Doelomschrijving
Om klimaatverandering tegen te gaan (te verminderen) dragen we actief bij aan de uitvoering van het nationaal Klimaatakkoord. Nationaal is het doel gesteld om in 2030 55 procent minder broeikasgassen uit te stoten dan in 1990. Ook is het doel om in 2050 de energietransitie van fossiele energie naar hernieuwbare energie te hebben voltooid.
De gemeentelijke speerpunten liggen daarbij in het verduurzamen van de bestaande (woning)bouw en het opwekken van duurzame energie ter vervanging van fossiele energie.
Termijn |
Lang |
Primair SDG doel |
 |
Secundaire SDG doelen |
 |
Portefeuillehouder(s) |
Kock |
Taakveld |
8.3 Wonen en bouwen |
Context
In 2023 is het derde Akkoord van Groenlo vastgesteld. De ambitie is om zo snel mogelijk, maar regionaal uiterlijk in 2050, energieneutraal te zijn. In navolging van het Akkoord van Groenlo én het nationale doel uit het Klimaatakkoord (55 procent CO2 reductie in 2030), is het Regionaal Uitvoeringsprogramma Energietransitie Achterhoek van december 2023 opgesteld. Hierin zijn de doelen voor de Achterhoek gekwantificeerd. De doelen uit de Regionale Energiestrategie (RES) voor de opwek van duurzame energie zijn integraal meegenomen, evenals de gemeentelijke Transitievisie warmte (TVW).
Het regionale uitvoeringsplan is eind 2024 vertaald voor Oude IJsselstreek in het Gemeentelijk Uitvoeringsprogramma Energietransitie 2024-2030. Het resultaat dat we nastreven is, net als in het regionale programma, duidelijk weergegeven in cijfers. Het regionale en gemeentelijke uitvoeringsprogramma lopen tot en met 2030.
De afgelopen jaren heeft de gemeente diverse specifieke uitkeringen (Spuk's) voor de uitvoering van het klimaatakkoord van het Rijk gehad. Er is budget voor (extra ambtelijke) capaciteit én voor specifieke maatregelen binnen de energietransitie zoals subsidies voor woningisolatie en het verminderen energiearmoede.
Uitvoering 2026
Het doel dat we nastreven is duidelijk weergegeven in cijfers in het Gemeentelijk Uitvoeringsprogramma Energietransitie 2024-2030. We willen dit doel halen door het uitvoeren van verschillende projecten en activiteiten, ingedeeld in thema's. Hieronder de belangrijkste onderdelen.
Thema: Duurzaam wonen
Dit thema is gericht op het verduurzamen van de woningvoorraad, energie besparen door huishoudens, en het aardgasvrij worden van woningen. De gemeente helpt huishoudens hierbij. Wonion neemt de huursector grotendeels voor haar rekening. De gemeente richt zich op alle particuliere woningeigenaren, met speciale aandacht voor de kernen Varsseveld en Silvolde. Het gaat om het beperken van de warmtevraag van huishoudens (door isolatie), het gebruiken van meer duurzame warmtebronnen (onder andere warmtepompen) en het inzetten van meer duurzame elektriciteit (vooral zonnepanelen).
We gaan door met het actief benaderen van inwoners en we helpen hen proactief met technische en financiële vragen. Er zijn subsidies en leningen beschikbaar. Specifieke subsidies, zoals de Isolatie Subsidie Achterhoek (ISA), zijn beschikbaar voor woningeigenaren met een lager inkomen óf met een slecht geïsoleerde woning. Dit zijn woningen met label D en slechter óf woningen met twee geveldelen die slecht geïsoleerd zijn. De gemeente heeft inwonersadviseurs verduurzaming in dienst; ze lichten inwoners voor, enthousiasmeren ze en helpen bij technische of financiële vragen. Ook kunnen ze assisteren bij het aanvragen van subsidies en leningen. We werken hierbij ook in 2026 intensief samen met het Energieloket Achterhoek.
Ook in 2026 worden inwoners met een lager inkomen specifiek ondersteund door onder andere energie coaching, aanbrengen van kleine energiebesparende maatregelen, een witgoedregeling en isolatiesubsidie. Ook werken we verder aan een regionale structurele aanpak voor deze doelgroep.
Vanwege netcongestie is het noodzakelijk om bij elke te realiseren nieuwe woning te kijken hoe deze zo min mogelijk gebruik maakt van het net. We noemen dit netbewust bouwen. Netbewust (nieuw)bouwen is een manier van bouwen en ontwerpen waarbij rekening wordt gehouden met de beschikbare capaciteit en belasting van het lokale energienet. We onderzoeken hoe we dit in kunnen vullen, onder andere bij onze uitbreidingslocaties.
We zijn bezig met een haalbaarheidsstudie om de RWZI te gebruiken voor een warmtenet in de plaatsen Etten, Terborg en Gaanderen. We werken samen met de gemeente Doetinchem, Sité Woondiensten, Wonion, Waterschap Rijn en IJssel en het Gelders Warmte Infrabedrijf. Begin 2026 is deze studie afgerond. Daarna volgt besluitvorming of de gemeente verder gaat met het warmtenet RWZI en leggen we afspraken vast in een samenwerkingsovereenkomst.
Er is een aantal lokale energiecoöperaties. De grootste is het burgerinitiatief (BEOIJ) met de coöperatie Doe gewoon Watt. De gemeente blijft in gesprek met BEOIJ en assisteert bij het realiseren van activiteiten van het burgerinitiatief.
De verduurzaming van de gebouwde omgeving botst soms met de bescherming van de flora en fauna zoals vastgelegd in de Omgevingswet. Om hierin inzicht te krijgen gaan we een soortenmanagementplan (SMP) maken. Dit plan geeft inzicht en handelingsperspectief.
In 2026 maken we het warmteprogramma. Dit is de opvolger van de TransitieVisieWarmte. In het warmteprogramma leggen we vast hoe de gemeente van het aardgas af gaat. De alternatieven van het aardgas maken we inzichtelijk en we maken een planning.
Samengevat gaat het in 2026 om:
• activatie, bewustwording en communicatie door middel van het Energieloket, de inwonersadviseurs verduurzaming, de duurzaamheidspagina, de website, het stimuleren van burgerinitiatieven, informatieavonden en dergelijke;
• subsidies en leningen: informatie geven en begeleiden aanvragen voor de verschillende subsidies en leningen (zoals ISA, OIJ isoleert, ISDE, TBW lening, warmtefonds en dergelijke);
• dorpsuitvoeringsplannen Silvolde en Varsseveld;
• aanpak energiearmoede;
• aandacht voor netbewust bouwen bij nieuwbouwwijken;
• activiteiten lokale energiecoöperaties stimuleren;
• afronden verkenningsfase warmtenet RZWI. Besluit nemen of we verder gaan met het warmtenet RWZI;
• een start maken met het SMP, het soortenmanagementplan, waardoor we woningen kunnen verduurzamen met aandacht en bescherming voor bepaalde diersoorten;
• vaststellen van het Warmteprogramma.
Thema: Duurzame gebouwen (niet-woningen)
Dit thema richt zich op alle gebouwen die geen woningen zijn, ook voor deze gebouwen ligt er een opgave tot verduurzaming en aardgasvrij in 2050. Binnen dit thema zijn er verschillende categorieën zoals bedrijfsgebouwen (kantoren), maatschappelijk en gemeentelijk vastgoed (zoals scholen en sportaccommodaties). Het verduurzamen van deze gebouwen heeft al langer onze aandacht. Er lopen landelijke, provinciale en regionale programma’s voor scholen, sportaccommodaties en bedrijven. Dit neemt niet weg dat bij de verduurzaming van deze gebouwen nog veel winst valt te behalen. In 2026 gaan we nieuwe stappen zetten.
In 2026 gaat het met name om:
• een plan maken, als onderdeel van het vastgoedbeleid, voor de verduurzaming van gemeentelijk vastgoed. Dit doen we onder andere door een routekaart op te stellen om alle gemeentelijke gebouwen gasloos te maken. We maken hierbij gebruik van het Ontzorgingsprogramma Maatschappelijk Vastgoed (OMV) van de provincie Gelderland;
• een begin maken met een routekaart voor de verduurzaming van het overig maatschappelijk vastgoed zoals scholen en sportaccommodaties. Uiterlijk in 2050 moeten alle gebouwen aardgasloos zijn. We doen dit in overleg met de eigenaren en gebruikers van deze gebouwen;
• bedrijven en bedrijventerreinen; de gemeentelijke aanpak is in ontwikkeling, regionaal is het Duurzaam Ondernemerscentrum Achterhoek (DOA) beschikbaar.
De inkoop van gas en elektriciteit voor eigen gemeentelijk gebruik gebeurt regionaal door Agem Gemeentelijke Energie (AGE B.V.). AGE heeft tot doel om, naast de inkoop van energie, het energieverbruik van de Achterhoekse gemeenten te verduurzamen. Dit gaat verder dan de inkoop van groene stroom. Aandachtspunt hierbij is zelflevering; de Achterhoekse gemeenten streven ernaar om gezamenlijk zelf energie op te wekken voor eigen gebruik tegen een kostprijsplus model. Doel is om de opwek en het gebruik op elkaar af te stemmen.
Thema: Duurzame opwek (en opslag)
De RES-doelstelling is een regionale doelstelling en houdt in dat de Achterhoek in 2030 1,35 TWh per jaar aan duurzame energie opwekt met:
- 0,350 TWh zon op gebouw
- 0,546 TWh windenergie
- 0,210 TWh zon op land
- 0,244 TWh is nog niet gealloceerd in de RES 1.0 (komt bij windenergie in RES 2.0)
In 2025 is 54 procent van de opgave gehaald, zoals beschreven in de tweede RES-voortgangsrapportages (inclusief de harde pijplijn). Eind 2025 is de RES 2.0 vastgesteld. Hierin is een herijkte verdeling van de opgave opgenomen. Het niet gealloceerde deel van 0,244 TWh wordt ingevuld met windenergie. Onze gemeente zet zich actief in om het RES-doel te halen, buiten of binnen onze gemeente. We staan open voor initiatieven en zullen elk initiatief apart beoordelen.
Regionaal zitten we op 52 procent van de opgave voor grootschalig zon op gebouw. Zon op gebouw is door de netcongestie vrijwel stilgevallen en daardoor is het programma Zonnige Bedrijven Achterhoek ook gestopt. Op regionaal niveau zoeken we naar oplossingen hiervoor.
De regionale RES-doelstelling zon op land is gehaald. Ook in onze gemeente zijn de afgelopen jaren meerdere zonnevelden gerealiseerd. Voor zonnevelden zijn eind 2023 nieuwe, strengere voorwaarden gesteld vanuit het Rijk en de provincie. Ook de RES Achterhoek is kritischer op nieuwe zon op land initiatieven vanwege de netefficiëntie. Nieuwe initiatieven worden als maatwerk behandeld waarbij de aangescherpte voorwaarden als uitgangspunt worden gehanteerd.
De RES-opgave voor windenergie is voor 32 procent gerealiseerd. Veel gemeenten zijn bezig, maar windprojecten hebben een lange proceduretijd, de inspanningen zijn nog niet zichtbaar in het percentage. Wij, als gemeente, hebben de door ons toegezegde windopgave uit de RES 1.0 gerealiseerd. In de RES 2.0 komt een extra windopgave voor elke gemeente. In de gemeente Montferland wordt een windpark ontwikkeld in het kader van hun opgave uit de RES. Als het plan doorgaat komt mogelijk één van de molens op het grondgebied van onze gemeente. Als dit het geval is kunnen we met deze molen ons deel van de opgave uit de RES 2.0 invullen.
Er is een initiatief om een deel van de windenergie van Den Tol om te zetten in waterstof. Hiervoor is een principeverzoek ingediend. Het idee is dat lokale duurzame energie wordt opgeslagen in waterstof dat weer in de regio gebruikt gaat worden.
Netcongestie is een steeds groter knelpunt voor de gemeente. Tennet en Liander zijn bezig met het verzwaren van het elektriciteitsnetwerk. Dit is op z'n vroegst in 2033 gereed. Bedenk dat de gemeente hierin niet de eerstverantwoordelijke is en dat we maar beperkte invloed hebben. Wel wordt binnen de marges van wat wel mogelijk is, gezocht naar oplossingen. We bekijken samen met de netbeheerder waar er nog voldoende ruimte is op het elektriciteitsnet, wat nog wél mogelijk is en hoe we efficiënt om gaan met de mogelijkheden.
In 2026 gaat het om:
• RES: invulling geven aan de regionale opgave en als gemeente een bijdrage leveren aan de invulling van de RES 2.0;
• windenergie: ontwikkelingen volgen en anticiperen op het plan voor een windpark in het Azewijnse broek (gemeente Montferland);
• zonnevelden: volgen van de realisaties van de zonnevelden met een vergunning. Nieuwe initiatieven toetsen aan de nieuwe, strengere voorwaarden;
• waterstof: opslag van lokaal geproduceerde elektriciteit;
• aanpak netcongestie.
Monitoring
In 2024 is het Regionale Uitvoeringsprogramma Energietransitie Achterhoek vastgesteld. Ook de gemeentelijke vertaling is gereed. Beide documenten worden gemonitord, deels regionaal. Deze monitoring wordt in samenwerking met DatalabGO en het Energieloket opgezet. Energie opwek is onderdeel van het Regionale programma en wordt gemonitord via de RES-monitor, die iedere twee jaar gemeten wordt. Eind 2025 is de eerste monitoring van de het Regionale Uitvoeringprogramma Energietransitie gemaakt. Er zijn voorstellen gedaan voor aanpassingen. We gaan die doorvoeren.
In 2026 wordt de eerste monitoring van het Gemeentelijke Uitvoeringsprogramma Energietransitie 2024-2030 gemaakt. Zo kunnen we de voortgang van het programma bijhouden. Deze monitoring gebeurt op basis van de regionale monitoring.