OIJ isoleert, ISDE, TBW lening, warmtefonds en dergelijke);
•    dorpsuitvoeringsplannen Silvolde en Varsseveld;
•    aanpak energiearmoede;
•    aandacht voor netbewust bouwen bij nieuwbouwwijken;
•    activiteiten lokale energiecoöperaties stimuleren;
•    afronden verkenningsfase warmtenet RZWI.  Besluit nemen of we verder gaan met het warmtenet RWZI;  
•    een start maken met het SMP, het soortenmanagementplan, waardoor we woningen kunnen verduurzamen met aandacht en bescherming voor bepaalde diersoorten;
•    vaststellen van het Warmteprogramma.

Thema: Duurzame gebouwen (niet-woningen)
Dit thema richt zich op alle gebouwen die geen woningen zijn, ook voor deze gebouwen ligt er een opgave tot verduurzaming en aardgasvrij in 2050. Binnen dit thema zijn er verschillende categorieën zoals bedrijfsgebouwen (kantoren), maatschappelijk en gemeentelijk vastgoed (zoals scholen en sportaccommodaties).  Het verduurzamen van deze gebouwen heeft al langer onze aandacht. Er lopen landelijke, provinciale en regionale programma’s voor scholen, sportaccommodaties en bedrijven. Dit neemt niet weg dat bij de verduurzaming van deze gebouwen nog veel winst valt te behalen. In 2026 gaan we nieuwe stappen zetten.

In 2026 gaat het met name om:
•   een plan maken, als onderdeel van het vastgoedbeleid,  voor de verduurzaming van gemeentelijk vastgoed. Dit doen we onder andere door een routekaart op te stellen om alle gemeentelijke gebouwen gasloos te maken. We maken hierbij gebruik van het Ontzorgingsprogramma Maatschappelijk Vastgoed (OMV) van de provincie Gelderland;
•   een begin maken met een routekaart voor de verduurzaming van het overig maatschappelijk vastgoed zoals scholen en sportaccommodaties. Uiterlijk in 2050 moeten alle gebouwen aardgasloos zijn. We doen dit in overleg met de eigenaren en gebruikers van deze gebouwen; 
•    bedrijven en bedrijventerreinen; de gemeentelijke aanpak is in ontwikkeling, regionaal is het Duurzaam Ondernemerscentrum Achterhoek (DOA) beschikbaar.

De inkoop van gas en elektriciteit voor eigen gemeentelijk gebruik gebeurt regionaal door Agem Gemeentelijke Energie (AGE B.V.). AGE heeft tot doel om, naast de inkoop van energie, het energieverbruik van de Achterhoekse gemeenten te verduurzamen. Dit gaat verder dan de inkoop van groene stroom. Aandachtspunt hierbij is zelflevering; de Achterhoekse gemeenten streven ernaar om gezamenlijk zelf energie op te wekken voor eigen gebruik tegen een kostprijsplus model. Doel is om de opwek en het gebruik op elkaar af te stemmen. 

Thema: Duurzame opwek (en opslag)
De RES-doelstelling is een regionale doelstelling en houdt in dat de Achterhoek in 2030 1,35 TWh per jaar aan duurzame energie opwekt met:

  • 0,350 TWh zon op gebouw 
  •  0,546 TWh windenergie
  •  0,210 TWh zon op land
  •  0,244 TWh is nog niet gealloceerd in de RES 1.0 (komt bij windenergie in RES 2.0)

In 2025 is 54 procent van de opgave gehaald, zoals beschreven in de tweede RES-voortgangsrapportages (inclusief de harde pijplijn). Eind 2025 is de RES 2.0 vastgesteld. Hierin is een herijkte verdeling van de opgave opgenomen. Het niet gealloceerde deel van 0,244 TWh wordt ingevuld met windenergie. Onze gemeente zet zich actief in om het RES-doel te halen, buiten of binnen onze gemeente. We staan open voor initiatieven en zullen elk initiatief apart beoordelen.

Regionaal zitten we op 52 procent van de opgave voor grootschalig zon op gebouw.  Zon op gebouw is door de netcongestie vrijwel stilgevallen en daardoor is het programma Zonnige Bedrijven Achterhoek ook gestopt. Op regionaal niveau zoeken we naar oplossingen hiervoor. 

De regionale RES-doelstelling zon op land is gehaald. Ook in onze gemeente zijn de afgelopen jaren meerdere zonnevelden gerealiseerd. Voor zonnevelden zijn eind 2023 nieuwe, strengere voorwaarden gesteld vanuit het Rijk en de provincie. Ook de RES Achterhoek is kritischer op nieuwe zon op land initiatieven vanwege de netefficiëntie. Nieuwe initiatieven worden als maatwerk behandeld waarbij de aangescherpte voorwaarden als uitgangspunt worden gehanteerd.

De RES-opgave voor windenergie is voor 32 procent gerealiseerd. Veel gemeenten zijn bezig, maar windprojecten hebben een lange proceduretijd, de inspanningen zijn nog niet zichtbaar in het percentage. Wij, als gemeente, hebben de door ons toegezegde windopgave uit de RES 1.0 gerealiseerd. In de RES 2.0 komt een extra windopgave voor elke gemeente. In de gemeente Montferland wordt een windpark ontwikkeld in het kader van hun opgave uit de RES. Als het plan doorgaat komt mogelijk één van de molens op het grondgebied van onze gemeente. Als dit het geval is kunnen we met deze molen ons deel van de opgave uit de RES 2.0 invullen.

Er is een initiatief om een deel van de windenergie van Den Tol om te zetten in waterstof. Hiervoor is een principeverzoek ingediend. Het idee is dat lokale duurzame energie wordt opgeslagen in waterstof dat weer in de regio gebruikt gaat worden. 

Netcongestie is een steeds groter knelpunt voor de gemeente. Tennet en Liander zijn bezig met het verzwaren van het elektriciteitsnetwerk. Dit is op z'n vroegst in 2033 gereed. Bedenk dat de gemeente hierin niet de eerstverantwoordelijke is en dat we maar beperkte invloed hebben. Wel wordt binnen de marges van wat wel mogelijk is, gezocht naar oplossingen. We bekijken samen met de netbeheerder waar er nog voldoende ruimte is op het elektriciteitsnet, wat nog wél mogelijk is en hoe we efficiënt om gaan met de mogelijkheden.

In 2026 gaat het om:
•    RES: invulling geven aan de regionale opgave en als gemeente een bijdrage leveren aan de invulling van de RES 2.0;
•    windenergie: ontwikkelingen volgen en anticiperen op het plan voor een windpark in het Azewijnse broek (gemeente Montferland);
•    zonnevelden: volgen van de realisaties van de zonnevelden met een vergunning. Nieuwe initiatieven toetsen aan de nieuwe, strengere voorwaarden;
•    waterstof: opslag van lokaal geproduceerde elektriciteit;
•    aanpak netcongestie.

Monitoring 
In 2024 is het Regionale Uitvoeringsprogramma Energietransitie Achterhoek vastgesteld. Ook de gemeentelijke vertaling is gereed. Beide documenten worden gemonitord, deels regionaal. Deze monitoring wordt in samenwerking met DatalabGO en het Energieloket opgezet. Energie opwek is onderdeel van het Regionale programma en wordt gemonitord via de RES-monitor, die iedere twee jaar gemeten wordt. Eind 2025 is de eerste monitoring van de het Regionale Uitvoeringprogramma Energietransitie gemaakt. Er zijn voorstellen gedaan voor aanpassingen. We gaan die doorvoeren.  

In 2026 wordt de eerste monitoring van het Gemeentelijke Uitvoeringsprogramma Energietransitie 2024-2030 gemaakt. Zo kunnen we de voortgang van het programma bijhouden. Deze monitoring gebeurt op basis van de regionale monitoring.

Raadsplanning

Terug naar navigatie - Programma 1: De gemeente waar het goed wonen is - Raadsplanning
Onderwerp Kwartaal Horend bij doel
Lokaal Programma Vitaal Buitengebied Q1 Een Vitaal Buitengebied
Plan van Aanpak Aandachtslocaties Klimaatadaptatie Q2 Klimaatadaptieve Groene Kernen
Warmtenet RWZI Etten-Terborg-Gaanderen Q2 Minder Energie Verbruiken, Meer Duurzame Energie Opwekken
Warmteprogramma Q4 Minder Energie Verbruiken, Meer Duurzame Energie Opwekken
Volkshuisvestingsprogramma Q4 Een Thuis voor Iedereen

 

Wat kost het?

Terug naar navigatie - Programma 1: De gemeente waar het goed wonen is - Wat kost het?
Programma 1 (x 1.000) Begroting 2025 Begroting 2026 Begroting 2027 Begroting 2028 Begroting 2029
Lasten
Bestaand beleid 43.307 48.258 48.016 51.288 51.288
Beleidsmatige ontwikkelingen - 250- 250- 150- 150-
Autonome ontwikkelingen - 459- 591- 588- 588-
Totaal lasten 43.307 47.549 47.176 50.550 50.550
Baten
Bestaand beleid 22.819 26.852 26.679 29.923 29.923
Beleidsmatige ontwikkelingen - 139 64 64 64
Autonome ontwikkelingen - 665- 1.006- 987- 713-
Totaal baten 22.819 26.325 25.737 29.000 29.274
Totaal programma 1 20.488- 21.224- 21.439- 21.550- 21.276-
inclusief:
Afschrijvingen/Rente 7.994 8.058 8.693 9.007 9.126
Verdeling interne kosten 11.696 11.887 11.932 11.582 11.582
Totaal 19.691 19.945 20.625 20.590 20.708